Afschot van alle damherten is de oplossing, vindt de provincie. In de Hoeksche Waard zeggen ze: ‘Dat pikken we niet’

Halverwege de verharde weg die de ene bosrand van de andere scheidt, houdt Ray de Boon (57) zijn pas in. Op een kleine vijftig meter afstand kijken een tien paar ogen, verscholen tussen rijen kale populieren, het bezoek schichtig aan. „Je hebt kans dat ze nu oversteken naar de bosjes”, zegt hij. „Als ze het aandurven.”

De Boon kent de damherten, en zij kennen hem. Hij kan je vertellen dat een van de hinden een plekje heeft bij het oog, de ander een litteken aan haar poot. De voorman van actiegroep Team Damherten Hoeksche Waard liep de dieren tegen het lijf toen hij tijdens de coronapandemie hier in Strijensas de polder introk en raakte aan ze verslingerd.

Het was in dezelfde periode, bijna vijf jaar geleden, dat in de lokale krant voor het eerst het bericht verscheen dat de dieren zouden worden afgeschoten.

De roedel van zo’n honderd damherten houdt de Hoeksche Waard, een plattelandsgemeente onder de rook van Rotterdam, bezig. De dieren zouden zorgen voor onveilige verkeerssituaties en knagen aan suikerbieten, tarwe en andere gewassen die verbouwd worden op de omliggende akkers. Tot onvrede van boeren.

De provincie concludeerde vorig jaar na onderzoek van deskundigen opnieuw dat het afschieten van de voltallige roedel de enige optie is. Een motie van Volt in de Provinciale Staten om dat besluit terug te draaien, kon onlangs niet rekenen op een meerderheid. Animal Rights en Fauna4Life hebben aangekondigd naar de rechter te stappen.

In de Hoeksche Waard wordt onder meer met posters geprotesteerd tegen de afschot van alle damherten.
Foto Olivier Middendorp

Protestborden

‘De provincie schiet alle dammies dood’, lees je op de dijk naar Numansdorp wanneer je het huis van buurtbewoner Peter Hardenbol passeert. Op de borden – je komt ze over het hele eiland tegen – prijkt een foto van een van de geweidragers uit de roedel, met daaronder in kapitalen en gevolgd door drie uitroeptekens: ‘De Hoeksche Waard pikt dit niet.’

Vanuit de serre in zijn achtertuin ziet Hardenbol hoe de herten zich zo nu en dan in de akkers van de agrariërs wagen. „Het kost de boeren geld, dat klopt”, beaamt hij. „Maar de ganzen kosten ook heel veel geld. En de reeën eten ook van de tulpen. Het verschil is dat díé beesten in hun ogen hiervandaan komen.”

De provincie had tijdig moeten ingrijpen, zegt Hardenbol. „Zodra je de dieren ziet, moet je ze vangen. Maar je gaat niet na twintig jaar zeggen: nu gaan we ze afknallen. We hebben hier vossen, groene parkieten, rivierkreeften”, somt hij op. „Die zijn hier óók ooit op de een of andere manier beland.”


Lees ook

Het damhert was eerder in Europa dan de mens

Een damhert in de Amsterdamse Waterleidingduinen.

Verdubbelt

De roedel ontpopte zich nadat in 2000 drie herten wisten te ontsnappen uit een hertenkamp. In de dichtbegroeide bossen op het zuidelijke deel van de Hoeksche Waard gedijden ze sindsdien goed. Maar dat de kudde niet ongebreideld door kan groeien, daar is vrijwel iedere betrokkene het over eens.

„Als je de roedel niet beheert, verdubbelt hij elke drie jaar”, zegt gedeputeerde Berend Potjer (GroenLinks) van de provincie Zuid-Holland. „Op een gegeven moment dreigt dezelfde situatie als in de Amsterdamse Waterleidingduinen, die werden kaal gegeten en de herten maakten ook het verkeer onveilig. Dat willen we voorkomen.”

Er is grote druk op de ruimte in Zuid-Holland. Als je niks doet, lopen de herten vanzelf bij mensen in de tuin

Berend Potjer
gedeputeerde (GL, Zuid-Holland)

Ray de Boon, van actiegroep Team Damherten Hoeksche Waard: „Zoek een middenweg: álle herten afschieten, is een uiterste.”
Foto Olivier Middendorp

Het beheren, wat inhoudt dat het aantal dieren tot een maximum wordt beperkt, is volgens Potjer alleen geen optie. Dat zou op de lange termijn betekenen dat alleen maar méér dieren moeten worden gedood. Bovendien vrezen deskundigen dat populatiebeheer inteelt in de hand werkt.

„Dan wordt het vaststellen van een passende omvang heel ingewikkeld”, zegt de gedeputeerde. „Het is geen leefgebied waar de herten thuishoren. Ze leven deels op agrarische grond, dat is voor niemand fijn. Ook voor de herten niet.” Onderaan de streep, zegt hij, is de enige geschikte oplossing alle dieren afschieten.

De kwestie sleept al jaren voort. In 2021 veegde de rechter het besluit van de provincie, om over te gaan tot afschot van alle dieren, van tafel: het was te gebrekkig onderbouwd. Toen de provincie een nieuw besluit moest nemen, kwam het college na onderzoek wederom uit bij de ‘nulstand’.

Critici van dat besluit laten luid van zich horen. Petities werden duizenden keren ondertekend, inwoners gaan de straat op om te demonstreren. Voorstanders van de afschot houden zich daarentegen meer op de vlakte. De twee agrariërs die naar verluidt de meeste hinder ondervinden van de herten, willen NRC niet te woord staan.

Struikelblok

De gemeente Hoeksche Waard en de provincie staan in deze kwestie lijnrecht tegenover elkaar. „Het is natuurlijk heel naar als een agrariër schade ondervindt van de dieren”, benadrukt wethouder Huibert Steen. Des te meer omdat de boeren op dit moment niet in aanmerking komen voor schadevergoedingen, mede vanwege het feit dat de herten niet als wilde dieren worden gezien.

Maar de zorgen die leven in het provinciehuis, staan volgens Steen niet in verhouding tot de problemen: „Ongelukken zijn er vrijwel niet. Het is een vrij afgelegen gebied, met heel weinig hardrijdend verkeer. En los daarvan: de reeën zorgen ook voor ongelukken. Van die dieren accepteren we dat ze er zijn.”

Terugkerend struikelblok in de discussie is de vraag wat ‘natuur’ is. De damherten in de Hoeksche Waard in ieder geval niet, volgens Potjer. De vergelijking met de reeën gaat wat hem betreft niet op. „Appels en peren. De reeën komen hier van nature voor, de damherten niet.”


Lees ook

Jacht op damherten Waterleidingduinen mag doorgaan

Een afgeschoten hert in de Amsterdamse Waterledingduinen.

Aangeharkt land

De wethouder die lokaal verantwoordelijk is voor dierenwelzijn, denkt daar anders over. „Ze leven hier al 25 jaar. Dan horen ze gewoon bij de Hoeksche Waard. En je merkt dat een groep mensen vreselijk van deze dieren geniet. Voor hen is het heel jammer als dat wordt weggenomen”, aldus Steen.

Het college en de gemeenteraad pleiten daarom voor het jaarlijks beheren van de roedel. „We moeten in Nederland de discussie met elkaar voeren over hoe we omgaan met de natuur”, vindt Steen. „We leven in een gebied waar méér is dan alleen natuur. En dat betekent ook dat we soms moet ingrijpen.”

Je moet de dieren meteen vangen. En niet na twintig jaar zeggen: nu gaan we ze afknallen

Peter Hardenbol
inwoner van Hoeksche Waard

Potjer herkent, zegt hij, „het gevoel dat we in een aangeharkt land leven. Ik zou ook wel wat meer ruimte willen voor natuur. Maar we hebben te maken met grote druk op de ruimte in Zuid-Holland. Als je niks doet, lopen de herten vanzelf bij mensen in de tuin en op de weg. Je wilt voorkomen dat het een keer echt misgaat.”

Betrokken partijen volgden met interesse een vergelijkbare kwestie in Friesland, waar de rechter vorige week oordeelde dat het besluit om een – veel grotere – populatie te verkleinen, onvoldoende was onderbouwd. Hoewel gedeeltelijke afschot volgens de rechter onontkoombaar is, moet de provincie terug naar de tekentafel.

Oplossing

In de Hoeksche Waard heeft de provincie toegezegd te wachten met afschot van de volledige populatie tot de uitspraak van de rechter, die vermoedelijk nog zo’n twee jaar op zich laat wachten. Wel hebben de Provinciale Staten besloten dat de roedel voorlopig moet worden beheerd, om verdere overlast te beperken.

Dat is ook de oplossing die De Boon voor de lange termijn voorstaat. „Zoek gewoon een middenweg. Ik snap heus wel dat hier geen duizenden damherten kunnen lopen. Maar om ze állemaal af te schieten, is het andere uiterste.”

De voorman van de actiegroep heeft aangekondigd zijn handen van de zaak af te trekken. „Jarenlang ben ik er dagelijks mee bezig geweest, ik heb niet meer de energie om dat nog twee jaar vol te houden. „Maar”, zegt hij, „ik heb goede hoop dat de rechter zal beslissen dat de herten mogen blijven”.

Twee herten in Strijen.
Foto Olivier Middendorp