De ‘koningin van Hamar’? Ja, zegt Joy Beune, dat klopt wel een beetje. Ze staat de pers te woord na het behalen van haar derde gouden medaille, zondagmiddag op de 1.500 meter. Het was oud-schaatser Ireen Wüst die haar zo noemde, vertelt Beune – zaterdagavond al, nog voordat ze haar laatste race verreden had. „Ik zei: nou, dan moet ik vandaag wel winnen. Ah joh, zei Ireen, dat komt goed.”
Beune werd – met goudgelakte nagels – in het Noorse Hamar drie keer wereldkampioen: op de 3.000 meter, op de 1.500 meter en met de ploegenachtervolging. Daarmee had ze een groot aandeel in een voor de Nederlandse equipe buitengewoon geslaagd WK afstanden. Er werden acht gouden medailles gewonnen, waarvan zes op individuele afstanden. Daarmee was Nederland – afgetekend – het succesvolste land in Hamar, ruim voor Italië (drie keer goud) en Noorwegen (twee keer goud).
Voor de honderden Nederlandse schaatsfans die, inclusief het onvermijdelijke dweilorkest Kleintje Pils, naar Noorwegen waren afgereisd, werd het zo een weekendje ouderwets feestvieren. In het befaamde Vikingskipet – waar voor het eerst sinds de allereerste editie van het toernooi in 1996 een WK afstanden werd gehouden – zat de sfeer er goed in.
Toch zag het er aan het begin van het seizoen helemaal niet zo goed uit voor het Nederlandse schaatsen. Bij de eerste twee wereldbekerwedstrijden, in november in Azië, wist Nederland niet één gouden medaille te winnen op individuele afstanden. En bij het EK allround in Heerenveen, begin januari, waren de Noorse mannen de grote winnaars van een toernooi dat al decennia gedomineerd wordt door Nederlanders. Sander Eitrem werd als eerste Noor in 31 jaar Europees kampioen allround.
Boeiende tweestrijd
In de loop van het jaar werd een kentering zichtbaar. Die voltrok zich met name op de sprintnummers, in de boeiende tweestrijd tussen de Amerikaan Jordan Stolz en Jenning de Boo. Lange tijd won Stolz alle duels, maar in Hamar, tijdens de wedstrijd waar het écht om ging, wist De Boo zijn rivaal te kloppen: op vrijdagavond werd hij wereldkampioen op de 500 meter.
Bij de vrouwen won Femke Kok ook goud op die afstand, ondanks een rit die volgens haar „niet liep, van begin tot eind”. En op zaterdag was daar ineens Joep Wennemars, die na een seizoen vol fysiek malheur en beroerde prestaties „vanuit het niets” – zijn eigen woorden – de 1.000 meter won, en daarbij zowel Stolz als De Boo versloeg.
En dan was er Joy Beune. Vorig jaar brak ze door, na enkele moeilijke seizoenen, met een gouden medaille op het WK allround. Dit jaar lag haar niveau misschien wel hoger. De 1.500 meter op zondag was daar illustratief voor. Haar race, zo zei Beune na afloop, „was echt niet goed”. „Toen ik over de finish kwam, was ik echt niet blij. Ik dacht: dit is nooit genoeg om te winnen.”
Dat een „race op zeventig procent” toch voldoende was voor goud, zegt veel over de vorm waarin Beune verkeert. In dat licht was het „wel jammer”, zo gaf ze toe, dat ze zich niet had weten te kwalificeren voor de 5.000 meter. Had ze daar wél mogen starten, dan had dat zomaar een vierde gouden medaille kunnen winnen. En was ze de ‘keizerin van Hamar’ geweest.
Toen ik over de finish kwam, was ik echt niet blij. Ik dacht: dit is nooit genoeg om te winnen
Beune is volgend jaar meervoudig medaillekandidaat bij de Olympische Winterspelen in Milaan en Cortina d’Ampezzo – daar is geen twijfel over mogelijk. Maar haar absolute topniveau heeft ze nog niet eens bereikt, zei Beune zondag. „Er kunnen nog steeds dingen beter. Mijn basissnelheid kan hoger. En bij de start verlies ik nog vet veel tijd.” Ook haar coach Erik Bouwman ziet „nog behoorlijk wat ruimte”, zo zei hij. „Bijvoorbeeld in haar laatste rondje.”
Er is ook reden tot zorg voor schaatsnatie Nederland in de aanloop naar het olympisch jaar, zo bleek in Hamar. Om te beginnen bij Jutta Leerdam. Jarenlang domineerde ze de 1.000 meter – maar dit seizoen bereikte ze nooit haar vereiste vorm. Vorig jaar verliet ze de ploeg van coach Jac Orie om solo verder te gaan richting Milaan. Ze vond een privé-sponsor en herenigde zich met haar oude coach, de Oekraïense Nederlander Kosta Poltavets, met wie ze veel uitprobeerde – onder meer een wissel van schaatsschoenen en -ijzers.
Ander leven als influencer
Door haar route zonder commerciële ploeg kreeg Leerdam ook meer ruimte voor haar andere leven als influencer (meer dan vijf miljoen volgers op Instagram). Haar vriend, de Amerikaanse bokser en YouTuber Jake Paul, was dit weekend in Hamar, als officiële gast van de internationale schaatsbond ISU. Met in zijn gevolg drie beveiligers en een cameraman struinde hij door de catacomben van het Vikingskipet.
Bij Leerdam draait het om de ‘rake klappen’, zo vertelde ze voorafgaand aan het toernooi. Ze is „altijd sterk en fysiek fit”, dus het verschil tussen winnen en verliezen zit hem in het goede gevoel in haar slagen. Kan ze het ijs „echt raken”? Het is voor haar een voortdurende zoektocht naar „de techniek”, zei ze op woensdag: „Als ik die op orde heb, kan ik al mijn kracht kwijt en ga ik hard.”
Dat lukte niet. Met Suzanne Schulting en Angel Daleman won ze wel goud op de teamsprint en ze werd verrassend tweede bij de 500 meter. Maar op de afstand waar het voor Leerdam écht om draait, de 1.000 meter, kwam ze zaterdag te kort. Ze werd derde, achter haar belangrijkste rivaal Miho Tagaki (Japan) enFemke Kok. Hoofdschuddend kwam Leerdam in de laatste rit over de finish. De ‘rake klappen’ waren uitgebleven. „Ik denk dat ik gewoon té graag wilde”, zei Leerdam na afloop. „Ik had te veel haast, bleef niet rustig genoeg. Ik weet niet wat ik had, maar ik raakte hem totaal niet.”
Zorgen bevestigd
De tweede reden voor ongerustheid in de aanloop naar de Olympische Spelen zijn de Nederlandse mannen op de lange afstanden. Dat speelt al langer, maar in Hamar werden de zorgen opnieuw bevestigd.
Decennia lang was Nederland volstrekt dominant op de 5.000 en 10.000 meter, de klassieke afstanden in het allround schaatsen, maar de laatste jaren gaan de medailles naar andere landen. Op de Olympische Spelen in Beijing (2022) was daar de excentrieke Zweed Nils van der Poel; in de seizoenen erna kwamen de Italiaan Davide Ghiotto en de Noor Sander Eitrem op – allebei schaatsers die veel meer en zwaarder trainen dan de Nederlanders.
In Hamar ontbrak Patrick Roest, de beste Nederlandse langeafstandsrijder van de laatste jaren: hij kwam dit seizoen door fysieke malheur amper aan schaatsen toe. De vaandeldragers waren Chris Huizinga en Beau Snellink, twee stayers die dit jaar hun doorbraak beleefden naar de wereldtop.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129503578-404fa8.jpg|https://images.nrc.nl/yLM0GX8MMNgQtfOhYF3esXJjeZQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129503578-404fa8.jpg|https://images.nrc.nl/WO6KnKtAJ7299BTaO5Lmo-l7QKs=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data129503578-404fa8.jpg)
Snellink vocht donderdag op de 5.000 meter lange tijd een schitterend duel uit met Eitrem, maar werd in de laatste drie ronden uiteindelijk overtuigend geklopt. Huizinga – die dit jaar erkenning kreeg als pionier in het schaatsen met beide armen op de rug in de bocht – stelde op beide afstanden teleur: achtste op de 5.000 meter, negende op de 10.000 meter.
Het gevolg: op de 10.000 kilometer, zoals verwacht gewonnen door de Italiaanse wereldrecordhouder Ghiotto, stond er zondag niet één Nederlandse schaatser op het podium – iets wat tot een paar jaar geleden ondenkbaar zou zijn geweest.
Kort daarna bezorgde Marijke Groenewoud de Nederlandse schaatsfans in het Vikingskipet een vrolijke afsluiter van het weekend: ze werd wereldkampioen op de massastart. Dat was gouden medaille nummer acht.
