Column | Phaedra Werkhoven laat in haar boek zien waarom de Oekraïners geen andere keus hebben dan door te vechten

Ook de Boekenweek staat dit jaar in de schaduw van de historische tijden die we beleven. Dat komt vooral door het thema, ‘Je moerstaal’. Hierdoor lijken we onze vijand niet meer te verstaan, zoals ook een kneuterige meerderheid in de Tweede Kamer deze week liet zien. Er hoeft dan ook nog maar iets mis te gaan of we slaapwandelen een oorlog met Rusland in.

De goede verstaander van Poetins moerstaal weet dat de vrede waar de Amerikaanse president Trump zo van droomt er nooit zal komen. Al was het maar omdat ze in het Kremlin alleen genoegen nemen met heel Oekraïne, waarvan ze ook nog eens de nationale moerstaal en cultuur willen uitroeien. Het is een ambitieus plan, maar wie de Russische geschiedenis kent, weet dat de holbewoners van het Kremlin maximalisten zijn, die met weinig middelen vaak heel veel voor elkaar krijgen. Mensenlevens doen er voor Poetin en zijn trawanten tenslotte niet toe.

Ik raakte er opnieuw van overtuigd door het lezen van Al onze helden liggen hier. Verhalen van het Marsveld van Phaedra Werkhoven. Het is het aangrijpende verslag van de vele ontmoetingen die deze journaliste had op de heldenbegraafplaats in de West-Oekraïense stad Lviv. Sinds de oorlog in Oekraïne in 2014 begon vonden honderden gesneuvelde militairen er hun laatste rustplaats. En het worden er steeds meer.

Op het Marsveld interviewt Werkhoven hun nabestaanden. Zij vertellen over het verlies van hun mannen, zoons en dochters, die door een tekort aan westerse wapens aan flarden geschoten zijn door de Russische artillerie. Die gesprekken doen me eens te meer beseffen in wat voor een permanente nachtmerrie veel gewone Oekraïners leven. Je schaamt je er bijna voor dat je naar het Boekenbal gaat, tenzij je dat als dansen op de vulkaan beschouwt.

In een ontroerende scène leest de 37-jarige Jana Halstova in tranen een brief van haar man Serhii, die eerder die dag bij Bachmoet is gesneuveld. „Kleintje,” staat daarin, „als jij deze brief leest, betekent het dat ik dood ben. Ik wil dat je een nieuwe man vindt die evenveel van je houdt als ik heb gedaan.” Op zo’n moment voel je niet alleen haar verdriet, maar ook dat van zoveel andere Oekraïners. Als even later Serhii’s pro-Russische moeder eindelijk begrip krijgt voor de idealen van haar gesneuvelde zoon en zij zelfs wat Oekraïens begint te praten, krijgt dat leed een extra dimensie.

Op haar beurt gelooft een andere moeder die Werkhoven spreekt niet dat Oekraïne de oorlog kan winnen. „We hadden Oekraïne nooit, en we zullen het ook nooit hebben”, zegt ze op verslagen toon bij het graf van haar zoon. „We zijn slaven, als het niet onder de Russen is, dan wel onder de Polen of de Amerikanen. Al die Oekraïense vlaggen hier, terwijl we niet eens als zodanig bestaan.” Het is een wanhoopskreet, die zowel door Donald Trumps gesol met Oekraïne als de naïviteit van Europa wel eens gauw werkelijkheid kan worden.

Zelf put Werkhoven vooral hoop uit de heldenmoed van de gesneuvelden, die hun leven voor hun land hebben gegeven. Ook dat is iets wat veel Nederlanders zich niet kunnen voorstellen. De patriottische –burgemeester van Lviv omschrijft de bevlogenheid van die militairen als een keuze tussen vrij zijn of als slaven verder leven. tussen het hebben van een toekomst of doodgaan. „We willen leven”, zegt hij. „Daarom vechten we.”