Hoe ziet optimisme in diep sombere tijden eruit? Misschien zoals in de opdracht in het boek van de Britse auteur Sumit Paul-Choudhury. Hij draagt dat pleidooi voor een optimistische levenshouding op aan zijn ouders, „die mij de allerbeste wereld hebben geschonken” en aan zijn kinderen, „aan wie ik de allermooiste toekomst dank”. Toe maar.
Een beetje een provocatie is dat ook wel, want in The Bright Side (nu vertaald, behalve de titel) beweert Paul-Choudhury allerminst dat we individueel of met zijn allen in de best denkbare wereld leven. Hij doet een oproep de huidige wereld beter te maken – en dat is mogelijk, wat volgens hem de belangrijkste les is van een optimistische levenshouding. Om dat te onderbouwen, draagt hij soepel ladingen wetenschappelijk onderzoek aan en beent hij met grote passen door de geschiedenis.
Zo past het boek van Paul-Choudhury, opgeleid als astrofysicus en oud-hoofdredacteur van New Scientist, in een reeks zonnige ‘boeken met een grote greep’ die positivity promoten – al is dat een term waar Paul-Choudhury, op bezoek in Amsterdam, gepaste afstand van wil houden. Optimisme is onontbeerlijk, vindt hij, maar verbetering gaat niet vanzelf.
Uw boek is optimistisch, maar ik kwam bijna niet voorbij de eerste zin, over de vroege dood van uw vrouw. Vaarwel, optimisme.
(lacht) „Ja, dat begrijp ik. Die zin („Ik werd een optimist op de avond dat mijn vrouw overleed”) staat er om verschillende redenen. Haar dood was het begin van mijn zoektocht naar de betekenis van optimisme, en van dit boek. Iedereen heeft wel zo’n ingrijpend moment in zijn leven. Dit was de eerste grote klap die ik kreeg in een betrekkelijk rimpelloos leven, alles ging tot dan toe best goed.
Maar ik wilde ook met die zin beginnen omdat ik geen boek wilde schrijven dat beweert dat alles mooi is, als je je ogen er maar voor opent. Ieder mens ontmoet tegenslagen, de wereld heeft grote problemen. Ik zoek optimisme als poging om de wereld beter te maken, niet als zelfbedrog dat alles al goed is.”
U schrijft dat u na haar dood kóós voor optimisme. Vervolgens brengt u psychologische en evolutionaire voordelen van een optimistische levenshouding in kaart. Dat lijkt ambivalent. Is optimisme een keus of is het ons lot, omdat we nu eenmaal zo in elkaar zitten?
„We zijn evolutionair voorgesorteerd om optimisten te zijn, we gaan ervan uit dat ons goede dingen te wachten staan. Slechte dingen komen als een onaangename verrassing. Dat is een onrealistische houding, natuurlijk, maar ik probeer duidelijk te maken waarom die toch zinvol en nuttig is. Dat kun je zeker evolutionair beargumenteren. Een optimistische houding brengt individueel en collectief grote voordelen met zich mee. Het is gezonder en spoort je aan tot actie. Je kunt dat een noodzakelijke illusie noemen, een misbelief, een onrealistische overtuiging die niettemin heilzame effecten heeft.
Maar er is ook meer dan alleen dat evolutionaire instinct. We maken tenslotte ook rationele afwegingen. Hoe wil je in het leven staan? Hoe wil je naar de wereld kijken? De meeste mensen zullen het ermee eens zijn dat een optimistische houding dan zinvoller is dan een pessimistische. Het is lastiger in te zien waarom een optimistische houding zinvol is bij sociale of mondiale problemen.”
U vindt het een noodzakelijke illusie. Pessimisten zien de illusie. De wereld is niet zo, dus het is ook niet rationeel om te ‘doen alsof’.
„Ook zij kunnen niet om het feit heen dat optimisme heilzame effecten heeft en pessimisme niet. En wat is ‘realisme’? Een écht realistische houding, waarbij je met kennis van alle feiten een rationele afweging maakt, is denk ik simpelweg niet mogelijk. We beschikken nooit over alle relevante feiten of kennis over wat ons te doen staat. Zeggen dat je ‘realistisch’ bent, betekent dan ook maar heel weinig. Het gaat om de keus tussen optimisme en pessimisme.
Je moet daar ook altijd bij bedenken dat beide de neiging hebben zichzelf te versterken. Wie gelooft dat alles beter of slechter wordt, kan eraan bijdragen dat het ook echt gebeurt. Het verschil is dat de selffulfilling prophecy van een pessimist kwalijke effecten heeft, die van de optimist in aanleg positieve. In aanleg, maar dat is beter dan gegarandeerd géén positieve effecten.”
Dat roept de vraag op of uw boek een beschrijving geeft of een voorschrift. Geeft u weer hoe de mensheid nu eenmaal in elkaar zit of schrijft u een recept uit hoe we ons zouden moeten gedragen?
„Een beetje van allebei. Ik begin descriptief, maar daarna wordt het boek wat meer prescriptief. Ik probeer dat wel anders te doen dat zelfhulpboeken, die zeggen: hier zijn tien stappen naar een optimistisch leven. Dat werkt niet. Wat ik laat zien is dat je op verschillende manieren naar de wereld kunt kijken. De lezer moet zelf nagaan welke van die benaderingen het meest bij hem of haar resoneert, dat schrijf ik niet voor. Ik wil geen goeroe zijn.”
Enkele linkser-dan-linkse academici hier zijn net een blog begonnen onder de titel ‘georganiseerd pessimisme’. Zij zien pessimisme in de huidige wereld als de beste houding om te voorkomen dat je keer op keer teleurgesteld raakt door wat ze noemen ‘wreed optimisme’.
„Die laatste term ken ik, maar de tegenstelling lijkt mij vooral een semantische kwestie. Het verschil tussen filosofische pessimisten die ondanks alles hopen op iets beters en optimisten is op de keper beschouwd helemaal niet zo groot. Ze komen vaak op hetzelfde punt uit, vanuit diametraal tegenovergestelde perspectieven. Pessimistische activisten van Extinction Rebellion met wie ik voor het boek sprak, doen wat ze doen omdat ze toch denken dat verbetering mogelijk is, hoe moeilijk ook. Het evolutionaire punt blijft dat optimisme mobiliseert en diep pessimisme niet. Onderzoek bevestigt dat keer op keer. Je verzetten tegen die biologische bedrading helpt niet om je sociale doelen te bereiken.”
Zijn intellectuelen gewoon liever pessimisten, omdat het stoerder is?
„Best mogelijk, maar niet per se. Cynisme kan inderdaad slim en sophisticated overkomen, dat is waar. Intellectuelen of academici hebben vaak ook een bredere kennis van wat er in de wereld gebeurt en kunnen daar argumenten voor pessimisme aan ontlenen. Maar toch, het werkt niet. Een van de blunders van de Amerikaanse Democraten bij de laatste verkiezingen is geweest dat ze de wervende kracht van Trumps optimisme hebben onderschat.”
Sorry, Trump optimistisch?
„Ja. Hij praat voortdurend in inktzwarte termen over de toestand van de natie. Alles is in verval. Maar dat dient als contrast met zijn boodschap dat hij Amerika ‘weer groot’ gaat maken. Dat is optimistisch. Veel liberals begrijpen dat niet, die zien alleen de zwartgallige kant en denken dat mensen daar wel op zullen afknappen. Nee, Trumps aanhangers geloven hem. Het is niet het soort optimisme dat ik bepleit, maar die blindheid van de Democraten is zeker een factor geweest in hun nederlaag.”
Zoiets heeft ook een religieuze kant, de komst van de verlosser.
„Klopt. Ik heb een seculier boek geschreven, maar het begon als een project over de Duitse filosoof Leibniz (1648-1716), die fameus betoogde dat God de ‘beste van alle mogelijke werelden’ heeft geschapen. Dat wil zeggen een wereld waarin alles optimaal in balans is, ook goed en kwaad. Toen ik begon met schrijven was ik een echte Leibniziaan, dat ben ik in zekere zin nog steeds wel. Zijn idee van ‘mogelijke werelden’ heeft me altijd gefascineerd, dat was al zo in mijn studie als fysicus. Het speelt mee in mijn optimisme, het idee dat andere werelden mogelijk zijn, slechtere én betere. Wat me in zijn filosofie aanspreekt is ook zijn idee van balans, dat goede daden slechte effecten kunnen hebben. Veel problemen waar we nu mee worstelen, zoals de klimaatcrisis, zijn onbedoelde gevolgen van de verbeteringen die we de afgelopen eeuwen tot stand hebben gebracht. De industriële revolutie heeft grote groepen mensen enorme verbeteringen gebracht, maar met een keerzijde.”
Cultuurcritici zullen het daar niet mee eens zijn. Waren we niet beter af toen we nog pre-kapitalistisch en ecologischer leefden?
„Daar ben ik het dus niet mee eens. Ik vind het prima als mensen fantaseren dat ze terug willen naar de veertiende eeuw, maar zie maar eens hoe lang je het uithoudt. Onder de toenmalige omstandigheden hadden jij en ik waarschijnlijk niet eens geleefd. Je kunt zo’n theorie wel proberen te beredeneren – zoals Jared Diamond, die landbouw de grootste vergissing vindt die de mensheid ooit heeft begaan. Maar zouden mensen echt terug willen naar heel vroeger? Ik denk het niet.”
U meent ook dat we de ‘panglossianen’ in bedwang moeten houden, ideologen die blind optimisme uitdragen. Wie is de gevaarlijkste panglossiaan op dit moment?
„Dat is Elon Musk. Ik zeg het met een beetje aarzeling, omdat ergens toch het idee knaagt dat hij het misschien nog voor elkaar krijgt ook, mensen op Mars zetten. Maar als je ziet hoeveel macht hij inmiddels heeft vergaard kan het ook op een ramp uitlopen. Optimisme en hoogmoed liggen soms dicht bij elkaar. Je moet blijven beseffen dat je anderen nodig hebt in je optimisme, wil je de samenleving verbeteren. Het moet een gezamenlijke onderneming zijn, geen persoonlijke hubris.”
U vraagt zich in het boek ook af of optimisme voor u niet gewoon een ander woord is voor hoop.
„Optimisme zoals dat van Leibniz begon als een rationeel project, hoop is eerder een spiritueel begrip. Ik ben er ambivalent over. Ik spreek het liefst van optimisme als belief, een onderbouwde overtuiging. Maar je kunt niet alles in je leven beredeneren. Er zit iets van beide in het boek.”
Lees ook
Hoop als garantie? Een betere toekomst een recht? Geneuzel, meent historicus Philipp Blom
