Massadonor en influencer Jonathan Meijer moet per direct YouTubefilmpjes verwijderen waarin hij ongewenst contact zoekt met zijn donorkinderen en uitlatingen doet over hun ouders. Dat heeft de rechtbank in Den Haag dinsdag geoordeeld. Meijer, die op grote schaal sperma doneerde en mogelijk duizenden donorkinderen heeft, werd vorige maand aangeklaagd door sommige ouders van zijn donorkinderen. Hij zou ongewenst contact met hen zoeken via zijn YouTubekanaal en ze via die weg proberen te beïnvloeden.
Het kort geding dinsdag draaide om de vraag of de spermadonor te ver ging met die video’s. Donorcontracten schrijven voor dat donoren niet zomaar contact mogen leggen met de kinderen, daarvoor is toestemming van de ouders nodig. De rechter oordeelde dat Meijer de donorovereenkomst heeft geschonden en legt hem op sommige video’s te verwijderen, bijvoorbeeld filmpjes waarin hij spreekt over het contact tussen hemzelf, de donorkinderen en hun ouders.
Meijer mag video’s die niet de kinderen of hun ouders adresseren, wel blijven posten op zijn kanaal. Dat valt volgens de rechter onder vrijheid van meningsuiting. Wel gaf de rechtbank de omstreden massadonor een morele tik op de vingers: het zou Meijer „sieren” als hij terughoudend zou zijn in zijn video’s met „extreme” boodschappen aan zijn donorkinderen.
Netflix-documentaire
Tussen 2007 en 2019 doneerde Meijer, die internationaal bekend werd door de Netflix-documentaire The Man with 1.000 Kids, zijn sperma via officiële spermabanken en onofficiële wereldwijde fora en websites. Hoe vaak hij doneerde en waar precies, is niet bekend. Zelf zegt Meijer dat hij 550 kinderen heeft, in de documentaire ligt de schatting zelfs rond de drieduizend.
Naar aanleiding van deze documentaire liet Meijer zich door diverse nationale en internationale media interviewen. Op zijn YouTube-kanaal plaatste hij vervolgens video’s waarin hij zich negatief uitliet over ouders die meewerkten aan de documentaire. Een van die ouders spande daarom samen met Stichting Donorkind het kort geding aan.
Lees ook
‘Massadonor’ weer voor de rechter, nu voor ongewenst benaderen van z’n duizenden donorkinderen via YouTube
Mohamed Amra, een Franse drugsbaron die in mei vorig jaar uit een gevangenenbus ontstnapte, is dinsdag uitgeleverd aan Frankrijk. Bij zijn ontsnapping werden twee beveiligers gedood. Na ruim negen maanden werd Amra, die door Interpol werd gezocht, zaterdag in de Roemeense hoofdstad Boekarest opgepakt.
Toen Amra in mei vervoerd werd, ramden zijn ‘bevrijders’ bij een tolstation in op de gevangenenbus. Ze schoten twee beveiligers dood, wisten met Amra te ontsnappen en bleven negen maanden buiten het zicht van de opsporingsdiensten. De gewelddadige ontsnapping leidde in Frankrijk tot geschokte reacties.
Frankrijk startte een grootschalige zoektocht naar Amra. Ook de internationale politieorganisatie Interpol vaardigde een zoekbericht uit. In verschillende landen zijn sindsdien zeker 25 personen gearresteerd op verdenking van betrokkenheid bij de ontsnapping van Amra en hulp achteraf.
Amra werd destijds niet gezien als een grote speler in de criminele wereld en zijn busje werd niet maximaal beveiligd. Hij zat een straf van achttien maanden uit voor „zware diefstallen”, maar werd ook verdacht van poging tot moord en betrokkenheid bij ontvoeringen. Verder zou hij vanuit de gevangenis betrokken zijn geweest bij de moord op een drugscrimineel in de gemeente Le Rove, in de buurt van de Zuid-Franse stad Marseille. Amra leidt volgens de Franse justitie een drugsbende in die door een drugsoorlog geplaagde stad.
Lees ook
Drugsoorlog in Marseille: ‘Totale afwezigheid van respect voor het menselijk leven’
Wie dacht dat Nederland alleen als importeur van drugs een belangrijke rol speelt in de wereld, heeft het mis. Nederland is namelijk ook een belangrijke spil in de internationale handel van de levensgevaarlijke en zeer verslavende synthetische drug kush, zo blijkt uit onderzoek van instituut Clingendael.
Kush is een drug die bestaat uit synthetische cannabis of nitazenen, zeer zware pijnstillers, vermengd met chemicaliën als aceton. Al een paar snippers van het spul zijn genoeg voor een high, zegt Kars de Bruijne van Clingendael. Hij werkte mee aan het onderzoek, dat in opdracht van de regering van Sierra Leone werd uitgevoerd. „Dealers vermengen de kush met tabak en vloei, zodat de gebruiker het kan roken. Binnen een paar sigaretten kan iemand verslaafd zijn.”
Het middel wordt veel gebruikt in Sierra Leone, maar treft inmiddels ook omliggende landen in West-Afrika. In Sierra Leone en Liberia is zelfs de noodtoestand afgekondigd vanwege de ‘drugsepidemie’. De Bruijne ging zelf ook naar Sierra Leone om te zien wat kush daar veroorzaakte.
Wat trof u daar aan?
De Bruijne: „Ik zag zelf welke maatschappij-ontwrichtende werking kush heeft. Iemand was bezig zichzelf te wassen op straat, maar stond opeens een halfuur lang verstijfd voor zich uit te kijken. Heel veel mensen, vooral jongeren, zijn verslaafd aan de drug en overlijden er uiteindelijk aan. Je ziet ze van kerngezond veranderen in skeletten. Binnen vrijwel elke familie die ik sprak hoorde ik verhalen over verslaafden of overledenen.”
„Het is niet te zeggen hoeveel kushgebruikers er in Sierra Leone zijn. Toen ik er was, zag ik veel jongeren die het gebruikten. Het begint al vroeg, soms bij twaalf jaar. Het is heel moeilijk om van kush af te kicken. Er zijn heel weinig behandelklinieken. Soms worden verslaafden gewoon een paar weken vastgezet zodat ze niet kunnen gebruiken. Ook door familieleden.”
Wie gebruiken kush?
„In Sierra Leone zijn er twee groepen gebruikers. De groep die al cannabis gebruikte en nu merkte dat kush sneller werkte, verslavender en bovendien goedkoper is. Dan is de stap snel gezet. De andere groep bestaat uit jongeren die aan de drugs raken door een gebrek aan maatschappelijk perspectief. Er is geen werk voor de jongeren en ze voelen zich geen onderdeel van de maatschappij; voor hen kunnen drugs als uitlaatklep werken. Het zet je hoofd uit. Je ontsnapt aan de realiteit.”
Kush komt via Nederland en het Verenigd Koninkrijk in Sierra Leone terecht, ontdekten jullie. Hoe kan dat?
„Nederland levert kant-en-klare kush. We hebben ook aanwijzingen dat er uitsluitend grondstoffen vanuit Nederland naar Sierra Leone gaan, net als uit China. Of de chemicaliën die nodig zijn voor kush in Nederland worden gemaakt, weten we niet.
„De leveringen gaan zowel over zee als via de lucht. Verpakt in containers, maar ook in koffers, tassen of kartonnen dozen. We hebben het wel eens aangetroffen in een auto, en in een vijfliterfles van een Nederlandse sapfabrikant. Kennelijk hebben of krijgen de handelaren de beschikking over dat soort verpakkingen. Of machines die zulke etiketten kunnen maken.”
Onlangs bleek dat de Nederlandse drugscrimineel ‘Bolle Jos’, veroordeeld voor onder meer cocaïnehandel, in Sierra Leone is. Justitie is al jaren naar hem op zoek. Is er een kans dat hij zich bezighoudt met de handel in kush?
„Dat weet ik niet, maar het lijkt me onwaarschijnlijk. De kushmarkt is echt anders dan de handel in cocaïne. De grootste lading kush die is onderschept was 300 kilo, tegen een straatwaarde van 3,5 tot 4 miljoen dollar. Dat is klein bier vergeleken met cocaïne.”
Wat moet er gebeuren om kushverslavingen tegen te gaan?
„Het is belangrijk dat de overheid in Sierra Leone energie steekt in het beperken van de schade, met ondersteuning van Nederland en het VK. Er is nu veel te weinig medicatie voorhanden voor gebruikers die een overdosis hebben gehad. Daarnaast zijn er te weinig behandelklinieken.
„De Nederlandse overheid moet ook naar de export richting het buitenland kijken. We moeten ervoor zorgen dat die gecontroleerd wordt zodat er minder drugs naar Sierra Leone gaan. Dat is in het belang van de hele regio. Anders dreigen dezelfde excessen te ontstaan in de landen eromheen.”
Lees ook
Wat doet Bolle Jos in Sierra Leone? West-Afrika als nieuwe pleisterplaats van de internationale cocaïnemaffia
Eén grote chaos, de hele dag live te volgen via de tv-camera’s van de lokale nieuwszender AT5.
Welke lessen kun je leren uit de studentenprotesten van vorig jaar mei? Die vraag stelde de Universiteit van Amsterdam (UvA) aan adviesbureau Berenschot, die een reconstructie maakte van de hevige protesten op de universiteit als gevolg van het uitbreken van de oorlog in de Gazastrook in oktober 2023.
In aanloop naar de onlusten in mei kwamen studenten en docenten van de UvA meermaals samen op de campus. Zij eisten dat de universiteit de banden met Israëlische instellingen zou verbreken. De universiteit weigerde dit, waarna de situatie escaleerde en begin mei in meerdere universiteitsgebouwen vernielingen werden aangericht voor een schadebedrag van 4,1 miljoen euro.
Geen de-escalatie
Protesten op kleine schaal groeiden snel uit tot grotere demonstraties „waarop vanuit de UvA geen effectieve de-escalerende reactie is gevolgd”, luidt de belangrijkste conclusie uit het deze week gepubliceerde rapport. „De situatie liep daarna verder uit de hand en met de ingestelde crisisorganisatie is het niet gelukt om op een geweldloze wijze een einde aan de protesten en bezettingen te maken.”
De ontsporing was vermoedelijk niet te vermijden, schrijft het adviesbureau op basis van gesprekken met studenten, docenten, medewerkers, decanen en het College van Bestuur (CvB) en onderlinge communicatie. Wel zijn er door de UvA „een aantal keuzes gemaakt” die de situatie hebben beïnvloed.
Berenschot begint de reconstructie op 15 oktober 2023, als een aantal promovendi in een open brief stelt dat het CvB de situatie in het Midden-Oosten bagatelliseert en geen duidelijk standpunt inneemt. Daarna heeft het universiteitsbestuur volgens het adviesbureau „beperkt ruimte genomen” voor „meer dialoog en begrip en een luisterend oor voor het standpunt van een deel van de studenten en medewerkers”. Hiermee voelden demonstranten dat „geen recht” werd gedaan aan hun zorgen, waarna de situatie stilaan escaleerde.
Lees ook
Twee maanden cel voor pro-Palestijnse demonstrant
Decentrale organisatie UvA
Het bestuur van de UvA stelde een crisisorganisatie in, maar die lukte het niet om „op een geweldloze wijze” een einde aan het groeiend protest te maken. Dat had volgens de externe onderzoekers te maken met de decentrale organisatie van de universiteit. Op incidenten werd per faculteit gereageerd, waardoor besluitvorming traag op gang kwam. En ook het overleg via WhatsApp werkte niet goed. „In hoog tempo werden personen toegevoegd of verwijderd, waardoor geen eenduidige lijn kon ontstaan.” Tot ongenoegen van de burgemeester, die op bepalende momenten moeite had om het universiteitsbestuur te bereiken.
De communicatie naar buiten verliep eveneens niet vlekkeloos. Zo hield de rector magnificus een interview met Nieuwsuur dat op donderdagavond, een dag na de barricade bij de Oudemanhuispoort, werd uitgezonden. Doel was de hele UvA-gemeenschap inhoudelijk informeren over het standpunt van het UvA-bestuur – dat het bestuur niet kan voldoen aan de eis om de banden te verbreken met Israëlische instellingen. Maar in de media ging het na dat interview vooral over de kwestie dat het CvB had gesproken met gemaskerde personen. Met als gevolg dat „de rest van de communicatieboodschap niet goed naar voren kwam”.
In een reactie op het Berenschot-rapport heeft het universiteitsbestuur laten weten de inhoud te bespreken met de Centrale Studentenraad en de Centrale Ondernemingsraad . „Het rapport vormt een belangrijke basis om als organisatie te reflecteren en te leren van deze ingrijpende periode.”
Lees ook
Een allegaartje van actiegroepen en ‘toolkits’ uit de VS: zo kwam het studentenprotest in Amsterdam tot stand