Goed debuteren is all-in gaan: schrijver Martin Rombouts voert een wervelende show op

Martin Rombouts was al een bekende schrijver voordat er iets van hem was gepubliceerd. Dankzij de tv: hij deed mee aan De slimste mens, werd daar „dichter” genoemd, dus ja, oké, dat was hij dan – en hij won aflevering na aflevering, ook de finale, en toen floepten er „e-mails van wel negen uitgeverijen in mijn inbox”, en hoewel hij dichter was, de cashcow van de kunsten maar niet heus, kreeg hij hoge voorschotten aangeboden en moest hij dat ineens gaan waarmaken, want „nu is er in mij geïnvesteerd” – dus was hij het de lezer „verschuldigd” om „alles te geven”, zoals dat heet. Oké, dat doet hij, all-in, hij zal alles geven. „Alles als ik dit boek maar niet over mijn vader hoef te laten gaan.”

Want: cheap. Goedkoop, cliché, afgezaagd. Hij wilde, alsjeblieft, álsjeblíéft, „niet de duizendmiljoenste schrijver of dichter” worden „wiens kutroman gaat over papa, omdat hij zich in zijn kutleven nooit in iets anders heeft kunnen verdiepen dan in zichzelf”. Fuck hen, die krabbelaars die dat wel doen. „Fuck hoe hun fictie werkt. Fuck de verwijzingen naar de popliedjes uit hun jeugd. […] Fuck hun oneven-aantal-akten-structuurtjes”, enzovoorts, want wat een inwisselbare shit levert dat op. „Fuck al die vaderboeken van die moederskindjes, ja”, fulmineert hij, en dat doet hij op de lekkere beat van 2Pac’s ‘Hit ‘Em Up’, want ze wérken wel, die verwijzingen en structuurtjes, hij is daar ook niet immuun voor („ja, fuck ook mezelf, ja”) – en niet gek. Hij weet ook wel wat een schrijver anno 2025 te doen staat als het showtime is.

Badadabing badaboem

Een show geven! Jezelf verkopen! En zie: zijn naam neemt meer dan de helft van de boekcover in beslag. „Eindelijk is het er dan”, ronkt de achterflap: „Mijn hemelbestormende debuutroman.” Boek 1 luidt de titel – want het suggereert bescheidenheid, de totale uitgekleedheid waarnaar hij op zoek is, oprechtheid, maar het is zogenáámde pretentieloosheid, vol branie, want we weten ook wel dat het gespeeld is. En vanwege de ironische lading van die aanstellerij is dat misschien juist superpretentieus. Wat óók weer werkt.

Het is een dubbelzinnige aangelegenheid, Boek 1, de show die Martin Rombouts (1992) opvoert. Aan de ene kant trekt hij alles uit de kast, hij spuwt zijn verhaal vol vuur de pagina’s op, met de jazzy swag van spoken word – op de pagina’s zien de woorden er dan ook uit als dichtregels: veel wit, regelafbrekingen die het ritme aangeven, een vorm waar je meteen in meegaat, want het is goed gedaan, Rombouts vangt je, het wérkt; trefzeker maakt hij zich de woorden eigen, zoals hij een Wikipedia-lemma over zijn moeder schrijft en dan eindigt door zijn eigen verwekking, door een getrouwde man, zo te laten klinken: „Hij zei dat hij gescheiden was. Zij vroeg niet door tot het te laat was, badadabing badaboem baby”.

Aan de andere kant is dat ook het probleem, dat het zo lékker werkt, en zich dus conformeert aan de onvermijdelijke wetten van de markt. Problematisch, want hij wil zichzelf ook niet in de uitverkoop zetten en waardeloos worden. Hij wil geen model worden („Er zal een fotograaf tegen me zeggen dat ik leger uit mijn ogen moet kijken omdat ik een kleerhanger ben”).

Hij wil iets maken wat waarde heeft, dus maakt hij dáár een boek over, over die worsteling en zoektocht, „over het bepalen van waarde”. Zo klinkt het ontzettend meta, bedacht, als de al te zeer overdachte uitwerking van een concept, door iemand die is afgestudeerd aan een kunstopleiding. En zo iemand ís Martin Rombouts ook en zo’n project ís Boek 1 in zekere zin wel – maar de doortastendheid, slimheid en grote greep waarmee Rombouts zijn concept heeft uitgewerkt, maken het tot een opwindend, vernieuwend werk, zoals dat er nog niet was. Zijn wervelende show biedt een ontluisterend kijkje onder de motorkap van het beginnend schrijverschap anno nu, van het literair ondernemerschap waaraan hij niet ontkomt als hij wil leven van de pen.

De obsessie met geld was hem (dichtertje op een kamertje van dertien vierkante meter) al met de paplepel ingegoten, door zijn moeder. Maar een zielig verhaal over armoede en een intergenerationeel geldtrauma wil hij er ook niet van maken – gááp, en het zou vals zijn, onwaar (hij ging als kind op vakantie naar Zwitserland!). Rombouts streeft de standaard-autofictie voorbij door verder dan zijn eigen sores te kijken. Door het onpersoonlijker te maken in feite, en zijn blik te richten op de greep van het geld.

Exclusieve seksclub

Daartoe neemt hij verrassende omwegen, in hoofdstukken over AI-gegenereerde teksten en plaatjes van eendjes, over avonturen in een exclusieve seksclub in Lissabon, over ‘mogelijkheidsvoorwaarden’. Het zwiert alle kanten op, heel conceptueel – en heel leerzaam ook, over economische wetmatigheden; Rombouts verdiepte zich écht niet alleen in zichzelf. Ondertussen tekenen de terugkerende motieven zich af: telkens gaat het over waarde, transacties, exclusiviteit, ongelijkheid. En hoe je daar dan maar in meebeweegt, „pleasen, pleasen, pleasen, alsof je een taalmodel bent”, zoals hij als slimste mens het leven doorworstelt, óf hoe je ertegen in opstand komt.

Want het draait om geld, maar vooral om macht en onmacht. Ook in het persoonlijke domein: uiteindelijk voert Rombouts zijn vader even ten tonele, ja, toch nog, in een herinnering waarin hij zich door zijn vader verraden voelde, als labiel probleemgeval weggezet, geminacht. De betekenis daarvan krijg je (gelukkig) niet uitgespeld, maar je mag er als lezer zelf waarde aan toekennen, door het bijvoorbeeld te lezen als een voorbeeld van zijn machteloosheid ten opzichte van de wereld. En de enige manier om die onmacht te overwinnen is: zelf die macht te verwerven.

En hoe doe je dat? Door jezelf dat verleidelijke lachje van je vader aan te leren. Speel het spel mee, maar op je eigen manier. Door je eigen waarde te bewijzen, en dát doe je door moeite te doen, door iets op het spel te zetten, nee, niet iets, álles. En zo is de cirkel van Boek 1 rond en de riskante branie waarmee Rombouts de literatuur bestormt, blijkt helemaal gerechtvaardigd. Hij heeft alles gegeven.