In de grootste gevangenis van Nederland zoekt Coenradie haar gelijk. ‘Ook hier blijkt weer dat je niet méér gevangenen op een cel kan zetten’

„Jullie hebben toch wel gewoon filterkoffie? Dat is namelijk de lekkerste koffie.” Energiek stapt PVV-staatssecretaris Ingrid Coenradie de koffieruimte voor gedetineerden binnen, loopt op de kale, getatoeëerde gedetineerde bij de koffiekan af en steekt haar hand uit. „Hoi, ik ben Ingrid.”

De gespierde man, die een strak donkergroen t-shirt van Moschino draagt, vindt het leuk om de staatssecretaris die over gevangenissen gaat een keer „live” te zien. „Tuurlijk houden we het bij”, verwijst hij naar de capaciteitscrisis in het gevangeniswezen. En als NRC het vraagt, heeft hij ook wel een oplossing. „Als je de mensen met goei gedrag naar huis stuurt met een enkelband, dan houd je die plekken niet bezet”, zegt hij met Brabantse tongval.

Gedetineerden die in de Beperkt Beveiligde Afdeling van de gevangenis zitten, mogen richting het eind van hun celstraf overdag buiten de poort werken. „Die krijgen nu eigenlijk logies met ontbijt”, vindt de gedetineerde. Ze gaan ‘s morgens werken en komen ‘s avonds weer terug, maar bezetten wel een volledige gevangenisplek. „Als je die naar huis stuurt, krijg je doorstroom en loopt het politiebureau ook zo leeg.” Toevallig, zegt Coenradie, dat is een van de mogelijkheden die ze onderzoekt.

De door personeelstekorten veroorzaakte crisis in het gevangeniswezen borrelde al onder Coenradies voorganger Franc Weerwind (D66), maar stroomt de laatste maanden over. Ruim vierduizend veroordeelden lopen vrij rond in afwachting van het moment dat ze hun opgelegde celstraf moeten uitzitten.

Afgelopen december riep Coenradie ‘code zwart’ uit: alle penitentiaire inrichtingen en cellencomplexen op politiebureaus waren vol. Dat betekende dat er geen nieuwe verdachten konden worden opgepakt.

De nood is zo hoog dat Coenradie overweegt gedetineerden twee weken eerder vrij te laten. Toen dit nieuws eerder deze maand uitlekte, werd PVV-leider Geert Wilders zo boos dat het geschreeuw door de muren van Coenradies werkkamer klonk. „No way”, twitterde Wilders bovendien. „Hiermee gaat de PVV-fractie nooit akkoord. Stop maar meer mensen op een cel.”

Coenradie deed daarop iets politiek ongebruikelijks, al helemaal voor de PVV. Ze nam het publiekelijk op tegen haar partijleider. Meer mensen op een cel dan nu, acht ze namelijk niet verantwoord. „No way”, antwoordde ze in de talkshow van Eva Jinek op de vraag of ze zou opstappen – iets wat Wilders tijdens de ruzie zou hebben geopperd. „Als ik opstap, dan blijft het probleem.”

Na het talkshowoptreden volgenden werkbezoeken aan verschillende gevangenissen, waarvoor journalisten werden uitgenodigd. En hoewel er in het coalitieakkoord niets voor begroot is, vroeg Coenradie om „honderden miljoenen” voor de oplossing van de problemen in het gevangeniswezen.

Enorme puzzel

Lopend door de betonnen gangen en vertrekken van het Justitieel Complex Zaanstad, zoekt Coenradie haar gelijk. Ze informeert bij de gevangenisdirecteur naar het ziekteverzuim (15 procent), wil van medewerkers weten hoe zij de werkdruk ervaren (hoog) en vraagt door als een cipier vertelt over de gedetineerde die met een psychose binnenkwam en vanwege ruimtegebrek bij een ander op een cel moest. „Die moeten we extra in de gaten houden”, zegt de cipier. „Eigenlijk horen dat soort mensen in de ggz thuis, niet hier.”

Alle reguliere cellen in Zaanstad – ‘s lands grootste en met bouwjaar 2016 tevens modernste detentiecomplex – zijn als tweepersoonscel, met een stapelbed, ingericht. „Ik zou niet weten hoe je hier een derde bed bij moet plaatsen”, wijst Coenradie naar een smalle cel van 12 vierkante meter achter haar. In een asbak ligt een uitgedrukte sigaret. En ondanks het stapelbed heeft de cel maar een matras.

Van de 484 tweepersoonscellen in Zaanstad wordt namelijk ‘slechts’ 75 procent ook daadwerkelijk als zodanig gebruikt. Dat dit bij een kwart niet gebeurt, is volgens Coenradie vanwege de „enorme puzzel” die gelegd moet worden bij het samen op een cel plaatsen van gedetineerden.

Over de complexiteit van het leggen van die puzzel krijgt ze in Zaanstad, haar twaalfde bezoek aan een penitentiaire inrichting sinds haar aantreden in juli, ook te horen. Sommigen zijn psychisch niet geschikt om een cel te delen. Daarnaast speelt de criminele achtergrond een rol: het is niet de bedoeling dat er criminele samenwerkingen ontstaan, worden voortgezet of dat iemand bij een rivaliserende groep geplaatst wordt. Meerpersoonscellen vergen bovendien meer toezicht en dus personeel – dat er niet is.

Vervelende opties

Tegen die achtergrond becijferde Coenradie afgelopen december al dat er in Nederland hooguit 20 extra plaatsen te winnen zijn door meer gevangenen samen te plaatsen. Nederland telt 8.004 gevangenisplekken, waarvan 3.684 plekken in een meerpersoonscel, dat lijkt zo ongeveer het maximum.

„Hier blijkt ook weer dat je niet meer mensen op een cel kan zetten”, zegt Coenradie. Dat maakt, zo erkent ze, dat het op de korte termijn bijna onvermijdelijk is om bepaalde gevangenen eerder naar huis te gaan sturen. Iedereen binnen het gevangeniswezen vindt dat volgens haar „van alle vervelende opties de beste”.

Ook zijn er volgens de staatssecretaris voor de langere termijn „honderden miljoenen” nodig voor onder andere meer personeel en de renovatie van de vijf jaar geleden gesloten gevangenis in Almere. Al is geld volgens Coenradie niet de enige oplossing. Er moet een lange termijnvisie komen over de manier waarop in Nederland gestraft wordt. Daarbij moet volgens Coenradie op een slimmere manier naar straffen en detentie worden gekeken en maatwerk worden geleverd. Desgevraagd zegt ze zelfs voorstander te zijn van de invoering van elektronische detentie – de enkelband – als nieuwe straf: iets waar de VVD en haar eigen PVV mordicus tegen zijn.

Of ze niet bang is dat dit standpunt, net zoals het eerder vrijlaten van veroordeelden, opnieuw tot geschreeuw in haar werkkamer leidt? Coenradie is kort stil en antwoordt resoluut. „Ik laat me niet leiden door angst. Van een goed bestuurder mag je verwachten dat die besluitvaardig is en vooral ook oog heeft voor de uitvoering in de praktijk.”