Het effect van de stakende vuilophalers is overal in Rotterdam zichtbaar. ‘Ons werk is belangrijk’

Reportage

Vuilnis-staking De vuilophalers in Rotterdam staken voor 12 procent meer loon. Het vuil stapelt zich op in de stad. Dat moet ook even, vindt vuilophaler Jamy van Keeken (25). „We willen dat de burgers zíen wat we elke dag doen.”

Jamy van Keeken houdt van haar werk als vuilophaler: „Er is geen dag dat ik denk: ‘Ik heb geen zin’.”
Jamy van Keeken houdt van haar werk als vuilophaler: „Er is geen dag dat ik denk: ‘Ik heb geen zin’.”

Foto Sanne Donders

Een ongewone toestand is het voor Jamy van Keeken (25). Ze arriveert gewoon op haar werklocatie – het reinigingsbedrijf van de gemeente Rotterdam, niet ver van het Feyenoord-stadion – maar ze stapt niet in haar wagen om grof vuil op te halen. Ze staakt. Net als de meeste van haar collega’s die werken voor ‘Schone Stad’, voorheen Roteb.

Van Keeken en haar collega’s – ook buiten Rotterdam – eisen een loonsverhoging van 12 procent om de inflatie te compenseren. De Vereniging Nederlandse Gemeenten die de onderhandelingen voert namens de gemeenten, biedt vijf procent extra loon. Het gevolg is een estafettestaking georganiseerd door de bonden FNV Overheid en CNV die in Utrecht begon en nu verder gaat in onder meer Rotterdam en Amsterdam. Zes dagen lang staan de Rotterdamse vuilniswagens stil.

Broeken met bretels

Zij aan zij staan de vuilniswagens nu op het parkeerterrein. De kantine is vrijwel leeg. Op normale werkdagen is die gevuld met reinigers en inzamelaars gestoken in feloranje broeken met bretels – vooral mannen. De oranje jacks over de rugleuning, de broodtrommels op tafel, lekker frikadelletje of omeletje besteld bij de kantinedames. Die dames zitten nu zelf aan een kantinetafel koffie te drinken.

Eerst ziet het er vies uit. Jij komt langs en het lijkt alsof er nooit wat heeft gelegen.

Jamy van Keeken vuilnisvrouw

Staken voelt vreemd, zegt vuilnisvrouw Van Keeken. „Je werkt niet, maar je hebt toch geen vakantiegevoel.” Ze houdt van haar werk, zegt ze. „Er is geen dag dat ik denk: ‘Ik heb geen zin’. Eerst ziet het er vies uit. Jij komt langs en het lijkt alsof er nooit wat heeft gelegen.”

Het klinkt een beetje tegenstrijdig, zegt ze, maar het liefst heeft ze dat inwoners nu niet hun vuilniszakken keurig opstapelen in de tuin, op het balkon of in de gang tot de staking voorbij is. Dat is wel wat de gemeente adviseert op de website. Van Keeken: „We willen juist dat de burgers zíen wat we elke dag doen. We willen dat ze zien dat de stad in een paar dagen vervuild als wij staken. Dat wij de stad écht schoonhouden. En dat, als wij dat niet doen, ratten en ongedierte een feestje vieren.”

Die drive om de stad schoon te maken, deelt ze met veel van haar collega’s, zegt ze. Zouden Rotterdammers die permanente inspanning niet té vanzelfsprekend zijn gaan vinden? Dat vragen ze zich wel eens af. „Iedereen gooit wel erg makkelijk zijn zooi ergens neer”, zegt ze. „Mijn moeder leerde me dat ik een leeg blikje bij me moest houden tot ik het ergens in de prullenbak kon gooien. Ik zou het nooit zo op straat kieperen.”

Prullenbakken puilen uit

Tegen het weekend is overal in Rotterdam zichtbaar wat het effect van de staking is. Ondergrondse containers worden niet geleegd. Grof vuil wordt niet opgehaald, er wordt niet geveegd, bladeren worden niet opgeruimd, er wordt geen vuil geprikt. Volle vuilniszakken stapelen zich op naast de ondergrondse containers. Door de straten waaien stukken papier en losse plastic zakken. Overal puilen prullenbakken uit. In de bermen liggen blikjes, flesjes en ander afval. Op het Afrikaanderplein in de wijk Feijenoord ligt het plein vol kartonnen dozen en rottend fruit, nog van de markt van afgelopen woensdag.

Van Keeken werkt voor de afdeling ‘Inzameling’. Inwoners van Rotterdam kunnen hun afgedankte bankstellen, matrassen, kasten en ander groot afval gratis laten ophalen. Regelmatig zetten mensen groot afval zonder melding vooraf op de stoep. Van Keeken en een collega rijden langs en nemen alles dat ze kunnen tillen mee. Is het te zwaar, een kast of zo, dan vragen ze de knijperwagen met kraan om het op te halen.

Soms ranzige matrassen

Van Keeken heeft een horecaopleiding. Ze werkte in restaurants en eetcafés als kok in de keuken. Dat werk betaalde slecht en de werktijden waren onregelmatig. Vaak was ze tot ’s avonds laat nog bezig. „Ik wil ook weleens met vrienden kunnen afspreken.”

Een vriend van haar werkte al voor Schone Stad en nam haar mee. Ze solliciteerde, werd aangenomen en was verkocht: nu werkt ze om de week een ochtendshift: van half zeven tot drie uur in de middag. En dan een week de avondshift van twee uur ’s middags tot tien uur ’s avonds.

„Je bent buiten, niemand kijkt op je vingers. Smerig? Ach. Vooral meisjes trekken hun neusjes op. Ze vinden het stinken. Oké, er staan soms ranzige matrassen langs de weg. En van sommige vuilniszakken denk je dat ze zelf de wagen in kunnen wandelen. Maar meestal valt het mee.” Het is ook afwisselend. „Je komt steeds weer andere burgers tegen.”

Gekke bekken

Dat vrouwen in de minderheid zijn bij stadsreiniging, maakt haar niet uit. Ze is de enige in haar ploeg. Zolang je niet over je heen laat lopen, is er niets aan de hand. Sommige mannelijke collega’s zijn weinig subtiel, zegt ze. „Die gaan dan gekke bekken trekken tijdens de lunch, of zo. Vaak zegt een ander dan: ‘Stop daarmee. Er zit een dame aan tafel’. Maar meestal is het gewoon lachen.”

Om haar bankrekening kan Van Keeken even niet lachen. Wat ze bruto verdient, weet ze niet precies. Netto komt er zo’n 2.100 euro per maand binnen. Ze betaalt 700 euro voor haar éénkamerwoning. Energie kost haar een paar honderd euro per maand. „De prijzen in de supermarkt zijn flink gestegen. Ik heb een autootje. Aan het eind van de maand blijft er niets over. Het belangrijkste vind ik dat ik de vaste lasten kan betalen. Ik heb geen schulden. Ik heb al jong geleerd om goed met geld om te gaan. Maar het is ook fijn als je wat overhoudt om iets leuks te doen of te sparen. Zodat je geld hebt om gewoon normaal te leven.”

Dat is de reden dat er gestaakt wordt, zegt ze. „Ons werk is belangrijk, dat ziet nu iedereen op straat. Het is dus niet gek om daar serieus voor betaald te krijgen.”