‘Was ik maar ad rem zoals Joop kan zijn’

‘Als mijn moeder vroeger ziek was, las ze altijd de boeken van Cissy van Marxveldt over Joop ter Heul. Ze lachte dan altijd hardop; proestend lag ze tussen de tissues. Regelmatig citeerde ze passages uit de verhalen. Die aanstekelijke vreugde sloeg op mij over. Tegen het einde van mijn tienerjaren las ik zelf de versleten omnibus – een bundeling van de eerste vier romans over Joop ter Heul – die altijd in de boekenkast van mijn ouders stond. In de trein vanuit Lelystad, onderweg naar mijn toenmalige werk in Amsterdam, betrapte ik mezelf erop dat ik hardop moest lachen om Joop.

Er zijn vijf romans, maar met name de eerste vier zijn populair en die worden vaak gelezen als omnibus, zoals ik ook heb gedaan. Het verhaal begint bij Joops middelbareschooltijd, op de HBS. Dit eerste deel is nog in briefvorm, Joop schrijft aan een vriendin. Ze is een jongensachtig figuur en haalt graag kattenkwaad uit. In de latere delen wordt ze verliefd, trouwt ze, krijgt ze een kind en leidt ze een burgerlijker leven. Maar toch blijft ze rebelse trekken houden.

In de boeken staan heerlijke beschrijvingen van universele ervaringen; de hiërarchie tussen klasgenoten op school, die docent waarbij je het nooit goed kan doen. De stijl van het verhaal is vilein en humoristisch; Cissy van Marxveldt doet me soms denken aan Jane Austen.

Joop is als hoofdpersoon spitsvondig en snappy. Ik zou willen dat ik dat zelf meer had. Ik was vrij braaf op de middelbare school, ik zou veel gehad hebben aan een vriendin als Joop. Ze reageert ad rem op mensen die ze niet leuk vindt, zoals bij haar zus Julie, een burgertrut die alleen maar op een divan wil liggen de hele tijd.

Cissy van Marxveldt heeft niet echt talent voor de dramatische scènes. Op een gegeven moment sterft Joops bijlesdocent met wie ze een goede band heeft; dat wordt niet goed uitgewerkt. Het verhaal moet het echt hebben van de grappige, snedige dialogen.

Op het eerste oog is weinig aan dit verhaal feministisch te noemen. Maar als je wat beter leest, zie je wel degelijk een emancipatoire laag. Ja, Joop trouwt en wordt huisvrouw, maar opstandigheid zit in haar karakter. In het derde boek probeert ze los te breken uit haar saaie leven.

Ook zijn er personages die verrassend zijn voor de eerste decennia van de twintigste eeuw. Zoals Kitty, duidelijk het meest geëmancipeerde personage. Zij blijft ongehuwd en gaat in de effectenhandel werken. Ik vind haar een queer vibe hebben; ze begeeft zich helemaal buiten het gebaande pad.

De Joop ter Heul-boeken waren overigens een grote inspiratiebron voor Anne Frank, die haar dagboek Kitty noemde naar dit personage. Daar heb ik later over gelezen, waardoor ik nu pas echt doorheb hoe groot de culturele invloed van Joop ter Heul is. Dat merk ik ook aan het taalgebruik van Joop. Zij heeft van die lekkere uitspraken die mijn moeder en ik hebben overgenomen. Joop ondertekent haar brieven altijd met “En een poot van je Joop”. Dat appen mijn moeder en ik ook altijd naar elkaar. Ik pak de omnibus er eens in de twee jaar weer bij en dat vrolijkt me altijd op.”