
Hij was altijd een fan. Opiniepagina’s schreef Arend Jan Boekestijn vol over de zegeningen van de Verenigde Staten. College na college, debat na debat, had hij het erover. Ook toen het moeilijk werd in 2003, toen de VS militaire steun vroegen aan Nederland en andere landen om Irak binnen te vallen. De historicus aan de Universiteit Utrecht en opiniemaker, tussen 2006 en 2009 Kamerlid namens de VVD, vond dat Nederland de VS moest steunen. In NRC verschenen stukken van zijn hand met koppen als ‘Europa is geen alternatief’ en ‘Dit is geen tijd om te weifelen’.
Nu, twee decennia later, zegt Boekestijn dat hij zich „bij de neus genomen” voelt door de Amerikanen. Al eerder zag hij in dat hij over de Amerikaanse inval in Irak destijds „hartstikke fout” zat, maar nu is zijn blik op de Verenigde Staten helemaal gekanteld. Amerika is helemaal niet „de sterke vriend, of de oudere broer op het schoolplein die je beschermt”.
Hij ziet „een maffiaclan van de trumpisten” in het Witte Huis. „Trump gedraagt zich als een negentiende-eeuwse imperialist. Hij zoekt uitbreiding van zijn invloedssfeer. De andere grootmachten mogen ook hun deel: Rusland mag Oekraïne hebben, China mag Taiwan bezetten. Trump haat Europa, hij vindt ons ouderwets en onmachtig.”
Obama vond Europeanen lui en decadent
Maar niet alles ligt aan Trump. Arend Jan Boekestijn zegt dat ook voorgaande presidenten helemaal niet zo pro-Europees waren als hij vroeger wilde geloven. „Zelfs Barack Obama was nauwelijks bezig met Europa. Obama richte zich op het Midden-Oosten en Azië. Hij vond Europeanen lui en decadent. En de Amerikanen ergeren zich al decennia aan onze lage uitgaven voor defensie. We zijn het oude continent voor ze, te woke, te slap.”
Verbroken relatie
Het voelt „alsof een verkering wordt uitgemaakt”, zegt de Amerikanist Sara Polak (Universiteit Leiden). In alle Europese landen leeft dat sentiment, maar voor Nederland doet het nog wat extra pijn. „Nederland was er altijd trots op een speciale vriend van de Verenigde Staten te zijn”, zegt ze. „Dat verhoogde de status van Nederland in Europa. ‘Jullie zijn allemaal goede vrienden van Amerika. Maar wij zijn de béste goede vriend’.”
Cultureel speelden de VS altijd al een grotere rol in Nederland dan in omringende landen, zegt Sara Polak. „Het is de muziek die we luisteren, de films die we zien, zonder dat ze nagesynchroniseerd worden. Amerika voelt dichtbij voor Nederlanders.” Of je nu links of rechts bent, de VS kunnen altijd een inspiratiebron zijn. „Sommige Nederlanders kijken naar burgerrechtenbewegingen als Black Lives Matter. Anderen vinden het kapitalisme mooi.”
Nederlandse regeringen, welke politieke kleur ze ook hadden, voerden na de Tweede Wereldoorlog een sterk pro-Amerikaanse politiek. Wat Amerika vond, was min of meer ook wat Nederland vond. „Verwant aan elkaar, verknocht aan elkaar”, omschreef het ministerie van Buitenlandse Zaken de relatie in 2000.
Dat hield in dat Nederlandse ministers en premiers vaak de kant van de VS kozen op omstreden momenten. Denk aan de inval in Irak, waar Nederland deelnam aan de Coalition of the willing. Denk aan de plaatsing van Amerikaanse kruisraketten in 1983 en 1984, die het kabinet-Lubbers ondanks groot maatschappelijk protest doorzette (hoewel die uiteindelijk toch niet doorging).
Diep pro-Amerikanisme
De stromingen die het in het naoorlogse Nederland voor het zeggen hadden (christen-democraten, sociaal-democraten en liberalen) waren in de kern pro-Amerikaans. Ze konden ook niet veel anders, zegt Sara Polak. De dreiging van de Sovjet-Unie was immens, en de NAVO – formeel een samenwerking, maar volledig door de VS gedomineerd – bood bescherming. Amerikaanse Marshallhulp gaf de economie een impuls. „Die internationale samenwerking bracht goede dingen, maar alles was wel sterk vanuit Amerika’s belang geregeld. Er waren ook toen al genoeg redenen om kritisch te zijn, bijvoorbeeld toen Amerikaanse oorlogen hier werden verkocht als middel om democratie te verspreiden. Ook andere belangen, zoals olie, speelden altijd mee.”
Het Amerikagevoel zat diep. Anti-Amerikanisme bestond politiek grotendeels in de marge, bijvoorbeeld bij de Communistische Partij Nederland (CPN). Tijdens de oorlog in Vietnam in de jaren zestig en zeventig groeide vooral op links de kritiek op de belangrijkste bondgenoot. Ook de PvdA werd in die jaren kritischer over de VS en de NAVO, maar bleef grotendeels loyaal.
Op één beslissend moment lag de PvdA dwars: in 2010 viel het vierde kabinet-Balkenende (CDA, PvdA, ChristenUnie) omdat de PvdA de militaire missie in Afghanistan niet wilde verlengen. De VS hadden het kabinet onder grote druk gezet om de militaire aanwezigheid voort te zetten. Vier jaar eerder had de PvdA wél ingestemd met de missie. Maar dat moest eenmalig blijven.
Mishandelde partner
„Wij zijn altijd trans-Atlantisch geweest”, zei de huidige leider van GroenLinks-PvdA, Frans Timmermans, woensdag in het Tweede Kamerdebat over Oekraïne. Maar, zei hij: „Europa moet er nu rekening mee houden door de Verenigde Staten in de steek gelaten en misschien zelfs afgeperst te worden.”
Het doet Timmermans pijn zulke woorden uit te spreken, zegt hij op vrijdagochtend. Maar het zijn de Verenigde Staten die zich van Europa afkeren, niet andersom. „Ik zie hier een sfeer van wanhoop over in Den Haag. Bijna als een vrouw die door haar man wordt geslagen en dan denkt: ik heb het hem ook moeilijk gemaakt. Voor ze snapt dat het een verkeerde relatie is.”
Ze vinden ons feminien. Zwak. Zichzelf vinden ze macho, ze vertellen het wel even
Timmermans is „geshockeerd” door de anti-Europese houding van de regering-Trump. „Ze vinden ons feminien. Zwak. Zichzelf vinden ze macho, ze vertellen het wel even. Ik kan op geen enkele manier bedenken hoe het in het belang van de VS is dat ze zich van ons afkeren. Het is puur ideologisch gedreven, ze willen alles kapot maken.”
Jan Paternotte, Kamerlid van D66, zag deze week dat Den Haag „een fase van rouw” doormaakt, waarin sommigen de werkelijkheid niet willen zien. Bijvoorbeeld de drie coalitiefracties (PVV, NSC en BBB) die tegen het herbewapeningsplan van Ursula von der Leyen zijn. „Ze weten goed wat ze niet willen, maar niet wat ze wel willen.”
Hijzelf voelt „hartenzeer” als het over Amerika gaat. Hij woonde er vier maanden, en deed vrijwilligerswerk voor de campagne van Barack Obama in 2008. Maar hij maakt zich geen illusies. „Officieel zitten de Amerikanen nog in de NAVO. Maar gaat Trump Estland te hulp schieten als Poetin binnenvalt? Ik denk het niet.”
Op hun voorwaarden
Frans Timmermans leerde de Verenigde Staten pas echt kennen via Max van der Stoel (PvdA), in de jaren zeventig en tachtig minister van Buitenlandse Zaken, en vanaf 1993 hoge commissaris voor de minderheden van de OVSE, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa. In die periode werkte Timmermans voor hem. Van der Stoel stond bekend als een trans-Atlantisch politicus, die sterk geloofde dat Europa de VS nodig had. Zo zag Timmermans het ook. „Altijd waren de Amerikanen er. Soms laat, soms alleen op hun voorwaarden, maar ze wáren er wel.”
Max van der Stoel (overleden in 2011) doorzag de Amerikanen, zegt Timmermans. „Ik zei een keer: Max, wat is het toch fijn dat we zo goed met de Amerikanen samenwerken. Hij zei: ja, tot het moment dat we iets zeggen waar ze het niet mee eens zijn.”
Vóór de Irak-oorlog van 2003 ging Max van der Stoel op gesprek bij Paul Wolfowitz, een neoconservatief uit de regering van George W. Bush die sterk voor een inval in Irak was. „Wolfowitz wilde alleen maar weten hoe ze Irak het best konden aanpakken. Toen Max met kritische tegenwerpingen kwam, kon hij meteen vertrekken. Het was de eerste keer dat ik zag hoe diep het going alone al aanwezig was in het Amerikaanse denken, in ieder geval op rechts.” Van der Stoel steunde de oorlog wel. Vier jaar later zei hij in NRC dat hij zich „bedrogen” voelde.
Discussie in de klas
Ook Laurens Dassen (Volt) heeft het over het beëindigen van een relatie. „Je partner zegt: ‘Ik wil je niet meer’. Je denkt dat het wel goedkomt, je hebt nog een beetje contact. En intussen staat die ex-partner alweer met iemand anders te sjansen.”
Dat gevoel leeft vooral bij traditionele partijen, zegt Dassen. „Volt is in 2016 juist opgericht als antwoord op Trump en de Brexit. We zijn in Europa op elkaar aangewezen, los van buitenlandse mogendheden.”
Jongere Nederlanders kijken anders naar de VS dan ouderen die de Koude Oorlog hebben meegemaakt, zegt Dassen (39). Hij is politiek gevormd in de beginjaren van deze eeuw en herinnert zich hoe na de aanslagen van 11 september 2001 een heftige discussie op de middelbare school ontstond. „In de geschiedenisles maakte een jongen een opmerking over Amerika als overheerser. De docent ging daar heel fel tegenin, hij vond dat hij dit echt niet had mogen zeggen. Vervolgens stuurde hij die jongen de klas uit. In die discussie zag je een clash van generaties.”
Arend Jan Boekestijn blijft van Amerika houden, hoe diep hij ook geraakt is door „de vulgariteit” van de regering-Trump. „De cultuur op Amerikaanse universiteiten is zo levendig. Nederland is veel behoudender. Mijn lievelingsschrijvers, zoals Chaim Potok, zijn Amerikanen. Nederlandse schrijvers zijn zo veel gezapiger. Mijn Amerikaanse studenten zitten vol energie, ze maken grappen en zijn doortastend. Je mist de Amerikanen als ze er niet meer zijn.”
