Toen de vooraanstaande Egyptische intellectueel Taha Hussein in de vroege jaren 1940 de roman Memoires van een kip in handen kreeg, van de Palestijnse intellectueel Ishaq Musa al-Husseini (1904-1990), las hij daarin een politiek commentaar. Het verhaal over een samenleving van kippen bevatte volgens Hussein verwijzingen naar de verhoudingen tussen Palestijnen en Joden in Palestina.
Vanwege een vermeende onwenselijke politieke boodschap werd het manuscript door enkele Arabische uitgeverijen afgewezen. Ook nadat de roman in 1943 alsnog was uitgegeven, met een voorwoord van Hussein, bleef de politieke lezing de boventoon voeren onder critici. Auteur Al-Husseini verweerde zich. „Mijn roman gaat niet over Palestijnen en Joden, maar over kippen”, zou hij hebben gezegd, en bevatte een universele boodschap.
Gezien de actuele situatie in Palestina en Israël is de kans groot dat deze recent in het Nederlands vertaalde roman opnieuw aan een politieke lezing wordt onderworpen. Maar laten we Al-Husseini voorlopig op zijn woord geloven. Memoires van een kip gaat dan ongeveer als volgt. Een kip wordt plotseling door haar hospita naar een ander onderkomen gebracht, van het platteland naar een huis met erf. Ze wisselt daarmee ook van echtgenoot (haan) en mede-echtgenotes (kippen). In haar nieuwe woonplaats zijn vette graankorrels, en een schoon waterbakje, maar de kip heeft haar levenslust verloren. Wel ontwikkelt ze een grote liefde voor de haan, wiens schoonheid ongeëvenaard is, met zijn „karmozijnrode hanenkam”, „delicate mond”, en „stem van ongekende betovering”. De bekoring is wederzijds, want ze wordt al snel zijn lievelingskip. Ze zonderen zich met elkaar af, tot ongenoegen van de andere kippen.
Lees ook
Palestijnse auteur Adania Shibli: ‘Mijn angst is dat we nooit meer zullen denken: het is nu beter dan toen’
Maar de kip-protagonist is tot piekeren geneigd en filosofisch ingesteld: „Wat is dit toch een vreemde wereld. De ene dag worden we overmand door somberheid en verveling en de volgende dag wordt ons hart vervuld van vrolijkheid en blijdschap.” Ze stoort zich aan het baatzuchtige gedrag van mede-echtgenotes, en overdenkt onderwijl de ingrediënten voor een goed leven.
Ideale maatschappij
De verschillen tussen de kippen komen aan de oppervlakte tijdens een ziekbed van de begeerde haan. Dan blijkt hij als het snoer van een halsketting: „als hij knapt, springen de kralen alle kanten op”. De kip reflecteert op de relaties op het erf en komt zo tot allerlei levenswijsheden en ingrediënten voor een ideale maatschappij, waarin liefde, in plaats van materieel verlangen, voor harmonie zorgt. Met de dood van de haan, maken onenigheid en jaloezie dan ook tijdelijk plaats voor liefde en genade.
Al-Husseini’s dierenfabel is een vermakelijke bespiegeling op de menselijke aard en tekortkomingen. De werkelijke mensen in de roman zijn vreemde reuzen, die geen rekening houden met andere schepsels en hun wijsheid misbruiken. Al-Husseini maakt een knipoog naar zijn eigen werk als hij de kip laat zeggen dat zij over deze reuzen spreekt „gebaseerd op analogie en deductie”.
Pas tegen het eind wordt het verleidelijk de roman als politieke allegorie te lezen. Een groep vreemde kippen vestigt zich plots op het erf, tot onvrede van het al aanwezige kippenvolk. Dit is lastig lezen zonder de strijd tussen zionistische Joden en Palestijnen in het achterhoofd. Al-Husseini schreef het boek bovendien in de nadagen van de Palestijnse opstand (1936-1939) tegen het Britse mandaat in Palestina en zionistische immigratie.
De kippen en hun leider staan voor de keuze: „óf we doen afstand van ons huis, óf we houden eraan vast en verjagen de vreemdelingen”. De kip probeert de strijd af te wenden door te wijzen op een eerlijke verdeling van de ruimte – net als de sterren in de hemel, en de bloemen op aarde.
Ze klampt zich vast aan haar principes van rechtvaardigheid, verkiest de „goede, deugdzame geest” boven de materie, en keurt geweld af. Als de andere kippen in staat zijn dergelijke misvattingen uit hun hart te bannen „zal er geen reden meer zijn voor het onrecht, conflicten en andere ondeugden”.
Defaitisme
Sluit Al-Husseini hier af met een vredeskip uit het radicale midden? Het was de slotpassage die Arabische critici en uitgevers toentertijd tegen de borst stuitte. Een defaitistische kijk op de zionistische kolonisatie van Palestina lazen ze erin, in strijd met de geest van het Palestijnse verzet.
Toch laat Memoires van een kip zich niet helemaal vangen door de Palestijnse politiek-historische context. Het is, wellicht meer dan een literair politiek commentaar, een product van de rijke Arabische verteltraditie van adab, bestaand uit werken met lessen en wijsheden voor de beschaafde klasse. Daartoe behoort ook de tiende-eeuwse dierenfabel De zaak van de dieren tegen de mensen, waarin de dieren tegen hun onderdrukking door de mensen pleiten.
Intellectuelen in Al-Husseini’s tijd bouwden voort op deze traditie, en voegden daar moderne elementen aan toe. Dit paste binnen de queeste van Arabische intellectuelen tijdens de nahda (‘renaissance’ of ‘wederopstanding’), een periode van vernieuwing en hervorming, inclusief in de literatuur. Zij wilden zich conformeren aan de dominante westerse moderniteit, met behoud van culturele eigenheid en een ‘heropleving’ van het glorieuze Arabische verleden.
Er is ook een materiele geschiedenis van de roman: die van de teloorgang van de Palestijnse stedelijke intellectuele cultuur tijdens de Nakba van 1947-1949, toen 750.000 Palestijnen werden verdreven rond de oprichting van Israël. Daar behoorde ook al-Husseini toe. Geboren in 1904 in Jeruzalem, studeerde hij in Cairo, Londen en Göttingen, en was behalve schrijver ook academicus, vertaler en specialist in Arabische literatuur.
In 1946 organiseerde hij een tentoonstelling in Jeruzalem van het ‘Palestijnse Arabische boek’, waarbij hij de hoop uitsprak dat er een centrale bibliotheek voor Arabische boeken zou komen in de stad. Na 1948 werden de privébibliotheken die verdreven Palestijnen achterlieten geconfisqueerd en belandden in de Nationale Bibliotheek van Jeruzalem onder de noemer ‘Abandoned Property’. Tot op heden worden zo duizenden boeken vastgehouden, waaronder exemplaren van Al-Husseini’s werk. In de optiek van de toenmalige Joodse bibliothecarissen paste de verzameling binnen een humanistisch streven naar culturele conservering. Voor Palestijnen is het een hoofdstuk uit de etnische zuivering en kolonisatie van Palestina.
Door de Nakba is de Palestijnse literatuur van voor 1948 wat losgezongen van latere literaire ontwikkelingen, zoals de Palestijnse verzetsliteratuur in de jaren zestig. Deze geniet internationaal meer bekendheid, zoals de eveneens recent in het Nederlands vertaalde roman Mannen in de zon uit 1962 van Ghassan Kanafani.
Het is bijzonder dat een toch wat obscure roman als Memoires van een kip nu een fraaie Nederlandse vertaling kent. Het is de politieke lezing – toen en nu – die de roman urgentie geeft. Niet voor niets wordt de ophef rond de oorspronkelijke publicatie prominent op de kaft van de Nederlandse vertaling vermeldt.
Maar die framing laat de politiek georiënteerde lezer wel wat in verwarring achter (er volgt een behulpzaam nawoord). Want wie in deze gelaagde kippenfabel op zoek gaat naar een politiek commentaar op de historische strijd in Palestina wordt niet op zijn wenken bediend. Al-Husseini’s kip houdt met haar slimme en vermakelijke reflecties op de grillige (menselijke) natuur ook hedendaagse lezers een spiegel voor.
Lees ook
‘Mannen in de zon’: meeslepende klassieker van de Palestijnse literatuur
