Dinsdag 4 maart 2025 gaat de boeken in als de dag dat Amerika zijn buurlanden Mexico en Canada importheffingen van 25 procent oplegde. De VS confronteerden ook China met een nieuw pakket heffingen. President Donald Trump wil zo de tekorten van de VS in de handel met deze drie landen terugdringen, en geld ophalen voor de lastenverlichtingen die hij heeft beloofd. Canada en China hebben al gereageerd met eigen heffingen op import van Amerikaanse producten, Mexico bezint zich nog op tegenmaatregelen.
Hoe werken importheffingen eigenlijk, en wie betaalt de hogere kosten van de duurdere invoer?
Lees ook
Ronald Reagans droom van een grote Noord-Amerikaanse handelszone ligt aan diggelen
1Wat zijn invoerheffingen?
Als een land ‘tarieven’ oplegt aan andere landen, betekent dit dat het de invoer van producten uit die landen extra belast. In Nederland spreekt de douane van invoerrechten, in Amerika heten ze tariffs. In de praktijk zijn het heffingen, meestal een percentage van de waarde van de ingevoerde producten. Soms kan een heffing ook een vast bedrag zijn op een product, geheven over de hoeveelheid en niet over de waarde – vergelijkbaar met accijnzen.
Om te achterhalen welke producten aan heffingen zijn onderworpen, is een uiterst gedetailleerd systeem van productcodes opgesteld. Dit Harmonised System (HS) is ontwikkeld door de Werelddouaneorganisatie en wordt wereldwijd gebruikt. Elk product heeft daarin een eigen code.
2Hoe worden heffingen geïnd?
Bedrijven die producten invoeren die aan importheffingen onderhevig zijn, moeten dit zelf opgeven aan de eigen belastingdienst. De heffing wordt dus betaald door de importeur, niet door degene die de goederen exporteert, zoals Trump regelmatig suggereert. Een ondernemer die bijvoorbeeld onderdelen voor auto’s importeert uit Canada of Mexico, moet hier het juiste HS-nummer bij zoeken en de invoer doorgeven aan de fiscus. Die heft dan het verschuldigde percentage over de waarde van de geïmporteerde goederen.
In de VS int de Amerikaanse douane de heffing, met eventuele andere aanslagen, zodra de goederen de VS binnenkomen. De opbrengst van de heffingen is voor de overheid.
Om te weten welk tarief voor welk product geldt, maken de VS gebruik van het Harmonized Tariff Schedule (HTS). Die lijst geharmoniseerde tarieven (de laatste update dateert van vorige maand) telt bijna 4.400 pagina’s. De nieuwe tarieven voor Canada, Mexico en China waren dinsdagochtend nog niet door de United States International Trade Commission verwerkt in het systeem.
3Bij wie komt de rekening te liggen?
Importeurs van goederen betalen de heffingen aan de douane van hun eigen land. Zo draaien zij op voor de primaire rekening. Maar importeurs kunnen proberen het effect daarvan te dempen, bijvoorbeeld door exporteurs te bewegen hun verkoopprijzen te verlagen. Zo stijgen, in beider belang, de kosten van de betrokken producten in het ontvangende land niet te veel. De exporteur ‘neemt’ een stukje van de schade, en de invoerheffing wordt ook nog eens toegepast op een lagere invoerwaarde.
Dit is waar Trump op doelt als hij zegt dat het buitenland opdraait voor de invoerheffingen: exporteurs moeten hun prijs verlagen om marktaandeel te behouden. Als ze dat niet doen, zal de markt voor hun duurdere producten instorten. Consequentie is wel dat verlagen of handhaven van prijzen de winst van de exporteurs kan drukken en de economie van hun land kan raken.
4Maar uiteindelijk betaalt de consument die heffingen toch ook?
Zeker, importeurs berekenen de heffing (deels) door aan hun afnemers. Dat geldt met name voor sectoren waarin de winstmarges klein zijn, zoals de detailhandel. Dan betaalt de consument de prijs.
Trump stelde in zijn eerste regeerperiode (2017-2021) ook invoerheffingen in, onder meer op Chinese goederen. Verschillende onderzoeken tonen aan dat Amerikaanse consumenten de rekening daarvan hebben betaald. Daar kwam bij dat Amerikaanse producenten de prijs van bepaalde goederen straffeloos konden verhogen; geïmporteerde concurrerende goederen waren immers ook duurder geworden. Dat leverde Amerikaanse ondernemers meer winst op, en consumenten hogere prijzen. Een voorbeeld: Trump voerde in 2018 een heffing in van 20 tot 50 procent op wasmachines. Dat leidde tot een extra prijsstijging van 9 procent voor wasmachines in de VS, boven op de inflatie.
Ook nu hebben verschillende economische bureaus berekend dat de kosten voor Amerikaanse consumenten door de heffingen fors zullen stijgen. Suv’s en pick-uptrucks worden respectievelijk gemiddeld 9.000 en 8.000 dollar duurder. Elektrische auto’s worden het hardst geraakt: die kunnen tot 12.000 dollar in prijs stijgen.
Landen die tegenheffingen invoeren, zoals Canada en China nu hebben gedaan, leggen op eenzelfde wijze de rekening daarvoor bij hun eigen bevolking. Daarom zeggen economen ook dat een handelsoorlog slecht is voor iedereen.
Nu computers steeds slimmer worden, gebeurt er iets opmerkelijks, zegt Olga Megorskaya (38). Kunstmatige intelligentie neemt steeds meer taken van mensen over, maar kan tegelijkertijd niet zonder hen. „AI leunt zwaar op menselijke intelligentie”, zegt de oprichter van het Amsterdamse AI-bedrijf Toloka. „Nu meer dan ooit. En dat zal zo blijven.”
De 38-jarige Russische techondernemer zit in een ruimte van het hippe flexplekkantoor Tribes op de Amsterdamse Zuidas, waar Toloka een deel van het kantoor huurt. Te midden van een decor vol planten, hout en veren – in Tribes-kantoren wordt een ‘eerbetoon’ gegeven aan inheemse stammen, in dit geval de Secoya-stam uit Peru en Ecuador – staren techneuten naar hun Apple-laptops.
Toloka is een online platform waar miljoenen freelancers overal ter wereld tegen betaling AI-systemen trainen. Bijvoorbeeld door tekstjes te schrijven voor chatbots, zodat de robots leren hoe menselijker over te komen. Deze ‘AI Tutors’ zijn mensen die AI-systemen ‘onderwijzen’ in hoe mensen communiceren.
Deze maand haalde het bedrijf van Megorskaya 72 miljoen dollar (63 miljoen euro) op bij een groep investeerders, onder wie Amazon-oprichter Jeff Bezos. Het bedrijf rekent de grootste techbedrijven ter wereld tot zijn klantenkring: Amazon, Microsoft en Antropic. Het maakt Toloka (100 à 150 werknemers) een van de succesvolste AI-startups van Nederland.
We hebben de Russische markt verlaten en alle banden verbroken
Toloka werd in 2014 opgericht als onderdeel van de Russische techgigant Yandex. Na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne viel dat concern uiteen. Een deel van de Yandex-medewerkers, onder wie Megorskaya, vertrok naar Nederland. Daar zetten ze hun werk voort onder de naam Nebius, een miljardenbedrijf dat genoteerd is aan de Amerikaanse beurs. Volgens Megorskaya heeft Toloka, dochterbedrijf van Nebius, zich sindsdien volledig losgemaakt van Rusland.
Lees ook
Gevluchte Russen bouwen een Europees alternatief voor Amerikaanse AI. Het resultaat: techstart-up Nebius
Toloka richt zich op een van de grootste uitdagingen bij de ontwikkeling van AI-systemen: een groeiend gebrek aan data. De AI-systemen onder chatbots zoals ChatGPT zijn getraind met alle tekst die ooit op het internet is verschenen. Maar om te blijven verbeteren, is er meer en vooral specifiekere informatie nodig. Toloka huurt daarvoor menselijke experts in, die thuis achter hun computer rekensommen oplossen, programmeercode schrijven of culturele symbolen op foto’s helpen herkennen.
Ghost workers
Olga Megorskaya weet precies wat voor werk haar ‘Tolokers’ – zoals het bedrijf zijn arbeidskrachten noemt – doen. Toen ze als 18-jarige econometriestudente in Sint-Petersburg een ernstig ongeluk kreeg en haar ruggengraat beschadigd raakte, moest ze op zoek naar werk dat ze thuis kon doen. Zo kwam ze terecht bij Yandex, waar ze begon met het labelen van data. Dat werk groeide uiteindelijk uit tot haar eigen bedrijf, dat ze leidt vanuit het hoofdkantoor in Amsterdam. Megorskaya woont met haar gezin – twee dochters, hond, kat en man – in Amstelveen.
Als je vastzit en je nutteloos voelt, is het volgens mij superwaardevol om mensen de kans te geven om hun expertise met de maatschappij te delen
Megorskaya, die met een stok loopt, wil over haar ongeluk liever niet al te veel kwijt, zegt ze. „Ik vind het niet zo relevant.” Ze benadrukt dat het ongeluk haar heeft geïnspireerd om iets te doen voor mensen die in een uitzichtloze positie zitten, en toch een manier zoeken om geld te verdienen. „Als je vastzit en je nutteloos voelt, is het volgens mij superwaardevol om mensen de kans te geven om hun expertise met de maatschappij te delen.”
Over de waardering van het werk van deze ‘data-labelers’ is veel discussie. De opkomst van AI gaat samen met een nieuw soort werknemers: miljoenen mensen die, vaak in lagelonenlanden, vanuit huis de hele dag achter hun computer microtaakjes uitvoeren. Deze ‘ghost workers’ of ‘micro workers’ krijgen vaak slecht betaald en hebben geen rechten.
Op het sociale medium Reddit laten Tolokers van zich horen die klagen dat ze nauwelijks rondkomen van de paar cent die ze per taakje – denk aan het herkennen van lantaarnpalen op foto’s – verdienen. Tegelijkertijd zijn er ook voorbeelden van gepromoveerde wetenschappers die duizenden dollars bijverdienen met het trainen van AI-modellen. Want naarmate AI slimmer wordt, is er juist steeds meer behoefte aan mensen met veel kennis over hele specifieke onderwerpen om die modellen verder bij te schaven.
Wat kun je bij Toloko verdienen als AI-trainer?
Megorskaya: „Dat verschilt, afhankelijk van hoeveel tijd je erin wil steken en je expertise. Dat kan variëren van een paar dollar per maand tot een paar duizend dollar.” [volgens een enquête van Toloka zelf verdiende een trainer in 2022 gemiddeld 4.000 dollar per jaar.]
Het probleem van deze ghost workers is vaak dat ze geen rechten hebben. Niemand hebben om mee te spreken. En elk moment kunnen worden ontslagen. Hoe gaan jullie daarmee om?
„We steken veel tijd en moeite in communicatie. Door goed te vertellen wanneer mensen goed presteren – en wanneer minder. Dat werkt twee kanten op. Het zorgt ervoor dat onze mensen zich goed voelen en meer kansen krijgen. En het leidt tot een hogere kwaliteit van hun werk.”
OnderzoeksplatformFollow the Money publiceerde vorig jaar een groot onderzoeksartikel over Toloka. NTechLab en Tevian, twee Russische bedrijven in gezichtsherkenningssoftware, bleken Toloka te gebruiken. Deze software werd onder meer ingezet in de metro in Moskou om dissidenten te identificeren. De ‘Tolokers’ droegen, zonder dat ze zich daarvan bewust waren, bij aan het verbeteren van deze software.
Volgens Toloka werden deze werkzaamheden verricht toen het bedrijf nog onderdeel was van Yandex. Nu het bedrijf vanuit Amsterdam opereert, is daar geen sprake meer van, liet Toloka destijds weten in reactie op het artikel.
Voor Megorskaya is het een lastig onderwerp, blijkt als NRC ernaar vraagt. „We hebben alle antwoorden al gegeven. Ik wil ze niet blijven herhalen, maar me liever op de toekomst richten”, zegt ze.
Voor de duidelijkheid: u heeft geen enkele band meer met Rusland?
„Er is nul connectie. We hebben de Russische markt verlaten en alle banden verbroken. We houden ons aan alle Europese en Amerikaanse regelgeving, ook op het gebied van sancties. [Toloka’s moederbedrijf Nebius heeft onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren, waarmee dat wordt gegarandeerd.] We hebben niks te verbergen, maar willen nu liever vooruitkijken.”
De ‘ghost workers’ of ‘micro workers’ krijgen vaak slecht betaald en hebben geen rechten
Die toekomst ziet er voor Toloka positief uit. Met het geld van Jeff Bezos wil Megorskaya nieuwe werknemers aannemen en het aantal experts uitbreiden. Want chatbots mogen dan wel steeds beter worden, er zijn nog zat domeinen waar AI nog heel veel te leren heeft. Die mogelijkheden zijn eindeloos, benadrukt Megorskaya.
AI is al heel goed in gesprekken voeren en beelden genereren. Wat wordt de volgende stap die wij nu nog niet zien?
„Wat wij nu aan AI vragen, is nog vrij simpel. Het antwoord volgt ook snel. Ik voorzie een toekomst waar wij AI iets vragen dat zo complex is, dat het misschien wel uren, of dagen duurt voordat er een antwoord komt.”
Zoals?
„Stel, je vraagt AI om een programma te schrijven dat elke minuut van de dag al het nieuws over jouw bedrijf in de gaten houdt. En meteen checkt of dat nieuws klopt aan de hand van alle documenten die er over jouw bedrijf beschikbaar zijn. Zoiets zal, verwacht ik, volgend jaar mogelijk zijn. Tenminste, als we voldoende menselijke experts inzetten om AI-systemen te trainen hoe ze dat moeten doen.”
Olga Megorskaya.
Foto Merlijn Doomernik
AI gaat vooral over meer en meer computerkracht. Meer datacenters, meer chips. Heeft dat eigenlijk wel zin, als er niet voldoende goede data zijn?
„Dat is de grote vraag. Om AI-systemen blijvend te verbeteren hebben we vooral complexere en betere data nodig.”
En daarvoor blijven mensen nodig?
„Daar ben ik zeker van. Er zijn altijd onderdelen van onze samenleving waar AI nog te weinig van weet. Neem de bouw. Daar is nog zoveel in te leren. Om te blijven verbeteren heeft AI steeds meer en diepere expertise nodig over hele specifieke onderwerpen. Om dat te kunnen doen, blijven menselijke experts nodig. Daar ben ik van overtuigd.”
Is het ergens geen eng idee, dat wij er vooral zijn om onze computersystemen steeds slimmer te maken?
„De veranderingen gaan razendsnel, vooral als je kijkt naar de afgelopen jaren. En ja, we moeten voorzichtig zijn. Het is goed dat overheden en bedrijven samen nadenken over welke grenzen we aan de technologie willen stellen. Maar eng, zo zou ik het niet willen noemen. Eerder fascinerend.”
Een graafmachine schept een hap uit een enorme berg zand en stort het op een bouwplaats aan de Surinamerivier. Werknemers in donkere overalls en met gele helmen op sjouwen ijzeren staven langs een rij statige palmbomen. In de verte klinkt het scherpe geluid van boormachines. „Er komen hier 119 luxe long stay-appartementen, met een schitterend uitzicht over de rivier”, zegt Dave Boucke, manager van hotel Torarica. Hij kijkt tevreden naar de werkzaamheden die in volle gang zijn. Het beroemde hotel Torarica – gebouwd in 1962 – breidt uit en richt zich op de verwachte stroom buitenlands personeel dat naar Suriname zal komen, aangetrokken door de olie-exploitatie die hier de komende jaren gaat plaatsvinden. In een gelikt reclamespotje is te zien hoe de woningen er uit gaan zien: een chique, strakke inrichting met op de binnenplaats een zwembad.
In 2020 werden voor de kust van Suriname grote olievondsten gedaan door het Franse TotalEnergies. In ‘blok 58’, honderdvijftig kilometer uit de kust, kunnen volgens het Franse bedrijf minstens 750 miljoen vaten olie opgepompt worden: het zogeheten GranMorgu-olieveld.
Samen met het Amerikaanse APA gaat TotalEnergies ruim tien miljard Amerikaanse dollar investeren om de olie op te pompen en de operatie uit te voeren, onder meer met de bouw van een drijvend olieplatform voor productie en opslag (FPSO: Floating Production, Storage and Offloading) dat momenteel door het Nederlandse SBM in Azië wordt gebouwd. De verwachting is dat de eerste olie in 2028 opgepompt kan worden. „We hebben sinds de aankondiging van de olievondsten voor de kust, gemerkt dat er al expats uit de hele wereld hiernaartoe komen voor een korte tijd. Ze waren werkzaam voor verschillende multinationals die betrokken waren bij de onderzoeksfase op zee. Maar nu de komende jaren ook echt gestart wordt met de olieproductie, verwachten we vooral expatgezinnen die hier voor langere periode komen. Aan alles merk je dat er veel aan het veranderen is in Suriname”, zegt Boucke.
Ik hoop dat ik uiteindelijk op een olieplatform kan gaan werken bij een internationaal bedrijf
Op 14 mei maakte het Surinaamse staatsbedrijf Staatsolie, dat de offshore-concessies van de buitenlandse multinationals beheert – bekend dat ze zich voor 20 procent hebben ingekocht in de oliewinning door het Frans-Amerikaanse consortium en daarmee dit percentage van de opbrengst van het olieveld krijgen. Daarvoor moest Staatsolie een bedrag van 2,4 miljard Amerikaanse dollar inbrengen en dankzij een lening van 1,6 miljard bij verschillende internationale banken is dat gelukt. De olievondsten kunnen Suriname in de toekomst naar schatting tussen de 16 en 30 miljard Amerikaanse dollar aan extra inkomsten opleveren; enorme bedragen voor een land met iets meer dan 600.000 inwoners en een bbp van 4,4 miljard Amerikaanse dollar.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Minister Stanley Raghoebarsing lanceert het ‘Royalties voor iedereen’-programma.” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="Minister Stanley Raghoebarsing lanceert het ‘Royalties voor iedereen’-programma.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/wie-mag-de-oliemiljarden-verdelen-dat-is-de-kernvraag-in-de-surinaamse-verkiezingsstrijd.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/23130615/data132121802-5b4867.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/wie-mag-de-oliemiljarden-verdelen-dat-is-de-kernvraag-in-de-surinaamse-verkiezingsstrijd-7.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/wie-mag-de-oliemiljarden-verdelen-dat-is-de-kernvraag-in-de-surinaamse-verkiezingsstrijd-5.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/wie-mag-de-oliemiljarden-verdelen-dat-is-de-kernvraag-in-de-surinaamse-verkiezingsstrijd-6.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/wie-mag-de-oliemiljarden-verdelen-dat-is-de-kernvraag-in-de-surinaamse-verkiezingsstrijd-7.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/wie-mag-de-oliemiljarden-verdelen-dat-is-de-kernvraag-in-de-surinaamse-verkiezingsstrijd-8.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/0F2y5lXLlBACexh-Sf4swuTa5Lw=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/05/23130615/data132121802-5b4867.jpg 1920w”>
Foto’s Ranu Abhelakh
Mooie beloftes
Aan de vooravond van belangrijke verkiezingen in Suriname, op 25 mei, doen politieke partijen en politici dan ook mooie beloftes over de verdeling van de toekomstige oliegelden. De strijd om in het machtscentrum te komen is in volle hevigheid losgebarsten. Immers, de regering die nu aan de macht komt, zal straks aan het roer staan als de miljarden aan oliedollars vanaf 2028 binnenstromen. De populariteit van president Chan Santokhi is tijdens zijn presidentschap gedaald. Zijn regering erfde in 2020 een economische crisis en een staatsschuld van meer dan honderd procent van het bbp en sloot daarom een overeenkomst met het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Onder de voorwaarden van de IMF-lening die Suriname aanging moest fors worden bezuinigd. Subsidies op bijvoorbeeld elektriciteit en brandstof werden losgelaten. De afgelopen jaren steeg de inflatie op jaarbasis tot boven de 50 procent, al is die intussen gedaald tot rond de 10 procent. Die inflatie leidde tot een sterke koopkrachtdaling. Bovendien maakte Santokhi’s regering zich schuldig aan vriendjespolitiek en raakten verschillende politici uit zijn regering verwikkeld in corruptieschandalen, onder meer over de uitgifte van staatsgrond.
De strijd bij deze parlementsverkiezingen gaat zondag vooral tussen Santokhi’s VHP (Vooruitstrevende Hervormings Partij) en de NDP (Nationale Democratische Partij) van de vorig jaar overleden oud-president Desi Bouterse. Om uiteindelijk de president in het parlement te kunnen kiezen is een tweederde meerderheid van de stemmen nodig, oftewel 34 van de 51 zetels; partijen zullen vrijwel zeker coalities aan moeten gaan om deze vereiste meerderheid te halen, waarbij het werkelijke spel in feite pas na de verkiezingen begint.
In aanloop naar de verkiezingen beloofde president Santokhi dat iedere Surinamer mee zal profiteren van de olievondsten. Daarvoor bedacht zijn regering het speciale overheidsprogramma ‘Royalties voor iedereen’. Op basis van de verwachte opbrengsten uit het olieveld GranMorgu krijgen alle inwoners in Suriname met de Surinaamse nationaliteit een certificaat ter waarde van 750 Amerikaanse dollar, wat belegd kan worden met een jaarlijkse rente van 7 procent. Het bedrag kan ook in één keer worden opgenomen. Een groep tachtigplussers en mensen met een handicap hebben hun certificaat inmiddels ontvangen. „Iedere Surinamer zal meeprofiteren van de olie, een beter leven krijgen en rijker worden”, beloofde Santokhi tijdens een campagnebijeenkomst van zijn partij VHP.
Andere politieke partijen beschuldigen Santokhi van populisme door zo vlak voor de verkiezingen deze royalty-cerfiticaten uit te delen. Bij een politieke bijeenkomst van de NDP waarschuwde partijvoorzitter en lijsttrekker Jenny Simons dat als Santokhi aan de macht komt de oliedollars niet bij de bevolking terechtkomen maar in handen van een kleine groep rijken blijven. Santokhi op zijn beurt brengt de Surinamers in herinnering hoe hij in 2020 van de vorige NDP-regering een staatsschuld van 4 miljard Amerikaanse dollar erfde. „Dus als zij weer aan de macht komen, weten we zeker dat de oliemiljarden zullen verdampen!”, riep Santokhi.
Lees ook
Van alles is anders bij deze verkiezingen in Suriname, maar verandert het land ook?
Zorgen over corruptie
Econoom Winston Ramautarsing, voormalig voorzitter van de gezaghebbende Vereniging van Surinaamse Economisten die de Surinaamse economie analyseert en adviezen uitbrengt, is kritisch. „Er worden nu al cadeautjes uitgedeeld, showprojecten geïnitieerd en mooie beloftes gedaan nog voordat er een druppel olie is opgepompt. Geld wordt uitgedeeld om de verkiezingen te winnen. Of het oliegeld in de toekomst goed besteed zal worden, hangt er vooral van af of we na de verkiezingen goede bestuurders krijgen”, zegt hij.
Ramautarsing maakt zich ook zorgen over de corruptie: „We weten dat in landen met veel olie corruptie als bijproduct toeneemt. Kijk naar bijvoorbeeld een land als Venezuela waar oliegelden verkwanseld worden en in handen blijven bij topfiguren. We hebben nog niet eens de olie- en gasinkomsten en we hebben nu al veel corruptie. Laat staan als straks de miljarden binnestromen.” Er is een spaarfonds opgericht. Maar dat is volgens hem vooral nog op papier. Hij hoopt dat Noorwegen model staat, dat olie- en gaswinsten spaart voor de toekomst. Maar Ramautarsing is sceptisch, omdat veel zal afhangen van goed bestuur in Suriname waarvan hij in het verleden weinig heeft gezien. „Bovendien weten we ook niet wat de olieprijs gaat doen. Als de prijs zakt dan hebben we veel minder inkomsten, we moeten ons nog niet te rijk rekenen”, zegt Ramautarsing. Hij waarschuwt ook dat Suriname de komende drie jaar nog magere jaren zal kennen. Want de olieinkomsten zijn pas in 2028 beschikbaar. „In die tussentijd is er dus geen extra geld om te investeren in projecten.” Zuinig beleid blijft dus nog geboden.
Suriname kan eindelijk economisch gaan groeien en een goede basis leggen voor toekomstige generaties
Desondanks zijn veranderingen in Suriname als gevolg van de olieboom al goed zichtbaar. Moderne gebouwen verrijzen in Paramaribo, met op de gevels de logo’s van grote oliebedrijven. Zo ook van het Maleisische Petronas, dat ook in de Surinaamse wateren op zoek is naar olie en al verschillende oliebronnen heeft gevonden.
Opleidingen voor lokaal personeel
Internationale oliebedrijven investeren in Suriname ook in opleidingen om toekomstig lokaal personeel op te leiden. Bij de technische school Natin aan de rand van Paramaribo volgen studenten een opleiding speciaal gericht op de olie- en gassector.
Hier leren studenten onder meer verschillende vakken die te maken hebben met de basisprincipes van het werken in de olie- en gasindustrie. Een docent, als expert werkzaam bij Staatsolie, staat voor een groot bord met formules en tekeningen. „Diepzeeboringen zijn enorm complex, je moet met heel veel factoren rekening houden”, zegt hij. Er wordt druk meegeschreven tijdens de lessen en tijdens een korte pauze kletsen de studenten in groepjes buiten met elkaar. „Ik hoop dat ik uiteindelijk op een olieplatform kan gaan werken bij een internationaal bedrijf”, zegt de 25-jarige Naomi Eraso, ze is een van de ruim dertig leerlingen. Meer dan de helft van haar klasgenoten is vrouw. „Door de olie-ontwikkelingen in ons land, zie ik een betere toekomst voor jongeren zoals ik”, zegt Eraso.
Het Gummels Airport in Paramaribo is special gebouwd voor de olieindustrie.Foto Ranu Abhelakh
De studenten hopen de komende jaren praktijkervaring op te kunnen doen bij Staatsolie, dat in 1980 werd opgericht toen op land in het district Saramacca aardolie was gevonden. Staatsolie groeide uit tot het meest toonaangevende bedrijf van het land met een eigen raffinaderij. Aan ruwe olie pompte Staatsolie in 2024, 6,41 miljoen vaten op en de Staatsolieraffinaderij produceerde 2,9 miljoen vaten diesel en benzine.
Directeur Annand Jagesar kijkt uit naar de toekomst nu het bedrijf zich, in samenwerking met het Frans-Amerikaanse consortium, behalve met onshore ook met offshore gaat bezighouden. „Suriname kan veel geld verdienen en eindelijk economisch gaan groeien en een goede basis leggen voor toekomstige generaties. Maar veel hangt af van goed bestuur van onze leiders. Het geld moet goed geïnvesteerd worden en we moeten ook voor werkgelegenheid zorgen in de offshore voor onze eigen Surinaamse mensen”, zegt Jagesar tijdens een debat over de olieontwikkelingen.
Investeringen eigen private sector
Investeringen door Surinaamse private sector is al volop bezig, Bijvoorbeeld in het centrum van Paramaribo, op wat ooit landbouwgrond was van de oude boerenfamilie Gummels. Daar werd onlangs een vliegveld geopend, speciaal gericht op de olie-industrie. Vanuit deze Eduard Alexander Gummels Airport gaan helikopters naar olieplatforms. Twee keer per dag vertrekken kleine vliegtuigjes naar buurland Guyana, waar al sinds 2015 een bruisende internationale olie-industrie is.
In Guyana zijn door ExxonMobil grotere oliereserves gevonden dan in Suriname. Het voorheen arme land kan zich inmiddels rekenen tot een van de snelst groeiende economieën ter wereld. Deze dinsdagochtend vertrekt een vliegtuigje in alle vroegte, vol zakenlieden in driedelige pakken die binnen een uur naar Guyana vliegen. Manager van de luchthaven Dean Gummels bekijkt het vertrekkende vliegtuigje van een afstand terwijl het de baan opdraait om op te stijgen. „Veel mensen die in Guyana werkzaam zijn in de oliesector komen nu ook naar Suriname, als experts of om zaken te doen. We gaan hier ook hotels en restaurants op het terrein bouwen, alles is erop gericht om snel zaken te doen in de regio en naar de boorplatforms te vliegen”, zegt Gummels. Hij is een nazaat van Nederlandse boeren – de zogeheten ‘boeroes’ – die in 1845 naar Suriname trokken en met grootschalige landbouw en veeteelt begonnen. Met de inzet van landbouwvliegtuigjes voor het besproeien van rijst en bananen begon de familie Gummels zich met luchtvaart bezig te houden. Gummels: „Onder meer ook voor het personenvervoer naar het binnenland van Suriname en nu hebben we deze luchthaven gebouwd. We willen in de toekomst ook richting de buurlanden Frans-Guyana en Brazilië zakenvluchten gaan uitvoeren.”
Gezondheidszorg en onderwijs
De hoop die veel Surinamers hebben, is dat de toekomstige olie-inkomsten ook geïnvesteerd zullen worden in door de overheid verwaarloosde sectoren zoals de gezondheidszorg en het onderwijs. Dat is hard nodig in Suriname, waar steeds meer verplegend personeel en ook onderwijzers vertrekken naar het buitenland vanwege onderbetaling of slechte werkomstandigheden. In de wijk Latour, een volkswijk in Paramaribo waar veel bewoners moeten rondkomen van weinig geld, is schoolhoofd Marina Harris bezig de gang van het schoolgebouw droog te dweilen. Na een forse regenbui stroomt het water naar binnen omdat de afwatering niet goed functioneert. Uit het dak groeit een boom, takken dringen de ramen van een klaslokaal binnen. „Ik heb al zo vaak gebeld naar het ministerie van Onderwijs en gevraagd of ze iemand kunnen sturen om dit op te lossen. Ze beloven te komen maar er gebeurt niets. Het is niet te doen voor leerlingen om onder deze omstandigheden naar school te gaan”, zucht ze.
De huizenmarkt is booming, maar voor veel Surinamers zal het leven de komende jaren steeds duurder worden
Of dit soort scholen van toekomstige oliegelden gaan profiteren, betwijfelt ze. Van inkomsten van andere natuurlijke hulpbronnen, zoals de decennialange bauxietwinning en de goudwinning, heeft de Surinaamse bevolking volgens Harris ook weinig teruggezien. Harris: „Dat is vooral in handen van een kleine groep gebleven. Waarom zou het bij de oliewinning anders zijn?”
Wat voor veel Surinamers wel al merkbaar is, is dat sinds de olie-ontwikkelingen een vaart nemen, de prijzen stijgen. Makelaar Omayra Bouterse begroet de bewaker bij de ingang van een bouwproject en rijdt onder een slagboom door naar achteren. Op deze plek waar in de achttiende eeuw de oude koffieplantage Tourtonne lag, worden nu percelen verkocht. Langs verharde straten staan luxe woningen, sommige nog in aanbouw. Op dit terrein – een gated community in aanbouw, heeft Omayra Bouterse al verschillende bouwkavels verkocht. Dat doet ze veelal aan expats, maar ook aan Surinamers die in grond investeren en het vervolgens met winst doorverkopen. „In de afgelopen drie jaar zijn prijzen op dit project met 100 tot 150 procent gestegen” , zegt ze. „De huizenmarkt is booming, maar voor veel Surinamers zal het leven de komende jaren steeds duurder worden”, waarschuwt ze.
In volkswijk Latour verwachten inwoners niet dat het oliegeld ook bij gewone Surinamers terecht zal komen.Foto Ranu Abhelakh
Het is een prikkelende vraag voor een studentencorps: hoe maak je morele ambitie waar? Uitgerekend Vindicat boog zich over deze vraag tijdens een symposium in de Groningse Akerk.
Het studentencorps staat door meerdere schandalen waarmee ze de afgelopen jaren in het nieuws kwam – een mishandeling tijdens een ontgroening, het slopen van een sushirestaurant – niet per se bekend om moraliteit. Maar, zegt Francesca Houben, secretaris van de lustrumcommissie, „het symposium over morele ambitie draagt bij aan de cultuurverandering die we afgelopen jaren binnen de vereniging in gang hebben gezet”. De bijeenkomst maakt deel uit van de lustrumviering vanwege het 210-jarig bestaan van de studentenvereniging.
Bijna driehonderd zomers geklede studenten zijn deze maandagmiddag aanwezig, pratend over het golftoernooi dat binnenkort plaatsvindt. Sommigen zitten onder het kerkorgel op TikTok te scrollen. Hoe leeft het thema morele ambitie bij hen?
Mannelijke leden
Voor Lilith van der Stelt (22) begint invulling van die term steeds meer vorm te krijgen. Ze rondde haar bachelor rechten af met een scriptie over IT-recht. Ze vertelt dat ze zelf nog niet echt haar passie heeft gevonden, „maar vind het wel belangrijk dat mensen de privacy en bescherming krijgen waar ze recht op hebben”. Met dat uitgangspunt hoopt ze tijdens haar master Informatierecht te ontdekken waar ze later wil gaan werken.
De term ‘morele ambitie’ is vorig jaar in zwang geraakt, toen schrijver en historicus Rutger Bregman zijn gelijknamige boek uitbracht. Morele ambitie gaat om de wil om de wereld een betere plek te maken door het inzetten van je talenten. ‘Stop met het verspillen van je talent en maak werk van je idealen’, aldus de ondertitel van Bregmans boek. Niet zwichten voor het riante salaris en prestigieuze van een consultancybaan op de Zuidas, maar je kennis inzetten om grote uitdagingen, zoals klimaatverandering en armoede, op te lossen. Toch blijkt uit onderzoek uit 2017 van Consultancy.nl, een online platform voor de consultancybranche, dat het grootste gedeelte van de kwart miljoen bachelor en master studenten in Nederland, een baan in consultancy ambieert.
Leden van het studentencorps Vindicat antwoorden met eens (groen) of oneens (rood) op een stelling van spreker Jeroen Smit.
Een van de sprekers is journalist Jeroen Smit. Hij is auteur van De prooi, dat gaat over het verval van ABN Amro. Hij vraagt wie van de aanwezigen op de sociëteit wel eens praat over morele ambitie. Er gaan slechts twintig handen de lucht in. Als NRC na afloop studenten over morele ambitie bevraagt, weigeren de mannelijke leden: publiekelijk willen ze dat niet. „Straks leest mijn toekomstige werkgever dit, dat is voor mij niet best”, grapt iemand.
Van der Stelt is een van de studenten die wel haar hand op stak. „In je eerste twee jaar bij Vindicat praat je nauwelijks over morele ambitie. Verder in je studie komen die gesprekken wel, omdat je toch meer gaat nadenken over je toekomst en wat je hierna wilt doen”, legt Van der Stelt uit. De gesprekken gaan over wat ze belangrijk vinden in het leven en waar ze zouden willen werken later.
Sterfbed
Tijdens het symposium pleit onder andere prinses Laurentien, die in opspraak kwam vanwege haar rol bij de hersteloperatie van het toeslagenschandaal, voor het ontdekken van je idealen. „Denk niet in termen van ‘wat wil ik?’, maar ‘waar sta ik voor?’.” Voor haar draait morele ambitie om „bedrijven van binnenuit maatschappelijker maken”, in plaats van slimme mensen weg te houden van grote banken, consultancybedrijven of de zakelijke advocatuur. Nobelprijswinnaar voor de Scheikunde Ben Feringa moedigt nieuwsgierigheid en je passie volgen aan. „Durf te dromen!” Hij vertelt over wetenschappers die via een start-up werken aan nieuwe behandelmethoden voor kanker.
Op de vraag wie idealen heeft, steekt maar een kleine meerderheid diens hand op
Vindicat-lid Mijke van der Putten (23), die een Master Strategic Innovation Management volgt, kan zich wel vinden in de sprekers. „Wat Laurentien zei, dat je grote bedrijven van binnenuit kunt veranderen, spreekt mij aan. Ik ben er zelf nog niet uit waar ik precies wil werken, zolang ik maar impact maak. Van binnenuit of van buitenaf.”
Publicist Simon van Teutem is de enige spreker die echt ingaat op ‘morele ambitie’. Van Teutem, die tijdens zijn studie stage liep bij een bank, schreef onlangs het boek De bermudadriehoek van talent. Hij waarschuwt voor het uitstellen van het najagen van je idealen: „Heb op je sterfbed geen spijt omdat je te veel tijd hebt verdaan met werk dat er eigenlijk niet toe doet.” Een oproep die bij veel studenten resoneert, getuige het luide applaus na zijn toespraak.
Geïnspireerd
Het is de vraag of het ook beklijft. Op de vraag wie idealen heeft, steekt maar een kleine meerderheid diens hand op. En het overgrote deel van de aanwezige studenten wil eerst geld verdienen voordat maatschappelijke bijdragen prioriteit wordt. „Begrijpelijk”, zegt Van Teutem. Veel mensen zien consultancywerk als een tussenstation, ziet hij. „Maar velen blijven uiteindelijk hangen in hun baan als consultant.”
De meeste studenten die NRC spreekt, zijn nog niet bezig met hun idealen. Maar voor Mee Jansen (23) is dat wel duidelijk. Met een bachelor rechten op zak en een master strafrecht in het vooruitzicht, is haar belangrijkste drijfveer: rechtvaardigheid. „Ik kan slecht tegen onrecht. Het kan iedereen overkomen. Mijn vader werkt in de zakenwereld. Dus thuis hebben we interessante gesprekken over onze maatschappij. Bijvoorbeeld over welke rechten verdachten moeten hebben.”
Jansen ziet haar toekomstige carrière als een manier om bij te dragen aan een eerlijkere samenleving. Na het symposium vertelt ze dat haar huisgenoten erdoor geïnspireerd zijn. „Ze kwamen naar me toe om te zeggen dat we het echt over morele ambitie moeten hebben.”