Vogelgriepvirus verspreidt zich verder onder dieren op op Antarctica

Precies een jaar geleden voer een Nederlandse onderzoekster mee op een varend laboratorium bij het Antarctisch Schiereiland, onder Zuid-Amerika. Een maand eerder was bekend geworden dat de zeer ziekmakende variant van het vogelgriepvirus die sinds 2021 over de wereld gaat, daar het vasteland van Antarctica had bereikt. De snelle, kleine internationale missie probeerde vast te stellen hoe ver het virus zich al had verspreid, welke diersoorten werden getroffen en hoe groot de sterfte was. Hoe staat het er nu mee, een jaar na dato?

„Er is nu opnieuw een missie aan het varen”, vertelt Thijs Kuiken, viroloog en hoogleraar vergelijkende pathologie bij het Rotterdamse Erasmus MC. Hij zit in verschillende internationale expertgroepen rondom het vogelgriepvirus. „Onze onderzoekster Lineke Begeman is deze keer niet mee, maar we zijn er wel zijdelings bij betrokken.”

Vorig jaar stelde de missie vast dat het vogelgriepvirus zich al over honderden kilometers kustlijn had verspreid, gezien vanaf de plek waar de eerste dode besmette vogels (Antarctische grote jagers, een roofmeeuwensoort) op het vasteland waren aangetroffen. Op vier verschillende locaties trof het team dode dieren aan die waren besmet met vogelgriep. Ook op veel andere plekken zagen ze verdachte massale sterfte, onder meer van pinguïns. Maar daarbij konden ze ter plekke niet het vogelgriepvirus vaststellen, wellicht omdat de dieren al te veel waren vergaan.

Massale pinguïnsterfte

Of de dode dieren met vogelgriep ook echt waren overleden dóór vogelgriep, en of de massale pinguïnsterfte ook daardoor werd veroorzaakt, kan Kuiken nu nog niet zeggen. „Ons team heeft monsters mee teruggenomen naar Rotterdam, om die virologisch en pathologisch te onderzoeken. We moeten die resultaten nog publiceren.” Bij eerdere uitbraken onder zeevogels en zeezoogdieren, onder meer in Zuid-Amerika bij zeeolifanten, is die oorzakelijke link al wel aangetoond, dus hij ligt hier ook voor de hand. Een Spaans onderzoeksteam meldde vorige maand vanuit de Weddellzee, aan de basis van het Antarctisch Schiereiland, „grote aantallen virusdeeltjes” bij diverse dood gevonden soorten meeuwen en pinguïns en bij krabbeneters.

Kuiken kan al wel de bevindingen delen van de missie die nu aan het varen is. „Wij vroegen ons af of het virus aanwezig zou blijven gedurende een heel Antarctisch jaar, en of het dus opnieuw de kop zou opsteken in het volgende broedseizoen. Dat blijkt nu het geval te zijn. Het virus is er nog steeds, en ook al honderden kilometers verder naar het zuiden langs de kust van het Antarctisch Schiereiland.”

De onderzoekers troffen opnieuw veel dode grote jagers die besmet waren met vogelgriep, en daarnaast voor het eerst ook dode krabbeneters: een grote zeehondensoort. „Daarvan zijn er honderden dood gevonden, en zij droegen het virus bij zich.”

Andere onderzoekers kwamen intussen met bevindingen uit de rest van het zuidelijk halfrond, meldt Kuiken. Op het eiland South Georgia, waar het virus eind 2023 als eerste terechtkwam vanuit Zuid-Amerika, is er opnieuw massale sterfte onder koningspinguïns en reuzenstormvogels. „Er is daar ook verdenking van vogelgriepsterfte bij nieuwe soorten, waaronder macaronipinguïns, roetkopalbatrossen en zeeluipaarden.”

Naar het oosten opgeschoven

Bovendien is nu duidelijk dat het virus vijf- tot ruim zesduizend kilometer naar het oosten is opgeschoven. Het heeft in het afgelopen jaar ook de subantarctische eilandengroepen Marion, Crozet en Kerguelen bereikt, in de zuidelijke Indische Oceaan. „Op de Crozeteilanden is het bijvoorbeeld bevestigd bij zeeolifanten en koningspinguïns”, zegt Kuiken, „en er is verdachte sterfte onder reuzenalbatrossen en jagers. Op Kerguelen zijn zeeolifanten besmet, en is er verdachte sterfte onder de endemische Kerguelen-aalscholvers en Kaapse stormvogels.”

Deze informatie geeft antwoord op een belangrijke vraag die de onderzoekers vorig jaar nog niet konden beantwoorden: blijft het virus beperkt tot het Antarctisch Schiereiland en dooft het uit na het broedseizoen, of verplaatst het zich langs de rand van het continent? En hoe snel dan? „Van het Antarctisch Schiereiland naar Kerguelen is veel verder dan van Kerguelen naar Australië”, merkt Kuiken op. „Australië en Nieuw-Zeeland zijn nog ‘schoon’, wat betreft deze variant van het vogelgriepvirus. Het is dus de vraag hoe lang dat nog is.”

Wat kunnen we nu met deze informatie? „Als een virus zich eenmaal verspreidt onder wilde dieren, dan is er niet zoveel wat je eraan kunt doen”, zegt Kuiken. „Zeker in gebieden met zulke enorme aantallen zeevogels en zeezoogdieren als Antarctica. Maar je moet in elk geval documenteren wat er gebeurt. Hoe het zich verspreidt, welke impact het heeft op dieren en op ecosystemen. Beleidsmakers moeten dat op hun netvlies hebben, zodat ze de juiste beslissingen kunnen nemen om te voorkomen dat er vaker dergelijke uitbraken komen.”

Deze wereldwijde uitbraak gaat terug op een variant die ooit is ontstaan in pluimvee, benadrukt Kuiken. „En we zien nog steeds dat er nieuwe varianten ontstaan – juist in intensieve pluimveehouderij.”