‘Ze zien er zo gelukkig uit, wisten nog niet hoe relatief kort hun leven zou zijn’

‘Mijn ouders zijn gehuwd in 1956. Mijn moeder was de jongste van vier kinderen. Haar vader had een boerderij in de Betuwe met een grote pruimenboomgaard, wat koeien en varkens. Mijn oma had een slechte gezondheid en mijn moeder verzorgde haar. Na hun huwelijk gingen mijn ouders bij oma en opa inwonen. Mijn vader werkte in Vianen; doordeweeks had hij daar een kosthuis, in de weekenden kwam hij naar de boerderij.

Mijn ouders kregen drie kinderen, een zoon in 1957, een dochter in 1959, en in 1962 ben ik geboren, nog op de boerderij. Later dat jaar verhuisden we naar Vianen. Opa bleef op de boerderij, oma verhuisde mee en is dat jaar bij ons thuis overleden.

Mijn ouders zien er zo gelukkig uit op hun trouwfoto. Zij wisten toen nog niet hoe relatief kort hun leven zou zijn. Mijn vader werd ziek in het voorjaar van 1978. Hij had uitgezaaide longkanker en een hersentumor, en is in december thuis gestorven. Net zoals ze dat bij mijn oma deed, heeft mijn moeder hem tot het laatste moment verzorgd.

Mijn moeder was de liefste vrouw van de wereld. Na het overlijden van mijn vader viel het leven haar zwaar. Zij werd depressief. In november 1979 kwam ik op een dag laat in de middag uit school – 6-vwo, ik moest dat schooljaar eindexamen doen. Er stond een politieauto voor de deur. Toen wist ik het al: mijn moeder is er niet meer. Ze was 44 jaar en had ervoor gekozen om een einde aan haar leven te maken. Er was in die tijd niet veel professionele hulp bij depressie. Althans, mijn moeder heeft die hulp niet gekregen.

Wij, de kinderen, zijn ondanks alles goed terechtgekomen. Het eindexamen in 1980 heb ik gehaald, zelfs met goede cijfers. Onze opvoeding tot aan hun overlijden is kennelijk goed genoeg geweest om ons een stevige basis te geven om verder te gaan. Daar zal ik hen altijd dankbaar voor zijn.”