
Waar had het kabinet die miljarden wel niet aan uit kunnen geven? Je kon het toenmalig Tweede Kamerlid Tjebbe van Oostenbruggen (NSC) horen denken, toen hij in oktober in de grote debatzaal van de Tweede Kamer wapperde met A3-papieren. Op die papieren stonden grafieken, waaruit bleek dat de economische vooruitzichten jaar na jaar te somber zijn. De vooruitzichten leren het kabinet hoeveel geld het te verdelen heeft. Als uiterlijk dit voorjaar duidelijk is hoe die modellen beter kunnen, dan hebben we ook meer geld, was de gedachte.
Een paar maanden later, deze vrijdag, bleek dat ijdele hoop. Een expertgroep ‘realistisch ramen’ onder leiding van André de Jong, een voormalig topambtenaar op het ministerie van Financiën, publiceerde een onderzoek naar economische vooruitzichten. Ook de groep experts, ingesteld na de vragen van NSC over de cijfers, constateert dat de vooruitzichten somber zijn. Ze zien verbetermogelijkheden, maar een grote pot met geld die te verdelen is over de financiële problemen waar dit kabinet voor staat, heeft de groep niet gevonden.
Sterker nog. Het levert niet alleen de economische voorspellers, maar ook de coalitie zelf huiswerk op.
Dat is een tegenvaller voor coalitiepartijen, NSC voorop. Het kabinet is namelijk hard op zoek naar geld, omdat het aan het onderhandelen is voor de Voorjaarsnota. Dat is een update van de lopende begroting en een belangrijke vooruitblik voor de jaren die volgen. De lijst met opgespaarde problemen is lang. Van het haalbaar maken van klimaatdoelen tot een financiering voor gevangenissen. En daar is de afgelopen weken een grote potentiële kostenpost bij gekomen: defensie. In de coalitie kon je horen: misschien biedt een realistischer raming ons wel financiële ruimte voor defensie-uitgaven.
Rusland
Deels heeft NSC gelijk gekregen van de expertgroep. Het klopt dat de vooruitzichten recent somberder zijn geworden, constateert de commissie. Over de afgelopen twintig jaar zitten de ramingen voor het begrotingstekort er gemiddeld 0.4 procentpunt naast. Dat is ongeveer 4 miljard euro. Vanaf 2021 is die afwijking groter en is het gemiddeld per jaar 2,7 procentpunt, in miljarden bijna 30 miljard euro.
Maar aan de belangrijkste oorzaak kunnen de rekenmeesters niet zoveel doen. De experts beschrijven dat de afwijkingen in de vooruitzichten voor het grootste deel, voor zestig procent, te wijten zijn aan schokken op de economie die niet te voorzien waren. Ze noemen de coronapandemie, de inval van Rusland in Oekraïne en de gasprijzen die daardoor stegen.
Ook het CPB en het ministerie van Financiën krijgen huiswerk mee
Voor de overige veertig procent is de voornaamste reden van de afwijking: geld dat op de plank blijft liggen. Het lukt de overheid simpelweg niet om geld dat het van plan is om uit te geven, daadwerkelijk uit te geven. Voornamelijk door een tekort aan personeel. Als ministeries minder spenderen, wordt het verschil tussen de inkomsten en uitgaven ook kleiner en líjkt het misschien alsof er meer geld over is. Maar de beleidsdoelen zijn niet behaald omdat het werk nog niet uitgevoerd is. Later zal het kabinet hier alsnog kosten voor moeten maken.
De politiek moet, om dit in de toekomst te voorkomen, beter leren plannen, blijkt uit het onderzoek van de experts. Ze zouden het verstandig vinden als onafhankelijke experts bij de formatie advies zouden uitbrengen over de vraag in hoeverre de manier waarop plannen worden ingeboekt, realistisch zijn.
Winst
De economische ramers van het Centraal Planbureau en het ministerie van Financiën krijgen ook huiswerk mee. Het belangrijkste punt waarop de economische vooruitzichten kunnen verbeteren, ligt bij de belasting die bedrijven moeten betalen over hun winst, de vennootschapsbelasting. Die wordt structureel te laag ingeschat in vergelijking met de werkelijkheid. De onderzoekers schrijven dat die belasting lastig te ramen is, omdat de inkomsten per jaar behoorlijk schommelen. Ze adviseren op zoek te gaan naar een statistiek die beter aansluit bij de werkelijkheid om de inkomsten mee te voorspellen.
De expertgroep ziet nog twee andere kleinere redenen waardoor de ramingen minder trefzeker zijn. De economische vooruitzichten worden deels vastgesteld op basis van data van bijvoorbeeld de Belastingdienst over inkomsten van huishoudens. Dat helpt de vooruitzichten niet altijd, ziet de expertgroep. Het Rijk heeft bovendien te weinig zicht op de financiën van provincies en gemeenten. Daar doen de experts ook verbetersuggesties voor.
Heeft het kabinet dan, bij het doorvoeren van die punten, ook niet íéts meer geld om te verdelen? Nee. De expertgroep schrijft ook dat het tijd gaat kosten om op deze punten verbeteringen door te voeren. Bovendien, waarschuwen de onderzoekers, kun je vooraf niet zeggen in hoeverre de ramingen daar trefzekerder van worden. En ze waarschuwen voor de onzekere geopolitieke tijden. Onverwachtse gebeurtenissen van buiten kunnen ook dit jaar de vooruitzichten versomberen.
Het leest daarmee als een waarschuwing voor de onderhandelingen over de Voorjaarsnota, die het kabinet op 11 april af hoopt te hebben: coalitie, maak met dit onderzoek niet de denkfout dat je miljarden extra kunt besteden, omdat de ramingen toch altijd te pessimistisch zijn.
