Dinsdag 4 maart 2025 gaat de boeken in als de dag dat Amerika zijn buurlanden Mexico en Canada importheffingen van 25 procent oplegde. De VS confronteerden ook China met een nieuw pakket heffingen. President Donald Trump wil zo de tekorten van de VS in de handel met deze drie landen terugdringen, en geld ophalen voor de lastenverlichtingen die hij heeft beloofd. Canada en China hebben al gereageerd met eigen heffingen op import van Amerikaanse producten, Mexico bezint zich nog op tegenmaatregelen.
Hoe werken importheffingen eigenlijk, en wie betaalt de hogere kosten van de duurdere invoer?
Lees ook
Ronald Reagans droom van een grote Noord-Amerikaanse handelszone ligt aan diggelen
1Wat zijn invoerheffingen?
Als een land ‘tarieven’ oplegt aan andere landen, betekent dit dat het de invoer van producten uit die landen extra belast. In Nederland spreekt de douane van invoerrechten, in Amerika heten ze tariffs. In de praktijk zijn het heffingen, meestal een percentage van de waarde van de ingevoerde producten. Soms kan een heffing ook een vast bedrag zijn op een product, geheven over de hoeveelheid en niet over de waarde – vergelijkbaar met accijnzen.
Om te achterhalen welke producten aan heffingen zijn onderworpen, is een uiterst gedetailleerd systeem van productcodes opgesteld. Dit Harmonised System (HS) is ontwikkeld door de Werelddouaneorganisatie en wordt wereldwijd gebruikt. Elk product heeft daarin een eigen code.
2Hoe worden heffingen geïnd?
Bedrijven die producten invoeren die aan importheffingen onderhevig zijn, moeten dit zelf opgeven aan de eigen belastingdienst. De heffing wordt dus betaald door de importeur, niet door degene die de goederen exporteert, zoals Trump regelmatig suggereert. Een ondernemer die bijvoorbeeld onderdelen voor auto’s importeert uit Canada of Mexico, moet hier het juiste HS-nummer bij zoeken en de invoer doorgeven aan de fiscus. Die heft dan het verschuldigde percentage over de waarde van de geïmporteerde goederen.
In de VS int de Amerikaanse douane de heffing, met eventuele andere aanslagen, zodra de goederen de VS binnenkomen. De opbrengst van de heffingen is voor de overheid.
Om te weten welk tarief voor welk product geldt, maken de VS gebruik van het Harmonized Tariff Schedule (HTS). Die lijst geharmoniseerde tarieven (de laatste update dateert van vorige maand) telt bijna 4.400 pagina’s. De nieuwe tarieven voor Canada, Mexico en China waren dinsdagochtend nog niet door de United States International Trade Commission verwerkt in het systeem.
3Bij wie komt de rekening te liggen?
Importeurs van goederen betalen de heffingen aan de douane van hun eigen land. Zo draaien zij op voor de primaire rekening. Maar importeurs kunnen proberen het effect daarvan te dempen, bijvoorbeeld door exporteurs te bewegen hun verkoopprijzen te verlagen. Zo stijgen, in beider belang, de kosten van de betrokken producten in het ontvangende land niet te veel. De exporteur ‘neemt’ een stukje van de schade, en de invoerheffing wordt ook nog eens toegepast op een lagere invoerwaarde.
Dit is waar Trump op doelt als hij zegt dat het buitenland opdraait voor de invoerheffingen: exporteurs moeten hun prijs verlagen om marktaandeel te behouden. Als ze dat niet doen, zal de markt voor hun duurdere producten instorten. Consequentie is wel dat verlagen of handhaven van prijzen de winst van de exporteurs kan drukken en de economie van hun land kan raken.
4Maar uiteindelijk betaalt de consument die heffingen toch ook?
Zeker, importeurs berekenen de heffing (deels) door aan hun afnemers. Dat geldt met name voor sectoren waarin de winstmarges klein zijn, zoals de detailhandel. Dan betaalt de consument de prijs.
Trump stelde in zijn eerste regeerperiode (2017-2021) ook invoerheffingen in, onder meer op Chinese goederen. Verschillende onderzoeken tonen aan dat Amerikaanse consumenten de rekening daarvan hebben betaald. Daar kwam bij dat Amerikaanse producenten de prijs van bepaalde goederen straffeloos konden verhogen; geïmporteerde concurrerende goederen waren immers ook duurder geworden. Dat leverde Amerikaanse ondernemers meer winst op, en consumenten hogere prijzen. Een voorbeeld: Trump voerde in 2018 een heffing in van 20 tot 50 procent op wasmachines. Dat leidde tot een extra prijsstijging van 9 procent voor wasmachines in de VS, boven op de inflatie.
Ook nu hebben verschillende economische bureaus berekend dat de kosten voor Amerikaanse consumenten door de heffingen fors zullen stijgen. Suv’s en pick-uptrucks worden respectievelijk gemiddeld 9.000 en 8.000 dollar duurder. Elektrische auto’s worden het hardst geraakt: die kunnen tot 12.000 dollar in prijs stijgen.
Landen die tegenheffingen invoeren, zoals Canada en China nu hebben gedaan, leggen op eenzelfde wijze de rekening daarvoor bij hun eigen bevolking. Daarom zeggen economen ook dat een handelsoorlog slecht is voor iedereen.
Dinsdag 4 maart 2025 gaat de boeken in als de dag dat Amerika zijn buurlanden Mexico en Canada importheffingen van 25 procent oplegde. De VS confronteerden ook China met een nieuw pakket heffingen. President Donald Trump wil zo de tekorten van de VS in de handel met deze drie landen terugdringen, en geld ophalen voor de lastenverlichtingen die hij heeft beloofd. Canada en China hebben al gereageerd met eigen heffingen op import van Amerikaanse producten, Mexico bezint zich nog op tegenmaatregelen.
Hoe werken importheffingen eigenlijk, en wie betaalt de hogere kosten van de duurdere invoer?
Lees ook
Ronald Reagans droom van een grote Noord-Amerikaanse handelszone ligt aan diggelen
1Wat zijn invoerheffingen?
Als een land ‘tarieven’ oplegt aan andere landen, betekent dit dat het de invoer van producten uit die landen extra belast. In Nederland spreekt de douane van invoerrechten, in Amerika heten ze tariffs. In de praktijk zijn het heffingen, meestal een percentage van de waarde van de ingevoerde producten. Soms kan een heffing ook een vast bedrag zijn op een product, geheven over de hoeveelheid en niet over de waarde – vergelijkbaar met accijnzen.
Om te achterhalen welke producten aan heffingen zijn onderworpen, is een uiterst gedetailleerd systeem van productcodes opgesteld. Dit Harmonised System (HS) is ontwikkeld door de Werelddouaneorganisatie en wordt wereldwijd gebruikt. Elk product heeft daarin een eigen code.
2Hoe worden heffingen geïnd?
Bedrijven die producten invoeren die aan importheffingen onderhevig zijn, moeten dit zelf opgeven aan de eigen belastingdienst. De heffing wordt dus betaald door de importeur, niet door degene die de goederen exporteert, zoals Trump regelmatig suggereert. Een ondernemer die bijvoorbeeld onderdelen voor auto’s importeert uit Canada of Mexico, moet hier het juiste HS-nummer bij zoeken en de invoer doorgeven aan de fiscus. Die heft dan het verschuldigde percentage over de waarde van de geïmporteerde goederen.
In de VS int de Amerikaanse douane de heffing, met eventuele andere aanslagen, zodra de goederen de VS binnenkomen. De opbrengst van de heffingen is voor de overheid.
Om te weten welk tarief voor welk product geldt, maken de VS gebruik van het Harmonized Tariff Schedule (HTS). Die lijst geharmoniseerde tarieven (de laatste update dateert van vorige maand) telt bijna 4.400 pagina’s. De nieuwe tarieven voor Canada, Mexico en China waren dinsdagochtend nog niet door de United States International Trade Commission verwerkt in het systeem.
3Bij wie komt de rekening te liggen?
Importeurs van goederen betalen de heffingen aan de douane van hun eigen land. Zo draaien zij op voor de primaire rekening. Maar importeurs kunnen proberen het effect daarvan te dempen, bijvoorbeeld door exporteurs te bewegen hun verkoopprijzen te verlagen. Zo stijgen, in beider belang, de kosten van de betrokken producten in het ontvangende land niet te veel. De exporteur ‘neemt’ een stukje van de schade, en de invoerheffing wordt ook nog eens toegepast op een lagere invoerwaarde.
Dit is waar Trump op doelt als hij zegt dat het buitenland opdraait voor de invoerheffingen: exporteurs moeten hun prijs verlagen om marktaandeel te behouden. Als ze dat niet doen, zal de markt voor hun duurdere producten instorten. Consequentie is wel dat verlagen of handhaven van prijzen de winst van de exporteurs kan drukken en de economie van hun land kan raken.
4Maar uiteindelijk betaalt de consument die heffingen toch ook?
Zeker, importeurs berekenen de heffing (deels) door aan hun afnemers. Dat geldt met name voor sectoren waarin de winstmarges klein zijn, zoals de detailhandel. Dan betaalt de consument de prijs.
Trump stelde in zijn eerste regeerperiode (2017-2021) ook invoerheffingen in, onder meer op Chinese goederen. Verschillende onderzoeken tonen aan dat Amerikaanse consumenten de rekening daarvan hebben betaald. Daar kwam bij dat Amerikaanse producenten de prijs van bepaalde goederen straffeloos konden verhogen; geïmporteerde concurrerende goederen waren immers ook duurder geworden. Dat leverde Amerikaanse ondernemers meer winst op, en consumenten hogere prijzen. Een voorbeeld: Trump voerde in 2018 een heffing in van 20 tot 50 procent op wasmachines. Dat leidde tot een extra prijsstijging van 9 procent voor wasmachines in de VS, boven op de inflatie.
Ook nu hebben verschillende economische bureaus berekend dat de kosten voor Amerikaanse consumenten door de heffingen fors zullen stijgen. Suv’s en pick-uptrucks worden respectievelijk gemiddeld 9.000 en 8.000 dollar duurder. Elektrische auto’s worden het hardst geraakt: die kunnen tot 12.000 dollar in prijs stijgen.
Landen die tegenheffingen invoeren, zoals Canada en China nu hebben gedaan, leggen op eenzelfde wijze de rekening daarvoor bij hun eigen bevolking. Daarom zeggen economen ook dat een handelsoorlog slecht is voor iedereen.
Er was een tijd dat je als Republikein in de Verenigde Staten de verkiezingscampagne kon winnen met de belofte van meer vrijhandel. Ronald Reagan, Republikeins presidentskandidaat, presenteerde in 1979 met ronkende woorden zijn visie voor een vrijhandelszone op het Noord-Amerikaanse continent. Door handelsbarrières te slechten zouden de VS, Canada en Mexico samen het „sterkste, welvarendste en meest zelfvoorzienende gebied op aarde vormen”, aldus Reagan. Het kon de „levenskwaliteit van alle inwoners drastisch gaan verbeteren”.
Het zou even duren totdat Reagans vergezicht werkelijkheid werd: in 1992 tekende zijn opvolger George Bush de Noord-Amerikaans Vrijhandelsovereenkomst (NAFTA), samen met de leiders van Mexico en Canada.
Lees ook
Hoe werken Trumps importtarieven en wie betaalt de rekening?
Het verdrag, dat in 1994 onder de Democratische president Bill Clinton van kracht werd, zou drie decennia inluiden van integratie tussen de drie economieën. Meer onderlinge handel, meer wederzijdse investeringen, sterkere banden tussen bedrijven. NAFTA overleefde de eerste ambtsperiode van Donald Trump, die het in 2020 moderniseerde en omdoopte tot USMCA (US-Mexico-Canada Agreement).
Is dit tijdperk van Noord-Amerikaanse vrijhandel nu voorbij? In de nacht van maandag op dinsdag draaide Trump het vrijhandelsverdrag dat hij vier jaar geleden nog een doorstart gaf, eigenhandig de nek om, door importheffingen van 25 procent op de meeste producten uit Canada en Mexico in te voeren. Dat is zowel tegen de letter als tegen de geest van USMCA, dat juist gericht was op het zoveel mogelijk schrappen van tariefmuren. Direct sloeg Canada terug met een heffing van 25 procent op een select aantal Amerikaanse goederen. Mexicaanse vergelding tegen Trumps heffingen hangt in de lucht.
Nog niet duidelijk is of USMCA, dat formeel niet is beëindigd, definitief dood is. Maar de aangerichte schade is blijvend
Nog niet duidelijk is of USMCA, dat formeel niet is beëindigd, definitief dood is: de grillige Amerikaanse president kan zijn koers zomaar weer omgooien, of een opvolger in het Witte Huis kan dat over enkele jaren doen. Maar de schade van wat er nu gebeurt, is blijvend: de zekerheid en voorspelbaarheid die NAFTA en USMCA lange tijd aan bedrijven boden, zijn op ruwe wijze beëindigd.
Geen bedrijf kan er bijvoorbeeld nog zeker van zijn dat het, als het een fabriek bouwt in Mexico of Canada, heffingsvrij kan exporteren naar de VS. Of omgekeerd: geen bedrijf kan nog zomaar rekenen op vrije toegang tot de Canadese of Mexicaanse markt vanuit de VS. Wat op papier in het verdrag staat vastgelegd, blijkt nu in de praktijk volstrekt niet gegarandeerd.
Harde aanval
Met deze harde aanval op de vrijhandel draagt Trump ook de optimistische visie van zijn verre Republikeinse voorganger Reagan ten grave. In feite gunt hij de critici van NAFTA – die er vanaf het begin zijn geweest – alsnog de overwinning.
De onafhankelijke populistische presidentskandidaat Ross Perot voerde in 1992 bijvoorbeeld luidkeels campagne tegen het verdrag, dat er volgens hem toe zou leiden dat Amerikaanse banen zouden worden ‘opgezogen’ door lagelonenland Mexico. Perot sprak van een „enorm zuigend geluid” (giant sucking sound).
Perot haalde 19 procent van de stemmen in de verkiezingen van 1992, die werden gewonnen door Clinton. Net als de meeste Democratische én Republikeinse politici destijds geloofde Clinton in globalisering en vrijhandel. „NAFTA betekent banen […] goedbetaalde Amerikaanse banen”, zei Clinton in 1993 toen hij het verdrag omzette in wetgeving.
Of het verdrag inderdaad goedbetaalde Amerikaanse banen heeft opgeleverd, of juist heeft gekost, is al decennia onderwerp van discussie onder economen, zo blijkt uit een analyse van denktank Council on Foreign Relations. In 2014, twintig jaar na het van kracht worden van NAFTA, waren er in de Amerikaanse auto-industrie 350.000 banen verloren gegaan, terwijl er in Mexico juist ongeveer evenveel bij kwamen, volgens onderzoek van denktank PIIE. Maar per saldo leverde NAFTA volgens andere studies juist banen op in de VS. Canada, schrijft Council on Foreign Relations, profiteerde door het verdrag van meer investeringen, Mexico van export, hoewel arme Mexicaanse boeren er volgens sommige economen onder leden.
‘Beste/slechtste akkoord ooit’
Twijfels over de zegeningen van NAFTA zijn nooit verdwenen uit het Amerikaanse debat: het verdrag bleef centraal staan in verhitte discussies over de voor-en nadelen van vrijhandel. Clinton omarmde weliswaar het door Republikeinen uitgedokterde verdrag, maar maakte wel extra afspraken met Canada en Mexico over arbeidsomstandigheden en milieuregels, om oneerlijke Mexicaanse concurrentie tegen te gaan. Barack Obama beloofde als Democratisch presidentskandidaat heronderhandeling van NAFTA, maar kwam die belofte niet na.
Trump, die NAFTA in 2016 „de slechtste handelsdeal ooit” noemde, heronderhandelde wel, wat USMCA opleverde. „Het beste akkoord ooit”, aldus Trump in 2020, die laatst de vraag opwierp „wie ooit zo’n akkoord zou tekenen” (Trump zelf dus).
Als het Noord-Amerikaanse vrijhandelsakkoord definitief sneuvelt, is dat voor de wereldhandel een behoorlijke klap, boven op Trumps heffingen tegen China, en waarschijnlijk binnenkort ook tegen de EU en andere handelspartners.
USMCA is een typisch voorbeeld van een vrijhandelsakkoord waarin enkele landen verder gaan (of gingen) in handelsliberalisering dan de Wereldhandelsorganisatie (WTO) voorschrijft. De WTO verplicht lidstaten niet om invoerheffingen helemaal af te schaffen, maar legt alleen vast dat landen elkaar er niet lukraak mee kunnen treffen.
Andere voorbeelden van vrijhandelsakkoorden zijn CETA (tussen de EU en Canada), TCA (EU en het Verenigd Koninkrijk) en CPTPP (tussen onder meer Canada, Mexico, Japan, Vietnam en het VK).
Juist omdat de liberalisering van de wereldhandel in WTO-verband al jaren stokt – mede door de groeiende geopolitieke spanningen – zetten landen vaker in op dergelijke vrijhandelsakkoorden. Denk aan het akkoord tussen de EU en het Zuid-Amerikaanse Mercosur-blok. Zulke handelsakkoorden hebben een groter effect op de onderlinge handel wanneer de betrokken landen geografisch dicht bij elkaar liggen – zoals bij USMCA het geval is. In 2023 was met de handel tussen VS, Canada en Mexico ruim 1.900 miljard dollar gemoeid. Reagan zou het toejuichen, Trump zet het op het spel.
„Jij mag het zeggen. Hoe hoog zullen we de marginale druk maximaal zetten?” Het scherm in een werkkamer op de derde verdieping van het ministerie van Financiën staat vol computercodes: gekleurde lettertjes en cijfertjes op een zwarte achtergrond. Gesneden koek voor mensen als data-scientist Romée Lind, abracadabra voor leken. Op tafel ligt de vraag aan welke voorwaarden een nieuw belastingstelsel moet voldoen. De verslaggever mag zich voor heel even de staatssecretaris voor Fiscaliteit wanen.
De marginale druk, het verschil tussen een euro brutoloonstijging versus wat daar netto van overblijft, moet omlaag, van maximaal 0,93 nu naar 0,6. „Oké.” Lind tikt in: 0,6. „En hoeveel mogen mensen er maximaal op voor- of achteruitgaan?” Ah, de koopkrachtplaatjes. Maximaal 5 procent inkomensverlies? „Prima, en dan ten slotte: hoeveel mag een nieuw stelsel de staat structureel kosten?” Even denken hoor: de laatste grote stelselherziening kreeg 5 miljard gulden mee als ‘smeergeld’, maar dat was 24 jaar geleden. We zetten de kosten op 10 miljard euro. Lind: „Goed, dan gaat-ie nu aan de slag.”
‘Ie’, dat is TaxSolver, een revolutionair nieuw systeem dat volgens het ministerie van Financiën kan bijdragen aan een hervorming van het belastingstelsel. Aan de hand van vooraf gestelde doelen kraakt het programma het Nederlandse stelsel van inkomstenbelastingen en toeslagen. Belangrijkste doel: versimpeling van het woud aan regels. Aanvullende doelstellingen: dat mag de politiek nader bepalen.
Directeur Algemene Financiële en Economische Politiek (AFEP) Gijs van der Vlugt is enthousiast over het nieuwe programma van zijn afdeling. Maar, haast hij zich erbij te zeggen: „Het is pas versie 1.0. We zitten nog in de fase van validatie. We leggen de uitkomsten van TaxSolver naast de modellen die elders bij de overheid gebruikt worden – het Centraal Planbureau, Sociale Zaken. Zo checken we of waar TaxSolver mee komt ook echt overeenkomt met hoe we het tot nu doen bij de overheid.”
Als je aan één regel gaat sleutelen, begint het al snel te knellen
Van der Vlugt en Lind kijken nieuwsgierig naar het scherm, waar nu in rap tempo de coderegels overheen scrollen en cijfers verspringen. Na twee minuten, de tijd die het systeem voor deze test gekregen heeft, spuugt TaxSolver een reeks grafieken uit met koopkrachteffecten – gemiddeld gaan mensen er financieel op achteruit – alsmede een lijst met veranderingen in tarieven, schijven en toeslagen. Een greep uit de ‘oplossingen’ die TaxSolver vond aan de hand van de gegeven doelstellingen: de maandelijkse inkomensafhankelijke zorgtoeslag verdwijnt en wordt vervangen door een eenmalige uitkering aan elke verzekerden van zo’n 5.000 euro. De huurtoeslag wordt inkomensonafhankelijk en 49 procent van de huur. En, een verrassende: de 10 miljard aan kosten die ingeboekt zijn, blijken niet nodig. In plaats daarvan houdt het systeem 1,5 miljard euro over.
Van der Vlugt, tevreden: „Het is work in progress en kan tot heel verschillende stelsels worden gekomen.” Lind: „Als we het systeem meer rekentijd en randvoorwaarden meegeven, gaat het verder verfijnen en zullen er andere uitkomsten uitrollen. Hoe meer tijd het heeft, des te beter de antwoorden.”
Doelen en beperkingen
Vragen om versimpeling van het stelsel bestaan al zo lang als het huidige stelsel (sinds 2001). En de noodzaak tot een vergaande versimpelingsslag neemt elk jaar toe.
Van der Vlugt legt uit: „Elk jaar spitten wij hier in augustus met ellenlange lijsten beleidsvoorstellen door. De een geeft een koopkrachtplusje voor minima van 0,2 procent, de ander een minnetje voor gepensioneerden van 0,1 procent en ga zo maar door. In die besluitvorming worden bijna altijd weer nieuwe elementen toegevoegd aan het bestaande stelsel, om iedereen er goed uit te laten komen op Prinsjesdag.” Hij wil maar zeggen: elk jaar wordt het fiscale stelsel complexer.
De stapel zwaarwichtige rapporten met voorstellen voor een simpeler fiscaal stelsel is inmiddels vele meters hoog. Het probleem van al die rapporten was steeds: de samenhang tussen de regels ontbrak. Plus: de Belastingdienst kon een grootschalige wijziging van het stelsel, met nieuwe regels in plaats van bestaande wetten, niet aan. Lind: „Als je aan één regel gaat sleutelen, begint het al snel te knellen op een van de andere doelen van ons belastingstelsel.”
Als voorbeeld noemt ze de huurtoeslag. Die is inkomensafhankelijk; huurders met een laag inkomen krijgen veel steun, huurders met een hoger inkomen krijgen wat minder. Een versimpeling kan zijn de regeling niet meer inkomensafhankelijk te maken. Maar dan krijgen huurders met een hoger inkomen ineens ook meer toeslag, en dat kost veel geld. Je kunt de huurtoeslag ook verlagen, maar dat raakt dan de huurders met lage inkomens die de regeling juist hard nodig hebben. En als je hem verhoogt en niet inkomensafhankelijk maakt, kun je huurders die dan ‘te veel’ krijgen zwaarder belasten via de inkomstenbelasting bijvoorbeeld. Maar dan worden ook huizenbezitters zwaarder belast. Die zou je weer kunnen compenseren door het eigenwoningforfait te verlagen, et cetera. Zo grijpt alles dus in elkaar.
Enter TaxSolver. Vanwege de vele opties, doelen en wensen, is het moeilijk ‘uit het hoofd’ een belastingstelsel te bedenken dat aan alle voorwaarden voldoet. Daarom is een wiskundig optimalisatiemodel ontwikkeld voor het box-1-deel (de inkomstenbelasting) en de toeslagen in het belastingstelsel.
TaxSolver werkt via het constrained optimization principe, vertelt mede-ontwerper Mark Verhagen aan de telefoon. De econometrist is verbonden aan het Centre for Information Technology Policy van Princeton University en werkt ook aan Oxford University. Financiën huurde hem als academic fellow – „een soort stagiair dus” – in om mee te denken én te bouwen aan TaxSolver. „In feite gaat het programma op zoek naar haalbare oplossingen uit een zeer grote reeks mogelijkheden, waarbij het rekening moet houden met een paar hele harde randvoorwaarden.”
Verhagen vergelijkt het met een Formule 1-auto: „Er zijn eindeloos veel mogelijkheden om zo’n auto te tunen, te verbeteren: de balans, het gewicht, de aerodynamica, de motor. Maar er is uiteindelijk ook een keiharde grens waar je niet overheen kunt. Als je dat wel doet, ontploft de auto. In het geval van het fiscale stelsel zou dat bijvoorbeeld kunnen zijn dat een deel van de bevolking onder het sociale minimum terecht komt. Dat is een harde grens waar je niet doorheen mag.”
1,2 quadriljoen opties
Bij het Nederlandse belastingstelsel gaat het om ongeveer tachtig regelingen die invloed hebben op de koopkracht van Nederlanders. Denk aan de hoogte van de inkomensschijven, de bijbehorende tarieven, maar ook aan heffingskortingen, toeslagen, aftrekposten. Romée Lind, van Financiën: „Dat betekent dat je 2 tot de macht 80 verschillende stelsels kunt maken, ofwel 1.208.925.819.614.629.300.000.000 [1,2 quadriljoen] mogelijkheden. Je begrijpt dat het onbegonnen werk is om daar handmatig het ideale model uit te destilleren.”
Dat lukt wel met de methode die het data-team van AFEP en Verhagen ontwierpen. De fiscale regels worden allemaal ingevoerd in het programma, en dat wordt gecombineerd met data van een groot aantal huishoudens. Financiën gebruikt nu 10.000 ‘voorbeeld-belastingplichtigen’. Het ministerie wil dat opvoeren naar 100.000, om de werkelijkheid nog beter na te bootsen.
Het programma mag niet zelf nieuwe belastingwetten verzinnen
Iedere belastingplichtige krijgt een eigen ‘lijntje’ in het stelsel, legt Verhagen uit: „Je hebt een x-as met inkomen en een y-as met wat je aan belasting betaalt. Dat lijntje begint vlak, dankzij allerlei kortingen en zo, en dan gaat het omhoog bij de eerste schijf, en zo verder. Instrumenten als de zorgtoeslag veranderen de loop van de lijn. Iedereen heeft zo een individuele belastingfunctie, een lijntje.”
Als alle data is ingevoerd worden doelen en randvoorwaarden voor het nieuwe stelsel geformuleerd. Het belangrijkste doel was versimpeling van het stelsel: het samenvoegen van individuele lijntjes dus. Daarbij zijn er randvoorwaarden, zoals: de stelselwijziging mag maximaal zoveel euro kosten, huishoudens mogen er maar voor zoveel procent op voor- of achteruitgaan, de arbeidsparticipatie mag niet dalen. TaxSolver zal ook beperkingen meekrijgen; de ‘knoppen’ waaraan het systeem al dan niet mag draaien. Simpel gezegd moet de optimale fiscale oplossing gevonden worden binnen de meegegeven opties: het programma mag niet zelf nieuwe belastingwetten verzinnen. Dat voorkomt dat de Belastingdienst met een onuitvoerbaar stelsel wordt opgescheept.
Om TaxSolver wat vrijheid te geven, is besloten dat het programma wel de ruimte heeft om bijvoorbeeld toeslagen af te schaffen en in plaats daarvan inkomensonafhankelijke uitkeringen te doen. De kans op een simpeler stelsel wordt daardoor fors vergroot. Verhagen: „Daarmee is het een zogenoemd deterministisch model, en nadrukkelijk geen AI waarbij een computer op basis van grote hoeveelheden data zelf leert. AI is niet geschikt voor het soort harde beperkingen dat wenselijk is binnen een versimpeling. Die gaat zoeken naar wat gemiddeld genomen het beste is, maar daar kun je noch bij een Formule 1-auto noch bij een belastingstelsel iets mee.”
Dat klinkt als een uiterst ingewikkeld proces. Maar dat valt wel mee, zegt Verhagen. „Het Nederlandse fiscale stelsel is vanuit wiskundig perspectief betrekkelijk simpel als je het vergelijkt met het modelleren van een golfslag.”
Praktische meerwaarde
Financiën is nu bezig een gebruiksvriendelijke ‘schil’ om het programma te bouwen. Dan kunnen ook anderen dan experts als Lind en haar collega’s ermee werken.
Intussen loopt het testen van de betrouwbaarheid van TaxSolver door. Van der Vlugt hoopt tegen de zomer de validatie van het systeem rond te hebben. „De nieuwe stelsel en koopkrachteffecten waar TaxSolver mee komt, leveren we in bij Sociale Zaken, dat altijd de koopkrachteffecten van beleid doorrekent. Die rekenen het ook door met hun methode en dan kijken we of we op dezelfde resultaten uitkomen”, vertelt hij. De volgende stap is dan verschillende fiscale stelsels te laten uitrekenen vanuit verschillende doelstellingen. Denk aan werken lonender maken of de bestaanszekerheid vergroten.
De eerste bruikbare resultaten van TaxSolver zullen na de zomer beschikbaar zijn. „Het is aan de politiek om te beslissen aan welke doelen en voorwaarden een nieuw stelsel moet voldoen. Moet de kinderopvangtoeslag eruit, moet de marginale druk omlaag? Dat soort vragen. Als TaxSolver goed gaat werken, kunnen wij, binnen die doelen en randvoorwaarden, optimale stelsels voor inkomstenbelasting en toeslagen te voorschijn halen”, aldus Van der Vlugt.
Mark Verhagen vult aan: „Daarin ligt ook een belangrijke praktische meerwaarde van TaxSolver: iedereen kan binnenkort van tevoren samen vaststellen wat wel en niet wenselijke uitkomsten van beleid zijn. Dit is echt een breuk met de huidige cyclus van het doen van voorstellen op specifieke regelingen, die vervolgens laten doorrekenen en dan uiteindelijk een suboptimaal resultaat behalen.”
En kan TaxSolver uiteindelijk ook helpen de puinhoop in box 3, de vermogensbelasting, op te lossen? Van der Vlugt moet lachen. „Ik denk dat het probleem daar niet zozeer de complexiteit van de regels is, als wel de juridische houdbaarheid van het oude stelsel. Dat zullen we zelf moeten oplossen.”