N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Woningbouw Woningbouwcorporaties hebben een grote rol in de kabinetsplannen. Experts waarschuwen dat zij de gestelde doelen niet zullen halen. „Alles kan. Maar het kan niet snel, en niet allemaal tegelijk.”
De Nederlandse woningmarkt „draait als een zonnetje”, zei toenmalig minister Stef Blok in 2017. Zijn portefeuille, Wonen, werd bij de kabinetsformatie datzelfde jaar afgeschaft. Volkshuisvesting was niet meer nodig, was de gedachte.
Een kabinet later is diezelfde volkshuisvesting toch weer „terug”, aldus de nieuwe verantwoordelijk minister Hugo de Jonge (CDA). En dat geldt ook voor de 279 Nederlandse woningcorporaties, die in zijn vorig jaar gepresenteerde plannen een grote rol kregen om de wensen van het kabinet uit te voeren. Kort gezegd moeten ze tegelijkertijd bouwen, verduurzamen en aan inkomensondersteuning doen voor armere huurders – en als het even kan vóór 2030.
De doelstellingen zijn vorige zomer vastgelegd in de Nationale Prestatieafspraken tussen onder meer koepelorganisatie voor woningcorporaties Aedes, de Nederlandse Vereniging voor Gemeenten en De Jonge. Maar sinds die tijd stegen de bouwkosten en de rente, en de locaties om te bouwen zijn schaars. Experts twijfelen of de doelen haalbaar zijn.
Het bekendste en meest ambitieuze plan is een grote toename van het aantal corporatiewoningen, op dit moment zo’n 2,3 miljoen. Van de 900.000 woningen die tegen 2030 gerealiseerd moeten zijn, komen er 300.000 voor rekening van de corporaties. Het grootste deel daarvan moet sociale huur worden, met 50.000 woningen bestemd voor de middenhuur.
Ook kregen de corporaties een rol toebedeeld op het gebied van verduurzaming. Sinds de energiecrisis is het belang daarvan enkel gegroeid: volgens onderzoeksbureau TNO woont 68 procent van de mensen die energiearmoede ervaren in een corporatiewoning. Om de ergste nood te lenigen, moeten corporaties de tochtigste woningen – met energielabel E, F of G – uiterlijk eind 2028 naar een beter label hebben getild. Volgens koepelorganisatie Aedes waren dat er afgelopen zomer ongeveer 250.000.
Ook moeten de instellingen een inspanning leveren om in 2030 zeker 675.000 woningen te isoleren tot een ‘toekomstklaar’ niveau. Dat wil zeggen: zo goed geïsoleerd dat ze in theorie gasloos verwarmd kunnen worden, bijvoorbeeld met een warmtepomp. In datzelfde jaar moeten 450.000 woningen van het gas af zijn. Omdat de corporaties hierbij grotendeels afhankelijk zijn van gemeenten en energieleveranciers – voor het aanleggen van warmtenetten bijvoorbeeld – wordt in 2024 opnieuw bekeken hoe haalbaar dit doel is. Dat lijkt lastig. De brancheorganisatie van energiebedrijven waarschuwde zondag in hetFinancieele Dagblad dat momenteel veertig projecten voor stadswarmte stilliggen of vertraagd zijn, omdat ze niet rendabel zouden zijn. Het gaat om zo’n 375.000 van de 500.000 geplande aansluitingen.
Huurders in de knel
Maar er zijn ook huurders die nu al in de knel komen door de gestegen voedsel- en energieprijzen. Daarom kondigde minister De Jonge in december een gedeeltelijke huurverlaging aan. Een half miljoen huurders met een inkomen tot 120 procent van het sociaal minimum, gaan 57 euro per maand minder betalen dan huurders met een hoger loon.
Om dit alles te realiseren heeft het kabinet een langgekoesterde wens van de corporaties in vervulling laten gaan. Per 1 januari is de verhuurderheffing afgeschaft. Dat was een extra belasting voor woningcorporaties, ingesteld in 2013, toen zij werden geplaagd door (financiële) schandalen. Volgens Aedes scheelt het afschaffen van deze heffing in totaal zo’n 1,7 miljard euro per jaar. Is dit voldoende om alle doelstellingen te realiseren?
Ter vergelijking: de „investeringsopgave” voor de sector ligt tussen 2022 en 2030 op ongeveer 120 miljard euro, blijkt uit doorrekeningen die het kabinet afgelopen zomer liet maken. Ongeveer de helft daarvan is bestemd voor nieuwbouw, zo’n 46 miljard euro voor verduurzaming en de rest voor de huurverlaging. Een groot deel van de plannen zal dus uit bestaande inkomsten of leningen moeten worden betaald.
Het ministerie concludeerde op basis van een financiële doorrekening dat de plannen destijds volgens „de huidige prognoses” haalbaar waren. Maar die omstandigheden zijn veranderd. De woning- en bouwsector als geheel is getroffen door bouwkostenstijgingen, verdere personeelskrapte en oplopende rente.
Corporaties Randstad het zwakst
Hoewel de jaarlijkse berekening van de financiën van corporaties pas in de zomer wordt verwacht, vraagt Frans Schilder, een aan het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) verbonden onderzoeker, zich af of alle doelen gehaald worden. „Het antwoord is waarschijnlijk nee. Ik denk dat alles kan. Maar niet tegelijk, en ook niet snel.”
Met name de huurverlaging, zegt Schilder, „heeft een enorme impact” op de slagkracht van corporaties in de toekomst. „Nieuwbouw rendeert op den duur, maar huurverlagingen gaan rechtstreeks ten koste van de investeringscapaciteit van corporaties”, zegt hij. „Dat is geen eenmalige kostenpost. Ook over tien jaar zorgt die maatregel voor minder inkomsten.”
Ook emeritus hoogleraar woningmarkt Johan Conijn en directeur Berry Blijie van onderzoeksbureau ABF Research denken dat corporaties het „lastig” krijgen. Wel benadrukt Conijn dat deze organisaties onderling sterk van elkaar verschillen -– qua financiën, maar ook wat betreft hun individuele opdracht. Hoeveel slechte energielabels een corporatie heeft, of wat de bouwdoelstellingen in de eigen regio zijn, maakt nogal uit voor de haalbaarheid van de plannen.
Grote lijnen zijn wel te ontwaren, zegt Conijn. Zo wordt de uitvoering van de plannen moeilijk in de Randstad, met name in de regio Rotterdam-Haaglanden. Conijn: „De financiële positie van deze corporaties is het zwakst.” Er moet relatief veel worden gebouwd en deze steden kennen veel oude woningen, veelal gebouwd voor de Tweede Wereldoorlog.
„Verduurzaming van dat soort oude panden kan heel duur zijn”, voegt Blijie daaraan toe. Vaak wordt dat gedaan wanneer een woning op de rol staat voor een grote renovatie, meestal zo’n twintig, dertig jaar na de bouw. „Daardoor is het moeilijk te scheiden hoeveel geld er naar verduurzaming gaat, en hoeveel naar renovatie. Maar de bedragen voor de totale klus kunnen uiteen lopen van 50.000 tot 150.000 euro per woning.”
„Het afschaffen van de verhuurderheffing geeft wel wat ruimte”, zegt Gijsbert van Herk, bestuursvoorzitter van corporatie Staedion, die zo’n 44.000 woningen bezit in en rond Den Haag. „Maar je ziet veel van dat geld al wegvloeien naar de huurverlaging en verduurzaming.”
Met name de bouw van voldoende huizen wordt volgens Van Herk lastig in zijn gebied. „In de regio Haaglanden moeten er 25.000 nieuwe woningen komen. Als je alle plannen die de corporaties hier hebben optelt, kom je op vijftien- tot zeventienduizend. Dan zit er een gat in de ambities.” Volgens Van Herk leidt het afschaffen van de verhuurderheffing dan ook niet tot extra woningen in zijn regio.
Dilemma: waar te bouwen?
Op het gebied van nieuwbouw is geldgebrek bovendien niet de enige moeilijkheid. Wáár te bouwen is voor veel projectontwikkelaars een dilemma, grond is schaars en duur. Voor corporaties komt daar nog bij dat ze hun investeringen niet via hoge huren kunnen terugverdienen.
Om toch nieuwe sociale huurwoningen aan te trekken, eisen gemeenten soms dat commerciële projectontwikkelaars ook corporaties betrekken bij hun plannen. Zo bestaat in Amsterdam al enige tijd de ‘40-40-20’-regeling. Van ieder groot nieuwbouwproject moet 40 procent sociale huur zijn, 40 procent huur of koop in het middensegment en de rest mag uit dure huur of koop bestaan.
„Het samenwerken met die marktpartijen begint nu soms ook een beperking te vormen”, zegt Eric Nagengast, directeur vastgoed van de Noord-Hollandse corporatie Rochdale (38.000 woningen). „We zien nu dat marktpartijen soms zeggen: de huizenprijzen dalen, het project kan nu niet meer uit. We zetten het plan even op pauze.”
Gebrek aan locaties
Soms duurt het ook langer voordat ontwikkelaars 70 procent van hun te bouwen woningen verkocht krijgen, vertelt Henk Peter Kip, directeur van de Utrechtse corporatie Woonin (35.000 woningen). Die grens van 70 procent is noodzakelijk voor de bouw daadwerkelijk begint. Zowel Nagengast als Kip denkt dat de corporaties in ieder geval de bouwdoelstellingen niet zullen halen. „Dat ligt met name aan het gebrek aan kansrijke locaties”, zegt Nagengast. Kip: „Er zijn gewoon onvoldoende plekken.”
Er is genoeg scepsis over de haalbaarheid van de doelen, maar welke ervan niet gehaald zullen worden, is lastig te zeggen. PBL-onderzoeker Schilder: „Corporaties en gemeenten moeten zich afvragen wat ze nu het belangrijkst vinden van alle plannen.” De huurverlaging is relatief makkelijk uit te voeren en gaat in ieder geval door. „Er is geen algemeen beeld van te schetsen welke opgave het eerst achterblijft”, zegt emeritus hoogleraar Conijn. „Het is een kwestie van prioriteiten.”
Goedemorgen, welkom bij het economieblog van 25 november.
De aftrek van de hypotheekrente is een heikel punt. Toch is het kabinet van plan om de regels te veranderen: middeninkomens en hoge inkomens mogen straks meer aftrekken dan lage inkomens, meldt Het Financieele Dagblad. De Eerste Kamer kan er nog een stokje voor steken.
De verwachting is dat de regering-Biden nog deze week strengere exportmaatregelen voor Chinese chipbedrijven aankondigt. Het zou gaan om honderden chipmakers in China die geen geavanceerde apparatuur uit het Westen meer mogen importeren. Wat dat voor ASML en ASM International betekent is niet zeker. Nog voor Thanksgiving (donderdag) zouden de regels bekend moeten worden.
De Italiaanse bank UniCredit doet een bod van 10 miljard dollar op zijn Italiaanse concurrent, Banco BPM. De Financial Timesziet dit als het teken van een nieuwe consolidatietrend, om met grotere Europese banken beter te concurreren met banken uit de VS en Azië.
Bloomberg meldt dat beurzen positief reageren op de keuze van Scott Bessent als voorgestelde kandidaat-minister van Financiën in de regering-Trump. Geen verrassing: hij is van plan de belastingen te verlagen, vertelde hij de The Wall Street Journal.
Zoet. Zo rook de lucht, de eerste keer dat hij de fabriek rook. „Geen vieze geur”, zegt Skyler Brimmeier (31). „Een beetje als ahornsiroop.” Maar soms rook de lucht „een paar dagen naar rotte eieren”. En meestal „naar verbrande benzine”.
Brimmeier, met een strakke donkergrijze jeans en een groene sweater, zit aan een houten picknicktafel voor de bibliotheek van de gemeente Beaver County, in de staat Pennsylvania. Hij zit er graag, vanwege het uitzicht over de rivier de Ohio. De bomen aan de overkant van de vallei steken in rode en gele herfsttinten tegen elkaar af.
Vanuit zijn achtertuin in het plaatsje Vanport zag hij tot twee jaar geleden de fabriek van Shell anderhalve kilometer verderop verrijzen; de aanblik van een kleine stad. De geuren vlogen hem aan als hij ’s ochtends de deur uit stapte om zijn hond uit te laten. Nog indrukwekkender waren de kleuren. „Soms waren de vlammen door het affakkelen van gassen zo hoog, dat het leek of er een gigantische oranje lichtbol over de horizon hing. Vrienden uit Ohio vroegen of Beaver in brand stond.”
Op een terrein van minstens 225 voetbalvelden groot bouwde Shell voor 13 miljard euro een nieuwe plasticfabriek. In de fabriek heeft de oliereus de capaciteit jaarlijks 1,6 miljoen ton plastic te maken. Het gaat om polyetheen-korrels, die worden gebruikt voor shampooflessen, speelgoed en flexibele plastics zoals verpakkingen en wegwerptasjes.
De bouw begon in 2017, eind 2022 startte de fabriek de eerste productie. Het kreeg vergunningen om bepaalde hoeveelheden chemische stoffen uit te stoten, maar na ruim één maand productie schoot Shell al door de maximale jaarlijkse uitstoot heen.
Lees ook
Milieuvervuiling door plastic? Het wordt nog veel erger, laten cijfers zien
Hoewel de fabriek nog niet volledig operationeel is, stelde de milieutoezichthouder Pennsylvania Department of Environmental Protection (DEP) in totaal al 33 overtredingen vast van milieuvergunningen, plus nog zeven milieuovertredingen die zijn begaan met de pijpleiding waarmee ethaan naar de fabriek wordt getransporteerd. Shell trof vorig jaar een schikking met de toezichthouder van 12 miljoen euro voor overtredingen. Er lopen twee rechtszaken tegen de fabriek die zijn aangespannen door burgers en milieuorganisaties.
Nadat de fabriek begonnen was met opstarten, kreeg Skimmeier, die astma heeft, meer last van ademnood. „Buren klaagden over brandende ogen, oppervlakkige ademhaling en duizeligheid.”
„Het is hier een ecologisch paradijs”, zegt Skimmeier, die inmiddels naar een paar kilometer verderop is verhuisd om niet meer in de „achtertuin” van de fabriek te wonen. „Er zijn zoveel verschillende planten en diersoorten. Maar ik maak me zorgen over wat de fossiele industrie met dit gebied doet.”
Grootste fossiele groeimarkt
Shell noemt zich in reclames graag een van de grootste aanjagers van de energietransitie. Tegelijk investeert het aan de andere kant van de wereld in de grootste fossiele groeimarkt van de toekomst: (wegwerp-)plastics.
Shell ziet net als andere oliebedrijven dat de vraag naar brandstof door elektrische auto’s kan gaan dalen. Oliereuzen hebben afgelopen jaren de ene na de andere plasticfabriek – zoals deze in Pennsylvania – gebouwd. Ze investeerden gezamenlijk honderden miljarden euro’s in plastic productie wereldwijd.
Omdat plastic een wereldmarkt is en in de praktijk fossiel plastic met gerecycled plastic concurreert, hebben Europese reyclingbedrijven last van de goedkope, fossiele plastics van oliereuzen en andere fabrieken die via de haven van Antwerpen en Rotterdam het continent binnenkomen. In Nederland vielen dit jaar al vijf plasticrecyclingbedrijven om.
Lees ook
De wereld verzuipt in plastic. Durven landen te zeggen: genoeg is genoeg?
Deze week wordt een VN-top gehouden in Zuid-Korea in een poging de wereldwijde productie van plastic te beperken. Oliebedrijven lobbyen tegen die uitkomst. Shell pleit voor meer recycling als oplossing voor het plasticprobleem, alleen schroefde de oliereus dit jaar zijn eigen recycledoelstellingen naar beneden bij.
Milieu botst met financieel gewin. Bij de top in Zuid-Korea in het groot, en in Pennsylvania in het ‘klein’.
Monitoren als fulltime baan
Ook op een donkere avond is Clifford Lau een opvallende verschijning. Zijn donkerbruine haar zit wild, zijn baard is grijs, en zijn rug iets gebogen. In zijn hand heeft hij een meetapparaat: een soort groot uitgevallen walkie-talkie met gele knoppen, rood flikkerend licht en een lange witte antenne.
Lau parkeert zijn grijze Honda Fit onderaan Cade Drive in Monaca en stapt uit. De struiken aan het einde van de kronkelende nieuwbouwstraat tekenen scherp af tegen de witte waas van de fabriek van Shell, die door duizenden lampen wordt verlicht. Lau duwt takken opzij en loopt de heuvel af voor beter uitzicht. „Dit is eigenlijk al Shell-terrein.”
Lau brengt veel tijd door in deze bosjes in de nachtelijke uren. Voor hem is het monitoren van Shell een bijna fulltime baan geworden. Een paar jaar geleden zag zijn leven er nog heel anders uit. Lau is gepromoveerd in synthetische organische scheikunde en werkte dertig jaar als chemicus in de industrie, zoals bij Bayer en Polaroid.
Hij raakte in 2021 betrokken bij Shell na het „ahornsiroop-incident”. De lokale toezichthouder, de Department of Environmental Protection, kwam na meldingen op de zoete lucht af. „Ze gingen alle restaurants af om te vragen of ergens in de keuken suiker was aangebrand. Hoewel de geur vijf dagen bleef hangen, stelden ze wel vast dat de geur van Shell kwam. Maar ze namen geen luchtmonsters om onderzoek te doen naar de oorsprong van de zoete lucht. We besloten: als zij de fabriek niet goed in de gaten houden, moeten wij het maar doen”, zegt Lau.
Inmiddels is Lau het aanspreekpunt voor Beaver County. Hij krijgt regelmatig sms’jes over alarmen, geuren, licht of lichamelijke klachten en probeert waar mogelijk bij de fabriek te achterhalen wat de oorzaak is. Overtredingen meldt hij met de milieuorganisatie waarvoor hij actief is, Beaver County Marcellus Awareness Community, aan de lokale toezichthouder. In eerste instantie verzette Shell zich tegen een monitoringssysteem, nu hangen aan de huizen of hekken van tientallen buurtbewoners camera’s en meetapparaten.
De witte gloed van de fabriek schijnt op het gezicht van Lau. De fabriek heeft de aanblik van een dystopisch landschap van tientallen meters hoge torens, grote vaten en hoge pijpen, waar nu witte stoom uit komt, maar waar ook regelmatig oranje vlammen te zien zijn als de fabriek overbodige gassen affakkelt. Uit de fabriek stijgt een continu ruisend geluid op, en af en toe een hoge fluittoon. Goederentreinen rijden af en aan.
Lau wijst naar zeven slanke, tientallen metershoge pijpen naast elkaar. „Wij noemen dat de zeven zussen. Dat zijn de ethyleenkrakers. En dat”, hij wijst naar een andere installatie, „is iets wat we het soepblik noemen. En soort verbrandingsoven. Daar hebben we nog het grote potlood, en daar het kleine potlood.” Waarom al die namen? „Mensen belden mij op en zeiden: ‘Ik zie vlammen’. Wáár dan, vroeg ik. Toen hebben we deze namen bedacht. Nu kunnen mensen zeggen: bij de zeven zussen, of het soepblik.”
Kankerverwekkende stoffen
Lau somt op hoog tempo stoffen op die de fabriek uitstoot. „Stikstofdioxide, zwaveldioxide, koolmonoxide, kooldioxe, formaldehyde, benzeen, hexaan, naftaleen, tolueen. Een aantal van deze stoffen veroorzaakt een toename van ozon in de lucht. Sommige stoffen, of een cocktail ervan, kunnen een verhoogd risico op kanker geven.” De tijd moet uitwijzen wat over tien of twintig jaar de gevolgen zijn voor de mensen uit Beaver County, zegt Lau.
Soms merkt hij zelf dat de lucht anders is, bijvoorbeeld toen hij in het voorjaar van 2023 zijn keel geïrriteerd voelde raken bij de bibliotheek van Beaver. Op zijn walkie-talkie-meetapparaat zag hij de waarde van vluchtige organische stoffen enorm hoog uitslaan. „Ik was kilometers verwijderd van de fabriek.”
Shell bleek binnen 24 uur honderd kilo benzeen te hebben uitgestoten, vele malen meer dan toegestaan. Benzeen kan (in grote hoeveelheid) kankerverwekkend zijn. Buurtbewoners klaagden over geïrriteerde ogen en een sterke geur in de lucht.
Benzeen is een van de bijproducten die ontstaan in de fabriek, legt Lau uit. „Voor het proces waarmee hier plastic wordt gemaakt heb je geen olie nodig. Het wordt van vloeibaar gas gemaakt, afkomstig uit schaliegas. In die ovens verwarmen ze dat op zeer hoge temperaturen, en dan scheurt de ethaan als het ware uit elkaar. En daarbij krijg je bijproducten als methaan, benzeen – allerlei stoffen.”
Hij bekijkt de fabriek met een mix van scheikundige bewondering, en minachting. „Als ze er nou een geneesmiddel voor kanker zouden ontwikkelen, dan zou het misschien wel oké zijn. Maar ze maken geen geneesmiddel voor kanker. Polyethyleen is een behoorlijk goedkoop plastic. Het opboren van schaliegas is een vervuilend proces. Het transporteren van gas geeft vervuiling. Wat deze fabriek doet is vervuilend. En dan is het product dat ze maken op zichzelf een vervuiler van het milieu. Dus het is slecht van begin tot eind.”
‘Ik woon in een nachtmerrie’
Vijftig kilometer ten zuiden van de Shell-fabriek woont Michelle Stonemark met haar man en drie kinderen. In een bosrijk heuvellandschap, in het district Washington County, leidt een grijze oprijlaan naar haar lichtblauwe woning. ‘Happy Halloween’, staat op haar deurmat. De omgeving lijkt sereen, maar is het niet. Stonemark: „Ik woon in een nachtmerrie.”
Met haar ouders, zus en een vriendin kocht ze in 2010 dit stuk land van 12 hectare groot. Terwijl ze er elk hun eigen huizen op lieten bouwen, bleek de buurman zijn terrein te hebben verhuurd aan een schaliegasbedrijf. Inmiddels zijn er vijf schaliegasputten aangelegd bij haar buurman, zo’n 160 meter van haar woning.
„Ik voel de trillingen in m’n borst. Onze vaat rammelt, onze schilderijen schudden aan de muren. Soms word ik wagenziek als ik door mijn huis loop.”
Problematischer dan de trillingen vindt ze het affakkelen van overbodige gassen bij haar buurman. „De vlammen kunnen bijna 10 meter hoog de lucht in schieten. Het ziet eruit als een vlammenwerper.”
’s Nachts ligt ze wakker, bezorgd over de gezondheidseffecten. „Onze kinderen hebben bloedneuzen die ze eerder nooit hadden. We hebben heel veel hoofdpijn, zijn vaak misselijk.”
Het ethaan dat wordt opgepompt naast de tuin van Stonemark, gaat naar Shell. De oliereus maakt gebruik van de schaliegasboom die er sinds twee decennia is. Ethaan is daarvan een bijproduct en dat wordt naar de fabriek boven Pittsburgh getransporteerd met een pijpleiding. Shell moest 670.000 dollar boete betalen voor milieuovertredingen rond de pijpleiding waarmee het bedrijf dat doet en het niet op de hoogte brengen van de toezichthouder. In het heuvelachtige zuidwesten van Pennsylvania is schaliegas overdadig onder de grond aanwezig en dat maakt de fabriek Shell een dankbare bestemming voor ethaan.
Treinwagons vol plastic korrels
„Wat een prachtige dag”, zegt Evan Clark. „Met deze mooie herfstkleuren. En het water zo kalm.” Hij duwt zijn boot met zijn bruine laars van een kleine pier af.
Eens per maand gaat Clark hier vanaf Vanport op inspectie. Vandaag heeft hij Heather Hulton VanTassel meegenomen, die promoveerde op ecologisch onderzoek. Samen doen ze voor de non-profitorganisatie Three Rivers Waterkeeper onderzoek naar de vervuiling in de Ohio.
„Plastic blijft mij bezighouden”, zegt Clark. „Zeventien jaar geleden haalde ik al met vrijwilligers plastic afval uit de rivier. Nu kijk ik nog steeds naar plastic, maar dan naar de productie van plastic in onze regio.”
Zijn boot glijdt de Ohio over, langs de kade, in de richting van Shell. „Je kan hier al de grijze toppen van de treinwagons zien”, zegt hij op ruim een kilometer afstand van de fabriek. „Die laden ze vol met plastic korrels, iets kleiner dan een graankorrel. Die brengen ze naar andere fabrieken, waar ze er plastic spullen van maken.”
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Rokende schoorsteenpijpen steken uit boven de bomen in herfsttinten. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="Rokende schoorsteenpijpen steken uit boven de bomen in herfsttinten. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/22170820/data124664027-36748d.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-15.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-13.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-14.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-15.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-16.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/EtnbuoA4f2k9iAvFJE9RIUcYk1g=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/22170820/data124664027-36748d.jpg 1920w”>Rokende schoorsteenpijpen steken uit boven de bomen in herfsttinten.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Afvalwater van de Shell-fabriek dat in de rivier de Ohio wordt geloosd. De lucht ruikt er naar terpentine. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="Afvalwater van de Shell-fabriek dat in de rivier de Ohio wordt geloosd. De lucht ruikt er naar terpentine. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-4.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/22170817/data124664031-029aa3.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-19.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-17.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-18.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-19.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/oliereuzen-hebben-zich-op-massaproductie-van-plastic-gestort-hoe-shell-bij-pittsburgh-de-buurt-vervuilt-met-een-enorme-plasticfabriek-20.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/ViOr2wl8zZBhAlENJ_UDAnSCd-M=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/22170817/data124664031-029aa3.jpg 1920w”>Afvalwater van de Shell-fabriek dat in de rivier de Ohio wordt geloosd. De lucht ruikt er naar terpentine.
Foto’s: Quinn Glabicki
Minutenlang stuurt Clark de boot langs het Shell-terrein. Dit stuk land heeft een „geschiedenis”, vertelt Hulton VanTassel. „Er heeft lange tijd een loodbedrijf gezeten. Daarna een zinkbedrijf. Dat sloot rond 2015.” Shell koos het stuk land voor de fabriek en kreeg een belastingvoordeel van 1,6 miljard dollar van de staat Pennsylvania. Shell gaf weliswaar naar eigen zeggen 80 miljoen dollar uit om het terrein op te schonen, maar de experts zijn niet overtuigd.
„De bodem is nog zwaar vervuild”, zegt Hulton VanTassel. „Waarschijnlijk is het gekocht voor een fractie van wat een ander, schoon stuk land langs de Ohio zou kosten. We zouden gezien het proces van plasticproductie geen aluminium moeten terugvinden in het water dat van het Shell-terrein komt, of zink, of lood, maar dat hebben we wel gedaan.”
Langs de fabriek – overdag niet witverlicht, maar verschillende tinten grijs – vaart Clark naar een van de plekken waar Shell z’n afvalwater loodst op de rivier. Uit een grote buis komt dampend water, dat als een kleine waterval over de rotsen neerklettert, de rivier in. De lucht ruikt er naar terpentine. Vlakbij is een meneer in een kleine bruine boot aan het vissen. Hij zwaait beleefd.
Toezichthouder Department of Environmental Protection stelde acht keer overtredingen vast van de milieuvergunning van Shell wat betreft het afvalwater van de fabriek, zoals te hoge concentraties tolueen en de weekmaker dibutylftalaat.
Clark loopt naar de punt van zijn boot en buigt voorover. Uit het water pakt hij een dikke tak die vastzit vlak bij de uitstroom van het afvalwater van Shell. Hij plukt er een kleine, doorzichtige korrel vanaf, die hij tussen zijn vingers omhooghoudt. Een plastic korrel, precies zoals het eindproduct van deze fabriek. „Ik kan niet garanderen dat deze van Shell komt, want een andere plasticfabriek in de buurt lekt veel plastic korrels in de rivier. Ik heb wel honderden korrels gevonden vlak bij waar het afvalwater geloosd wordt van Shell, in allerlei formaten. Deze regio heeft een groot plasticprobleem.”
Ondanks het plastic in het water, milieuzorgen en de overlast, is niet iedereen negatief over de fabriek. In West-Pennsylvania sloten veel staalfabrieken, ooit de motor van de economie. Shell beloofde met z’n plasticindustrie de regio „een nieuwe rol” te geven. De mensen uit de dorpen in Beaver County reageerden dan ook niet meteen afwijzend op een nieuw, groot, industrieel complex in hun midden.
Aan de bouw van de fabriek werkten 9.500 duizend mensen, maar die vertrokken weer. Uiteindelijk bleven er 600 de machines aansturen; veel ingenieurs, vaak mensen van buiten Beaver County die in het nabijgelegen Pittsburgh gingen wonen. Uit een rapport van de lokale universiteit bleek dat de beloofde werkgelegenheid uitbleef.
„Er zijn veel verschillende standpunten over de fabriek in de gemeenschap”, zegt Hulton VanTassel. „Ik heb mensen horen zeggen dat ze niet meer in hun eigen slaapkamer kunnen slapen, omdat ze daar te veel last hebben van de herrie van de fabriek. Sommige mensen zijn erg bezorgd over hun gezondheid. Maar er zijn ook veel mensen die vinden dat alle extra industrie in de regio goede industrie is – ook al vallen de banen wel tegen.”
Weg verhuisd
Jackie Shock-Stewart besloot niet af te wachten hoe het zou zijn deze fabriek als buurman te hebben. Ze vertelt het 150 kilometer bij de fabriek vandaan, op een bruin gestoffeerde bank in Ohio. Net als twee bevriende families is ze weg verhuisd. Ze vertrok in 2022, vlak voordat de productie begon.
Met haar ranke vingers slaat ze de bladzijden om van een fotoboek dat ze nog maakte van hun oude thuis en tuin. Hun oude huis in Beaver noemt ze een „paradijs”, met een tuin op een dichtbeboste steile heuvel. In de lente plukten ze hun eigen kersen. Stenen hakten ze zelf uit een groeve en bouwden er wandelpaden mee. Ze deelden hun tuin met herten, wasberen, slangen en soms zelfs een coyote.
Toen de fabriek werd gebouwd schenen de witte lampen door de bomen heen haar tuin in. „Alsof er stadionlichten aan stonden. De hele dag en nacht.” Ze raakte bezorgd over haar gezondheid, en die van haar kinderen, die naar een basisschool gingen vlak bij de fabriek. Toen het haar man lukte een baan te vinden in Ohio, verhuisden ze.
„Ik zie ook dat plastic een handig product is, maar voor het milieu is het niet goed. Ik denk niet dat we nog meer van zulke kolossen van fabrieken nodig hebben om zoveel plastic te maken. Zouden we niet al dat geld moeten inzetten voor alternatieven voor plastic?”
Op de bruine tegelvloer speelt haar jongste dochter, haar rode haar in twee staarten, met een kleiset die ze kreeg voor haar vijfde verjaardag. Met een grote rode speelgoedmixer ‘bakt’ ze taartjes en koekjes. De set is van plastic.
Isabel Almeida (34) werkt al tien jaar voltijds als verpleegkundige op een afdeling cardiologie in Madrid. Ze draait dagelijks twee diensten, van samen negen uur, vijf dagen in de week. „Maar met mijn salaris kan ik me geen eigen woning permitteren”, zegt ze gefrustreerd. Ze woont daarom bij haar ouders in de wijk Hortaleza, buiten de ring van Madrid. Haar zusje van 29 woont om dezelfde reden ook nog thuis.
In Europa lopen veel mensen ertegenaan dat er geen betaalbare woningen te krijgen zijn. In Spanje is de onvrede hierover in oktober al aan de oppervlakte gekomen. Spanjaarden gingen meermaals de straat op om te protesteren tegen onbetaalbare hypotheken en hoge huren, vooral in en rond de grote steden. Ook dit weekend staan weer demonstraties gepland.
Van de jonge Spanjaarden (achttien tot dertig jaar) woont meer dan 80 procent niet zelfstandig. In Nederland, dat toch ook een groot woningtekort en hoge prijzen kent, woont slechts 46 procent van de jongvolwassenen nog thuis.
„Ik schaam me er soms voor”, zegt Almeida. „Maar als ik alleen zou wonen, ben ik 70 procent van mijn salaris kwijt, voor één kamer!” Als verpleegkundige verdient ze 1.800 euro netto. Een eenkamerwoning kost in Hortaleza nu 900 tot 1.300 euro per maand. In de binnenstad van Madrid, in wijken als Lavapiés, Embajadores en Malasaña, betaal je voor zo’n woonruimte zelfs 1.400 tot 2.500 euro. „Ik ben allang gestopt met zoeken naar een huis. Hoe kan ik met wat ik overhoud een normaal leven leiden?”
Hetzelfde ervaart Jorge Rodriguez (26), personal trainer in een sportschool in de wijk Delicias. Hij werkt veertig uur per week en woont noodgedwongen bij zijn vader. „Ik moest een keuze maken: mijn complete salaris uitgeven aan vaste lasten en verder geen leven hebben, of bij mijn vader intrekken en geregeld kunnen reizen, uit eten gaan en andere leuke dingen ondernemen.” Hij koos voor het laatste en spaart, afgezien van een maandelijkse bijdrage aan zijn vader, een groot deel van zijn salaris van 1.700 euro bruto. „In de hoop dat ik voor mijn dertigste genoeg spaargeld heb om een huis te kopen.”
Steeds meer Spanjaarden met een voltijdbaan in bijvoorbeeld zorg, onderwijs of financiële sector hebben moeite een (huur)woning te vinden, vooral in grote steden als Madrid, Barcelona en Bilbao. Volgens huurplatform Idealista is een kamer huren nu gemiddeld 30 procent duurder dan vorig jaar. In Nederland is de huur in diezelfde periode met gemiddeld 5,4 procent gestegen. Gevolg van die rap stijgende huur in Spanje is dat ook meer dertigplussers bij hun ouders blijven wonen of een appartement delen met huisgenoten.
Veertig procent van Spaanse huurders geeft meer dan 40 procent van hun inkomen uit aan de huur. De centrale bank van Spanje, Banco de España, waarschuwde vorige maand dat zo’n 45 procent van de hurende Spanjaarden door de armoedegrens dreigt te zakken als gevolg van de hoge woonlasten. Ook lopen ze het risico op sociale uitsluiting. Binnen Europa ligt dat gemiddeld 15 procentpunt lager.
Tikkende tijdbom
De wooncrisis in Spanje heeft verschillende oorzaken, zegt Almudena Martínez del Olmo, hoogleraar huisvesting aan de Universidad Rey Juan Carlos in Madrid. Ze droeg bij aan een recent onderzoek over de wooncrisis, een diepgeworteld probleem dat volgens haar terugvoert op de economische crisis van 2008. „Sindsdien zijn de voorwaarden om een huis te kopen strenger geworden en is er meer onzekerheid op de arbeidsmarkt. Daardoor konden steeds minder mensen een huis kopen”, legt ze uit. „Het gevolg was krapte op de huurmarkt. En die ongekende vraag naar huurwoningen heeft geleid tot een enorme prijsstijging die niet in verhouding staat tot de financiële capaciteit van de Spanjaarden.”
Waar enkele jaren geleden de wooncrisis vooral kwetsbare groepen in de samenleving raakte, zoals migranten, is dat volgens Martínez del Olmo inmiddels verschoven naar de middenklasse.
Volgens berekeningen van Banco de España komt Spanje 1,2 miljoen woningen tekort. Jaarlijks worden er zo’n 90.000 gebouwd, maar daarmee valt de vraag niet bij te benen. Net als in Nederland kampen bouwbedrijven met personeelstekort, hoge materiaalkosten en gebrek aan ruimte in de steden.
Woningzoekenden lijden ook onder de groei van het toerisme in Spanje. Terwijl Airbnb-accommodaties en andere toeristenwoningen van de reguliere huurmarkt verdwenen, groeide het aantal woningzoekenden. Dat leidde afgelopen zomer tot massale protesten tegen toerisme.
Verschillende regio’s willen nu strengere regels voor verhuur aan toeristen. Zo stelde Barcelona in juni een verbod op toeristische verhuur van appartementen in: tegen 2028 moeten alle ruim tienduizend vergunningen daarvoor zijn ingetrokken. De lokale overheid in Malaga besloot zojuist om met ingang van deze maand de verhuur van appartementen aan toeristen te verbieden, om zo de huren in bedwang te houden.
Maar volgens hoogleraar Martínez del Olmo is tegengaan van verhuur aan toeristen en migranten – die van rechtse partijen vaak de schuld krijgen van het woningtekort – slechts symboolpolitiek. „De situatie in Spanje is problematischer dan in andere Europese landen, omdat we hier geen ‘diversiteit’ in de woningmarkt hebben. Zo zijn er nauwelijks sociale huurwoningen.”
Het land telt 300.000 sociale huurappartementen: 1 procent van de woningmarkt. In Nederland is dat 34 procent. Martínez del Olmo: „Als hier niet meer sociale huurwoningen worden gebouwd en de huurprijzen niet worden gereguleerd, wordt de noodsituatie alleen maar erger. Het is een tikkende tijdbom.”
Huurstaking
De demonstraties tegen de woningnood in oktober zijn een voorbode van een groot protest deze zaterdag, waarbij de organisatie ook oproept tot een nationale huurstaking. Valeria Racu, woordvoerder van huurdersbond Sindicato de inquilinas e inquilinos de Madrid: „Als de huren de komende jaren blijven stijgen en de regering en verhuurders ons niet tegemoetkomen, stoppen we met betalen.”
Als de huren de komende jaren blijven stijgen en de regering en verhuurders ons niet tegemoetkomen, stoppen we met betalen
Bij de huurdersbond zijn enkele duizenden Madrilenen aangesloten. Tientallen vergelijkbare organisaties in het land steunen de huurstaking, volgens Racu. Je huur niet betalen is illegaal, maar zij vindt de actie legitiem. „Na betaling van je huur hou je nog maar 200 of 300 euro van je loon over. We werken niet meer alleen voor onze werkgevers, maar ook voor de verhuurders. En dat trekken we niet meer.”
Isabel Almeida vertelt dat de woningnood ook mentaal knelt. „Bij je ouders wonen heeft z’n voordelen; er wordt voor je gekookt, je kleren worden gewassen. Maar het beperkt mij in mijn onafhankelijkheid. Ik ben 34, maar heb het gevoel dat ik de volwassenheid nog niet heb bereikt.”
Dat sentiment deelt de 26-jarige Jorge Rodriguez. Beschaamd kijkt hij naar het plafond: „Het is misschien sneu om te zeggen, maar soms voel ik me niet mans genoeg omdat ik nog bij mijn vader woon. Die had op mijn leeftijd al een eigen woning, kinderen én financiële vrijheid. Het doet iets met je ego, ook al is deze wooncrisis niet onze schuld.”
Op haar achttiende had Almeida een baantje als serveerster, naast haar studie. Ze huurde een kamer voor 450 euro. „Ik had een weekcontract van dertig uur, en 50 procent van mijn salaris ging naar de huur. Het was veel, maar ik voelde me volwassener door de verantwoordelijkheden die ik had.” Nadat de huiseigenaar de huur voor de vijfde keer had verhoogd, moest ze terug naar haar ouderlijke woning. „En daar zit ik voorlopig nog wel.”
Wetgeving
Vorig jaar paste de Spaanse regering de woningwet aan om huurders beter te beschermen. Nu mag de huur hooguit met 3 procent per jaar stijgen, waar eerder een limiet ontbrak. Verder moet de verhuurder voortaan makelaars- en bemiddelingskosten betalen, en in overbevolkte regio’s zoals Madrid mogen particuliere verhuurders nog maar vijf woningen bezitten. Voorheen waren dat er tien. Huurders uit hun huis zetten is ook duurder geworden.
Maar regels veranderen is één ding, ze handhaven een tweede. Daar schieten de Spaanse autoriteiten tekort. Handhaving van de nieuwe huurregels is een verantwoordelijkheid van regionale overheden, en die hebben daar niet veel zin in. Uit protest tegen de landelijke overheid soms, of omdat ze veel inkomsten genieten uit toerisme.
Ook de regering maakt van handhaving geen groot punt. „Het probleem is dat de overheid huisvesting ziet als een verdienmodel”, zegt hoogleraar Martínez del Olmo. De verhuur van woningen aan toeristen is immers ook profijtelijk gebleken voor de staatskas. Vorig jaar verdiende Spanje 10,8 miljard euro aan toerisme.
Isabel Almeida merkte dat betere huurbescherming een wassen neus is toen ze een jaar geleden probeerde een kamer te huren. „De verhuurder wilde drie maanden borg en ook nog eens een extra maand huur”, vertelt ze. Dat loopt al gauw op tot 5.000 euro. „Die extra maand huur dekt dan zogenaamd kosten om het huurcontract te tekenen. Weiger je te betalen, dan zijn er genoeg andere huurders die het wel willen. Het is illegaal, maar wie controleert ze?”
Minder baby’s
De wooncrisis heeft verstrekkende gevolgen voor zowel individu als samenleving. Vooral gezinnen met een laag of middeninkomen worden getroffen, wat de sociale en economische ongelijkheid vergroot. Wie huur of hypotheek niet meer kan betalen en geen vangnet heeft, belandt op straat. Volgens de jongste cijfers van het Spaanse Nationale Instituut voor Statistiek is de dakloosheid sinds 2012 met ruim 24 procent toegenomen.
Voor Spanje als geheel vormt de demografische ontwikkeling een groot probleem. Doordat kinderen steeds langer bij hun ouders blijven wonen, worden minder baby’s geboren. Met de huidige vergrijzing kan het land over twintig jaar de pensioenen niet meer betalen, zei premier Sánchez onlangs. Zijn regering wil daarom op korte termijn migranten zonder geldige papieren legaliseren, zodat die kunnen helpen de economie draaiende te houden.
Lees ook
Spaanse premier: zonder extra immigranten stort onze economie in
„Niet alleen de economische en sociale toekomst van het land is in gevaar, maar ook de sociale cohesie”, ziet Almudena Martínez del Olmo. „De wooncrisis zal de ongelijkheid en sociale conflicten alleen maar vergroten.”
Isabel Almeida kijkt somber naar haar eigen toekomst. „Ik werk nu elke dag keihard voor een hoger salaris. Ooit wilde ik moeder worden, maar dat is geen prioriteit meer. En dat zie ik ook in mijn naaste omgeving.”
Ze is zelfs begonnen aan een studie administratie en financiën. „Als administratief medewerker kun je vaak vanuit huis werken. Dan verlaat ik Madrid voor een dorp waar ik wel iets zelfstandig kan huren.”
Liever zou ze bij haar ouders in de buurt blijven. „In de wijk waar ik ben opgegroeid, want dat is thuis.” Maar dan wel graag in een eigen huis.