Column | We kunnen niet meer tegen Amerikanen die Europaatje spelen

Vanwege morele principes heb ik altijd een zwak gehad voor Meghan Markle. Dat klinkt tegenstrijdig en dat is het ook. Noem het een knarsetandende sympathie, of een gearrangeerde liefde. Wat ik van Meghan kan begrijpen: haar niet aflatende vechtlust, voortvloeiend uit de eenzaamheid die een gemengde afkomst met zich meebrengt. Herkenbaar is het brandende verlangen om ergens echt bij te horen, om vervolgens – in het geval van Meghan – voor het oog van de wereld tot destructieve chaos over te gaan wanneer de poging mislukt blijkt.

Zo shapeshift ze zich door het leven. Haar bruiloft vol eerbewijzen aan haar Afro-Amerikaanse wortels, haar recente imago als super mommy. Opeens is ze zo conservatief (en wit) als de tijdgeest. Van de vrouw van wie alles – zelfs haar naam – door rijke racisten afgenomen is, tot duchess tradwife: ze ploetert door, gadegeslagen door een steeds smalender publiek, met haar tot op de grond afgebrande- Netflix-kookshow With Love, Meghan, als de bloody limit. En inderdaad: die show, inmiddels uitgebreid besproken, is onvoorstelbaar tenenkrommend. Voor de breed gedragen woede worden in de Europese pers allerlei verklaringen aangedragen. Meghan zou saai zijn, een matige domestic goddess, onverdiend pretentieus en een stiekeme narcist.

In feite komen al die dingen op hetzelfde neer. We kunnen, sinds de tweede termijn van Trump, die het oude continent wegzet als een achterlijke provincie, niet meer tegen Amerikanen die Europaatje spelen.

Want laten we wel wezen: de ‘Californische lifestyle’ waar Meghan zich op beroept, is niets anders dan een anti-intellectuele paskwil van Europa’s rijke leef- en eetcultuur.

Meghans afgehuurde ‘landelijke boerenkeuken à la Sophia Loren’ komt eerder overeen met een steriele dodencel. Haar pastagerechten zijn kinderlijk, bereid volgens Yankee-smaak. Haar overdadige brunches in de achtertuin moeten ons herinneren aan Le hameau de la Reine, maar haar koekjes zien er suffig uit, en niemand friemelt lekker aan z’n buurman onder tafel. Als Meghan frambozen plukt, met een rieten mand aan haar arm, is het alsof we naar een AI-interpretatie kijken van een Franse boerenvrouw: een transcendent beeld, opgebouwd uit voor de hand liggende elementen. Geen rozerode sapvingers die aan een trui worden afgeveegd, geen modderige hond aan haar voeten, geen ironie.

Op Instagram zag ik een commercial van de Britse actrice Olivia Coleman voor Burberry. Ze draagt een donkergroene herfstjas en achter haar glooit een Brits, lommerrijk landgoed. Ze schenkt thee voor zichzelf in. Ze kiest een goedkope mok uit een ratjetoe van kopjes en schotels. Ze houdt erg van English Breakfastthee, zegt ze, en doet een zakje in de mok. Ze schenkt water uit een lelijke waterkoker in. „And then milk second„, zegt ze en monstert de uitgestalde collectie melksoorten. „I’ve seen oat, almond, coconut, cashew.” Ze zwijgt even. „Well done, all very admirable”, besluit ze en schenkt dan resoluut magere melk voor zichzelf in. Ze lacht wat naar de camera. „There’s nothing better than tea”, sluit ze af. Dit, in alle werkelijke nonchalance en rommeligheid, is Europa.

Nee, dan de scène waarin Meghan haar trouwe vriendin Mindy Kaling toeblaft dat ze de verkeerde achternaam gebruikt: „You know, I’m Sussex now.” Een naam die ze niet wilde hebben (en verkeerd gebruikt), maar nu opeist uit ijdele en economische motieven. Want duchess Meghan wil meer dan alleen televisie maken: ze wil een merk opzetten waarin de producten uit haar show verkocht worden.

In The Guardian schreef Marina Hyde over Meghans lifestylemerk: ‘I’m trying to picture Oscar Wilde being told Netflix is going to sell limited edition artisan Oscar Wilde buttonholes in it’s shop, and him just fainting at the obvious horror of it all.’

Zo wordt de Europese cultuur door Meghan misbruikt als franje voor cynisch Amerikaans gewin. Dat is geen shapeshifting meer, dat is trumpiaans. En daarom zo woestmakend in deze tijd.

Wat mij betreft geeft ze haar titel ook maar terug.