De Anne Vondelingprijs 2024 voor landelijke politieke journalistiek is gewonnen door NRC-redacteur Lamyae Aharouay (1990). Volgens de jury is Aharouay een politiek verslaggever „die zeer opvalt en consistente kwaliteit levert over een breed terrein”, aldus een persbericht.
Aharouay begon in 2016 met het schrijven van columns voor NRC en een jaar later met het pionieren met podcasts. Zes jaar lang, tot begin 2023, was ze naast verslaggever ook de vaste presentator van de wekelijkse politieke NRC-podcast Haagse Zaken. Sindsdien is ze voltijds verslaggever op de parlementaire redactie.
Aharouay studeerde communicatiemanagement in Amsterdam. Ze begon haar journalistieke loopbaan rond 2012 bij BNR Nieuwsradio. Aharouay is ook bekend van actualiteitenprogramma’s op televisie, zoals Buitenhof.
De jury van de Anne Vondelingprijs 2024 heeft „bewondering” voor Aharouay, staat in het persbericht. „Ze is relatief jong en tegelijkertijd behoorlijk ervaren […] en valt op door de vragen die ze stelt, die bijna altijd beter zijn en meer to the point dan de antwoorden.” En: „Lamyae Aharouay houdt de professionele afstandelijkheid die bij politieke verslaggeving hoort, blijft verbaasd en laat zich niet meeslepen door het ‘zo gaat het hier nu eenmaal’, door de logica en de cultuur van het systeem waarbinnen ze opereert.”
Beethoven
De Anne Vondelingprijs wordt jaarlijks uitgereikt aan journalisten die „nieuwe inzichten en heldere analyses hebben gegeven van politieke en bestuurlijke processen en structuren in Nederland”. De jury bestaat dit jaar uit Hans Laroes (voorzitter), Wimar Bolhuis, Anne Bos, Kathalijne Buitenweg, Cees van der Laan en Hetty van Rooij.
De prijs is vernoemd naar Anne Vondeling (1916-1979), voormalig voorzitter van de Tweede Kamer en de PvdA, en minister van Financiën en vicepremier in het kabinet-Cals.
Naast de Anne Vondelingprijs heeft de jury vrijdag de Saskia Stuivelingprijs voor regionale en lokale politieke journalistiek toegekend aan Lucas van Houtert en Mark Wijdeven van het Eindhovens Dagblad. Zij kregen de prijs voor hun serie over de zogenoemde Operatie Beethoven, een grote steunoperatie van overheden om chipmachinesfabrikant ASML voor de regio-Eindhoven en voor Nederland te behouden.
Een eervolle vermelding voor de Saskia Stuivelingprijs gaat naar David Hielkema en Tim Wagemakers van Het Parool. Deze verslaggevers schreven diverse verhalen over de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema. Zij had na de Gaza-oorlog een moeilijk jaar met de Dodenherdenking, de opening van het Holocaustmuseum en de voetbalwedstrijd Ajax-Maccabi Tel Aviv.
De journalistieke prijzen worden op 19 maart in perscentrum Nieuwspoort in Den Haag uitgereikt door de Nationale ombudsman, Reinier van Zutphen.
Langzaam maar zeker groeit de bereidheid om meer vrouwen in de top van bedrijven te krijgen. Dat concludeert de Sociaal-Economische Raad (SER) maandag naar aanleiding van een analyse van gegevens van meer dan drieduizend bedrijven. De cijfers van de bedrijven zijn terug te vinden in het openbare diversiteitsportaal van het adviesorgaan. Hierover zei SER-voorzitter Kim Putters twee jaar terug dat het „de wortel en de stok” was die bedrijven, vanwege het transparante karakter, in de richting van gelijkere verhoudingen tussen mannen en vrouwen zou duwen.
Het percentage vrouwen in besturen van grote bedrijven groeide in 2023 licht, van 14,7 naar 15,3 procent. Het percentage vrouwen in raden van commissarissen kende juist een kleine daling, van 26,2 naar 25,7 procent. Omdat beide percentages sinds 2012 gestaag stijgen (zie grafiek), lijkt de daling bij toezichthouders een trendbreuk, maar de cijfers moeten volgens de SER met „enige voorzichtigheid” worden geïnterpreteerd.
Topvrouw
Dat er over 2023 flink meer bedrijven hun gegevens doorgaven dan voor 2022, kan een vertekend beeld opleveren. Bij bedrijven die voor het eerst rapporteerden, ligt het percentage vrouwen lager dan het gemiddelde; terwijl het bij bedrijven die de gegevens al langer doorgaven juist hoger lag dan gemiddeld.
Sinds 2022 zijn grote bedrijven wettelijk verplicht om ‘passende’ en ‘ambitieuze’ streefcijfers op te stellen om de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in de top van grote bedrijven evenwichtiger te maken. Er vallen zo’n 5.600 bedrijven onder de wet, waarvan er honderd beursgenoteerd zijn.
Voor de beursgenoteerde bedrijven geldt een ‘ingroeiquotum’, dat bepaalt dat ten minste een derde van een raad van commissarissen uit vrouwen – of mannen – moet bestaan. Als de benoeming van een nieuwe commissaris een meer gelijke genderbalans niet bevordert, wordt de benoeming als ongeldig beschouwd, totdat er iemand gevonden wordt die het quotum wel dichterbij brengt. Daarvoor kan de door de SER samengestelde database ‘Topvrouw uitgelicht!’ uitkomst bieden. „Het argument dat ze er niet zijn, geldt niet meer”, aldus Putters bij de perspresentatie maandag.
Onder druk
Onderdeel van de diversiteitswet is ook dat bedrijven een plan van aanpak moeten opstellen waarin ze aangeven hoe ze hun streefcijfers, die gemiddeld rond de 30 procent liggen, voor het aantal mannen en vrouwen in de (sub)top van hun bedrijf willen behalen. Daarin valt nog wel wat werk te verzetten. 40 procent van de bedrijven gaf aan zo’n plan van aanpak te hebben, maar 60 procent van de bedrijven had nog geen plan vastgesteld. Veel van die bedrijven gaven wel aan met een plan bezig te zijn, maar de formele vaststelling daarvan laat nog op zich wachten.
De man-vrouwverhoudingen in besturen verschillen aanzienlijk per sector, concludeert de SER. Er lijkt daarbij een overlap te zijn met het aantal mannen en vrouwen dat werkzaam is in de respectievelijke sector. Zo was bijna een op de drie directieleden in de zorgsector en het onderwijs vrouw, terwijl in de bouw ongeveer een op de veertien stoeltjes in de bestuurskamers door vrouwen worden bezet.
Hoewel honderden bedrijven niet aan de wettelijke rapportageverplichtingen voldoen, noemt SER-voorzitter Kim Putters het „bijzonder” dat „zoveel bedrijven” hebben gerapporteerd, „zeker in deze tijden waarin in internationaal opzicht diversiteit onder druk staat.” Putters doelt daarmee op ontwikkelingen in de VS, waar verschillende bedrijven onder invloed van de nieuwe regering-Trump hun diversiteitsbeleid recentelijk terugdraaiden. Hij roept bedrijven op de ontwikkeling te blijven gebruiken, om „van elkaar te leren, elkaar te inspireren en ervaringen uit te wisselen”.
Profijt
VNO-NCW-directeur Focco Vijselaar zegt dat de resultaten „nog niet zijn wat we voor ogen hebben”, maar benadrukt dat „elke cultuurverandering stap voor stap [gaat]”. Hij put hoop uit het feit dat het aantal vrouwen in managementlagen onder de directie ook gestaag groeit. „Dat is toptalent op weg naar de toplaag.”
De werkgeversvoorman is niet bang dat Nederlandse bedrijven in navolging van Amerikaanse bedrijven hun diversiteitsbeleid terug zullen schroeven. Vijselaar ziet „een intrinsieke motivatie”, maar ook „dilemma’s” voor internationaal opererende bedrijven, die bijvoorbeeld niet meer in aanmerking zouden komen voor overheidsopdrachten in de VS.
Verantwoordelijk staatssecretaris Mariëlle Paul (Emancipatie, VVD) is content, maar waakt voor al te grote tevredenheid. „Het gaat de goede kant op, maar we zijn er nog niet”, aldus de staatssecretaris in een persbericht. Ze onderstreept het belang van zoveel mogelijk verschillende meningen en ideeën binnen een bedrijf: „Daar heb je als bedrijf profijt van, maar ook als samenleving.”
Lees ook
Gaan ook Nederlandse bedrijven hun diversiteitsbeleid terugdraaien?
Lees ook
‘Diversiteitsportaal’ moet meer vrouwen in topfuncties krijgen
„Ik wil vooral nederig zijn”, benadrukt Jack Aldewereld (82). „Ik ben slechts degene die het verhaal mag vertellen van al die mensen in Brunssum, die in de oorlog zo moedig waren om joodse kinderen bij hen te laten onderduiken en de verzetsmensen die daarbij hielpen.”
Nee, het moet vooral niet gaan over Aldewereld zelf. Toch is hij ereburger van Brunssum en wordt waarschijnlijk nog dit jaar in de gemeente een hofje naam hem vernoemd. Die vernoeming heeft hij te danken aan dat hij al jaren aandacht vraagt voor alle dapperen uit de bezettingsjaren: door te pleiten voor plaquettes en monumenten, door Yad Vashem-onderscheidingen aan te vragen en lezingen en rondleidingen te geven. „In Brunssum hebben zo’n 250 joodse kinderen ondergedoken gezeten en mogelijk honderden anderen onderdak gekregen tijdens de oorlog. Maar struikelstenen [gedenktekens voor degenen die door de nazi’s onder meer werden gedeporteerd] vind je hier nergens. Niemand is verraden, terwijl toch behoorlijk wat mensen lid van de NSB waren.”
Als ze me tijdens een rondleiding naar Gaza vragen, zeg ik dat een Palestijns kind even hard moet huilen om de dood van z’n moeder als een Israëlisch kind
Aldewereld denkt dat dit deels is te danken aan de mijnen. „Hier leefden mensen van alle geloven, gezindten en nationaliteiten samen. Verschillen vielen gemakkelijk weg, want bij het winnen van steenkool moesten teams ook op elkaar kunnen vertrouwen.”
Zelf dankt Aldewereld veel aan Brunssum. Op 2 maart 1943 werd hij geboren in Amsterdam als derde zoon van Mozes en Schoontje Aldewereld. Zes maanden later werd hij door het verzet in Limburg onderbracht. Mogelijk dankzij de buren van Jacks ouders in de hoofdstad, die in het verzet zaten, of via de joodse crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg, verzamelplek voor joden die op transport naar Westerbork moesten. Aldewerelds ouders en broers Marcus en Salomon werden vermoord in de vernietigingskampen. Zijn zus Fanny overleefde de oorlog met behulp van een reeks andere onderduikadressen in het zuiden van het land.
„Het verzet in Amsterdam selecteerde Joodse kinderen op haarkleur”, vertelt Aldewereld. „De blondere konden naar het noorden. De donkerharigen gingen naar Limburg. Daar vielen ze minder op.”
Twee pijpen voor hete lucht. „In de linker kun je na 20 à 25 meter een afslag nemen. Dan kom je in een plekje van twee bij twee, waar onderduikers zich konden verschuilen voor de Duitsers.Foto Chris Keulen
‘Henkie’
Onderduikouders hadden verschillende motieven. Cato en Hendrik Muis, die zich over de kleine Jack ontfermden, hadden religieuze redenen. Hun gereformeerde predikant had een beroep op hen gedaan. Aldewereld laat een foto zien van zijn pleegmoeder en hemzelf (een jongetje met zwarte lokken). „Kijk, zo’n prachtventje kun je toch niet weigeren.” Cato en Hendrik Muis waren kinderloos. „Na mijn komst liep mijn pleegmoeder plots met een kinderwagen. Dat moet zijn opgevallen.”
Jack Aldewereld werd in Brunssum, totdat hij later trouwde, Henk ‘Henkie’ Muis. Na de oorlog werd hij tijdens het voetballen of knikkeren weleens uitgescholden voor Jood. „Dat vertelde ik thuis. En dan kreeg ik ook wel uitleg, maar het verhaal duurde me nog te lang. Later wilde ik er niet naar vragen. Omdat mijn pleegouders zo goed voor me waren.”
Pas in de jaren tachtig dook hij in de geschiedenis van zijn oorspronkelijke gezin. Zijn zeven jaar oudere zus wilde daar niets van weten. „Zij had nog echte herinneringen aan de oorlog. Voor haar was het veel traumatischer. Ik wilde wel meer weten en zette een advertentie in een huis-aan-huisblad in Uithoorn, waar mijn familie in de oorlog woonde, voordat ze naar Amsterdam verhuisden.”
Hoge verwachtingen had Aldewereld niet. „Maar er kwam enorm veel respons.” Het leverde zelfs tastbare herinneringen op. Aldewereld haalt het zilveren bestek tevoorschijn dat zijn ouders in bewaring gaven aan bekenden. „En hier: iemand anders had nog mijn broers lidmaatschapskaart van de voetbalclub. Anderen konden me vertellen hoe mijn ouders waren: gastvrije mensen bij wie de deur altijd openstond.”
Aldewereld verdiepte zich ook in de NV, een Amsterdamse verzetsgroep die zich bezighield met Joodse kinderen redden via onderduik in Limburg, door wie ook hij naar Limburg was gebracht. Hij ijverde bovendien voor herdenkingsplekken: een Joods monument (in 1989 onthuld door de Amsterdamse burgemeester Ed van Thijn, die als jongetje ook in Brunssum was ondergedoken) en plaquettes in alle wijken, met een gedicht van Jacks vrouw Ina Aldewereld-Hindriks. En een tekst van haar die uitlegt dat in Limburg en Brunssum in het bijzonder veel Joodse kinderen werden opgevangen. ,,Die zaten hier echt overal.” Bij het passeren van de monumentjes ergert ze zich. „Die moeten nodig worden schoongemaakt. Dat lijkt me een mooie klus voor de schoolkinderen hier.”
De pastorie waar Wim van der Geest woonde en talloze onderduikers en verzetsstrijders aan onderdak hielp.Foto Chris Keulen
Spilfiguur
Aldewereld voert de verslaggever en de fotograaf langs een woning die bekendstond als het Elastieken huis, waar altijd wel plek was voor een extra onderduiker. „De eigenaren hadden zelf tien of elf kinderen, maar ook vrijwel voortdurend Joodse jongens en meisjes. Dit huis was een doorvoerplek voor degenen die net waren aangekomen.”
Aan de Vincentiuskerk in Brunssum is een klein kloostergebouw vast gebouwd, waar in de bezettingsjaren nog dertig leden van de kloosterorde der Lazaristen woonden. Een van de paters, Wim van der Geest, was de kapelaan en een spilfiguur in het Brunssumse verzet. Jan Maessen, penningmeester van de parochie, voert naar de kelder van het convent. „Hier werden de kolen gestookt”, vertelt hij in een van de ruimtes. De penningmeester wijst op twee grote, ronde ingangen in de muur. „Daar lopen de pijpen die de hete lucht naar de kerk brachten. In de linkerbuis kun je na 20 à 25 meter een afslag nemen. Dan kom je in een plekje van twee bij twee, waar Van der Geest zich met de kinderen verschool wanneer de Duitsers zich aan de deur meldden. De paters schoven dan snel een kast met paperassen voor de ingang van de pijp.”
Nadat Maessen is uitverteld, vraagt Aldewereld de penningmeester of die nog eens door de archieven wil lopen, die in dezelfde kelder opgeslagen liggen. „Ik ben bezig met de aanvraag voor een Yad-Vashem-onderscheiding voor Van der Geest. Israël wil graag bewijzen voor zijn bijdragen zien. En levende getuigen zijn er steeds minder.”
De kelder in de Kempstraat in Brunssum, waar anderhalf jaar onderduikers zich verborgen hielden.Foto Chris Keulen
Lees ook
Michal Citroen over Joodse onderduikers: ‘De klap kon op elk moment komen’
Po
In de Brunssumse wijk Schuttersveld gaat Aldewereld achterom bij de familie Jasker. „Volluk!”, roept hij hard. De Jaskers gaan bijna verhuizen naar een appartement. Zo’n 45 jaar geleden betrokken ze hun huidige huis, een oude mijnwerkerswoning. Eddy Jasker (nu negentig) knapte de boel eigenhandig op. Hij loopt naar de kelder, waar hij destijds voor het betegelen van de vloer stuitte op een houten schot tegen een deel van de wand. „Ik sloeg daar doorheen en ontdekte een verborgen ruimte, met een bed en een nachtkastje. En de po stond d’r nog. In eerste instantie stond ik er nog niet eens zo bij stil. Totdat mijn schoonvader voor het eerst op bezoek kwam in het nieuwe huis. Hij zei: wij hebben Joodse kinderen gehad en hier zaten ze ook.” De onderduikplek (plus de po) in het huis van de Jaskers wordt nu afgedekt met een luikje.
Het verlies van zijn ouders, broers en tientallen andere familieleden tijdens de Holocaust: af en toe stormt het in Aldewerelds hoofd. De huidige toestand in de wereld stemt hem ook niet vrolijk. „Mensen lijken zo weinig te leren van het verleden. Tijdens lezingen en rondleidingen word ik weleens gevraagd naar mijn mening over de toestand in Gaza. Dan zeg ik dat ik me niet bemoei met politiek, maar ik voeg er wel aan toe dat een Palestijns kind net zo hard om de dood van zijn moeder huilt als een Israëlisch kind.”
Alle geloven, gezindten en nationaliteiten leefden hier samen. Verschillen vielen snel weg: in de mijnen moest iedereen elkaar kunnen vertrouwen
Intussen rijdt voormalig buschauffeur Aldewereld in zijn kleine Hyundai langs memorabele plekken in Brunssum en vertelt honderduit. Aan de rand van de Brunssummerheide staan de badhokjes van het oude natuurbad te verpieteren. In 1943 verscholen Joodse kinderen zich daarin tijdens een razzia. „Jaren geleden zijn ze hier al met een volle bus mensen van de provincie komen kijken”, vertelt een geïrriteerde Aldewereld-Hindriks. „Provincie en gemeente beloofden het aan te pakken. Maar er gebeurt niets. Intussen gaat het verval maar verder.”
Komende tijd staan een paar rondleidingen op het programma. Deze week ontvangt Aldewereld bijvoorbeeld een groep leerlingen van een gymnasium uit Alsdorf, vlak over de Duitse grens. „Jongens en meisjes van negentien verschillende nationaliteiten”, weet Aldewereld. „Ook uit Syrië en Oekraïne. Reken maar dat er dan veel vragen komen.” Hij oogt onvermoeibaar, maar zijn echtgenote Ida vertelt dat hij na een rondleiding altijd even rust. Aldewereld zelf zegt dat niet uit alleen uit fysieke vermoeidheid: „Een leraar bereidt voor de meidagen een les voor over de oorlog. In mijn geval gaat het elke keer ook over mijn eigen leven.”
Restant van het voormalig natuurbad, waar Joodse kinderen soms dagenlang ondergedoken zaten.Foto Chris Keulen
Bij het Academiegebouw van de Universiteit Leiden is het op maandagochtend rond half tien uitgestorven. Het gebouw aan het Rapenburg is open, maar er loopt bijna niemand in of uit. Bovenop wappert een vierkante, rode vlag. Het is het symbool van het protest dat sinds de herfst klinkt tegen de bezuinigingsplannen van het kabinet op het onderwijs.
Deze maandagochtend wordt op de Universiteit Leiden gestaakt, zowel in Leidse universiteitsgebouwen als op de Campus Den Haag. Ook medewerkers van de Hogeschool Leiden doen mee. Het is de aftrap van een estafettestaking tegen de bezuinigingsplannen die komende weken heel Nederland door gaat.
Op het pleintje voor het Herta Mohr-gebouw van de Faculteit Geesteswetenschappen, aan de Witte Singel, is het wat drukker. Docenten, onderzoekers en studenten staan in de zon te wachten en te praten en laten zich rode vierkantjes opspelden door de organisatie van het protest. Samen zullen ze straks naar de Garenmarkt lopen, waar ze door onder meer vakbonden en politici worden toegesproken.
Expertise verdwijnt en de keuzemogelijkheden voor studenten worden kleiner
Bert van den Berg, universitair docent klassieke talen en filosofie, zou eigenlijk ’s ochtends college geven over De Staat van Plato en ’s middags over het fenomeen tijd in de Grieks-Romeinse filosofie. „Dat zal ik later inhalen”, zegt hij. „Ik wil niet dat mijn studenten de dupe worden.”
Dat bij Geesteswetenschappen klappen zullen vallen, staat wel vast, zo valt te horen onder medewerkers die zich klaarmaken om in colonne naar de Garenmarkt te lopen. Verwacht wordt dat tientallen medewerkers hun baan zullen verliezen. Deels doordat de faculteit een begrotingstekort heeft, deels doordat het faculteitsbestuur zich voorbereidt op nog grotere problemen, vanwege de bezuinigingsplannen van het kabinet.
„Expertise verdwijnt en de keuzemogelijkheden voor studenten worden kleiner”, zegt Van den Berg over de bezuinigingen. „Over een jaar of twee à drie zullen sommige opleidingen er niet meer zijn.” Welke precies staat nog ter discussie.
Lees ook
‘Onderwijs- en onderzoeksklimaat in de regio krijgt flinke klap’, vooral door minder internationale studenten
Verengelsing
Ook op de Campus Den Haag is de ongerustheid groot. Studenten en medewerkers verzamelen zich bij het Wijnhavengebouw, om samen de trein te nemen naar Leiden. Ze hebben kartonnen borden bij zich met leuzen als ‘Educatie is toekomst’ en ‘Niet promoveren? Wij emigreren’.
Vooral de plannen van het kabinet om de instroom van buitenlandse studenten in te perken maken onder actievoerders de tongen los. Het kabinet wil onderwijsinstellingen op termijn ongeveer 150 miljoen euro per jaar minder geven voor internationalisering. Bovendien ligt een wetsvoorstel klaar dat de verengelsing van het onderwijs moet terugdraaien, ten gunste van het Nederlands.
De Duitse Camilla Winterhager (21) studeert Global Challenges aan het Leiden University College, dat naast station Den Haag Centraal is gevestigd. „Er wordt gezegd dat internationale studenten niet in Nederland willen blijven en na ontvangst van hun diploma meteen naar het buitenland vertrekken”, zegt ze. Zelf is ze bang voor het tegenovergestelde: dat haar opleiding wordt wegbezuinigd en ze noodgedwongen weg moet uit Nederland.
Frans Timmermans (Groenlinks-Pvda) spreekt tijdens een staking van studenten en docenten van de Universiteit Leiden.Foto Bart Maat
Timmermans
Op de Garenmarkt is het rond elf uur behoorlijk volgelopen. Volgens de organisatoren en politie met zo’n drieduizend mensen. Als ze lid zijn van de FNV of de Algemene Onderwijsbond kunnen ze zich bij hun vakbond laten registreren als staker. Normaal gesproken is dat nodig om doorbetaald te krijgen, nu is het vooral handig voor de vakbonden om te weten hoeveel leden kwamen opdagen. Het college van bestuur van de Universiteit Leiden heeft laten weten dat het alle medewerkers die deze maandag staken sowieso zal doorbetalen.
Medewerkers van de Hogeschool Leiden die bij de actie aanwezig zijn, vertellen dat zij officieel niet staken, maar een paar uren vrij hebben gekregen. Niet alle medewerkers konden komen, want de lessen op de hogeschool gaan gewoon door.
Onder anderen oppositieleiders Rob Jetten (D66) en Frans Timmermans (GroenLinks-PvdA) spreken de actievoerders toe. Ze moedigen ze aan te scanderen: „Doe het niet! Doe het niet!” Daarmee roepen actievoerders de Eerste Kamer op niet in te stemmen met de bezuinigingsplannen die in de begroting van onderwijsminister Eppo Bruins (NSC) staan ingeboekt. Op 25 maart zal daarover in de senaat worden gesproken.
In december schrapte het kabinet onder druk van de oppositie weliswaar 750 miljoen euro van de 1,9 miljard aan bezuinigingsplannen op het onderwijs, maar de rest staat nog overeind. Universiteiten en hogescholen worden met een half miljard aan bezuinigingen relatief zwaar getroffen.
Een protestbord gericht tegen de bezuinigingen op het onderwijs.Foto Bart Maat
Duitsland
Bij wijze van ludiek protest geven Leidse docenten uit het hoger onderwijs die staken op meer dan twintig basisscholen en middelbare scholen lessen. Dit soort ‘teach-outs’ worden ook op openbare locaties gegeven, waar publiek gratis naar binnen mag.
Jürgen Zangenberg (61), hoogleraar antiek jodendom en vroeg christendom, houdt in de Waalse Kerk een praatje over zijn onderzoek naar Romeinse inscripties. „Ik kom oorspronkelijk uit Duitsland, maar werk al twintig jaar in Leiden”, vertelt hij vooraf tegen NRC op de Garenmarkt. „De Nederlandse wetenschap staat op hoog niveau, maar ik ben bang dat we internationaal zullen terugvallen.”
De Nederlandse wetenschap staat op hoog niveau, maar ik ben bang dat we internationaal terugvallen
Ook maakt Zangenberg zich zorgen over jongere collega’s, bij wie hij veel onrust ziet. „Zij krijgen het veel moeilijker dan ik het ooit heb gehad. Hun kansen om te promoveren en wetenschappelijk onderzoek te doen, zijn veel kleiner, want het kabinet bezuinigt op onderzoeksbeurzen.”
Aan het begin van de middag komt het protest op de Garenmarkt tot een einde. De organisatie draagt het estafettestokje, in de vorm van een rode vlag, over aan Utrecht. Daar wordt dinsdag gestaakt.
Lees ook
Brede bezuiniging op onderwijssubsidies: ‘We snappen heel goed dat dit pijnlijk zal zijn’