Het grote probleem met de muskusrat is dat hij maar zo kort een klein probleem is.
„Een stelletje muskusratten kan twee, drie of zelfs vier keer per jaar een nest krijgen, met gemiddeld vijf tot zeven jongen, met uitschieters tot zelfs elf per nestje”, zegt muskusrattenvanger Jan Beijer, terwijl hij een levenloos exemplaar in zijn handen houdt. „Ze zijn na een halfjaar al geslachtsrijp. Dus als je niet aan bestrijding doet, kan je binnen vijf jaar door één stelletje een populatie van 20.000 muskusratten hebben.”
Combineer die cijfers met het gegeven dat het een ‘zorgwekkende invasieve exoot’ is, die door zijn graafdrift een risico vormt voor dijken, waterwerken, natuur én biodiversiteit, dan lijkt er maar één conclusie mogelijk: de muskusrat moet het land uit. „Terugdringen tot aan de landsgrenzen” is dan ook de landelijke strategie: in 2034 moet Nederland muskusrattenvrij zijn.
Jan Beijer (61) is een van de 400 muskusrattenvangers die daarvoor moeten zorgen. Deze weken gaat zijn aandacht vooral uit naar het slechts tien vierkante kilometer grote eiland Tiengemeten, gelegen in het Haringvliet en dus vrij ver verwijderd van de landsgrens. Toch is de bestrijding er van groot belang voor het hele waterschap Hollandse Delta.

Jan Beijer is al decennia muskusrattenvanger. In totaal, rekent hij uit, „zal ik er zo’n 30.000 gevangen hebben”.
Eén keer per uur vaart het pontje van Nieuwendijk het Vuile Gat over naar het eiland, waar Beijer op een legergroene quad aan komt rijden. Hij draagt een pet met camouflageprint, een jasje met de tekst ‘muskusrattenbeheer’ erop, en daaronder, laat hij zien, een waadpak. „Soms sta ik echt tot hier in het water om een val te plaatsen.” Hij wijst naar een punt halverwege zijn buik.
Hij moet wel. De dieren leven in ondergrondse holen langs oevers en in dijken. De ingangen daarvan graven ze onder de waterlijn, waardoor ze moeilijk te vinden zijn voor vijanden. In Nederland is dat er maar één: de mens. Hol voor hol speuren muskusrattenvangers de oevers af, waar ze voor de ingang een vierkante val plaatsen. Beijer spant de veer aan en laat met een stok, die een muskusrat voor moet stellen, zien hoe de val werkt. De knal is hard. „We kopen gecertificeerde klemmen met een bepaalde slagkracht, zodat de muskusrat op slag dood is.”
Net achter de voorruit van de quad heeft Beijer een muskusratkadaver klaargelegd. „Kijk, ze hebben anders dan de rat een platte staart”, zegt hij, terwijl hij het levenloze dier ronddraait. Niet horizontaal plat, zoals de bever, maar verticaal plat. Hij wijst naar de voorpoten. „Dat zijn net graafbakken, daarmee kunnen ze een kuub grond per jaar verplaatsen.” Raak maar aan hoor, maant hij. „Het zijn hele schone dieren.”
Waterkonijn
De muskusrat of bisamrat, is, anders dan zijn naam doet vermoeden, géén familie van de rat. Het knaagdier, dat ongeveer vier keer zo groot is als een gewone rat, is familie van de woelmuis. Hij wordt in sommige delen van de wereld nog steeds gefokt voor zijn bont, dat op de markt komt als bisam. De muskusrat stond in België – voor dit vanwege parasieten en ziektes verboden werd – op menukaarten als ‘waterkonijn’. Hij komt van oorsprong uit Noord-Amerika, maar heeft zijn gebied uitgebreid tot Zuid-Azië en Europa.
Een Tsjechische prins nam er ooit een paar mee van een jachtreis
De muskusrat kwam ruim een eeuw geleden in Europa aan. Het verhaal gaat dat de Tsjechische prins Colloredo-Mannsfeld er in 1905 een aantal meenam van een jachtreis in Alaska. Hij zette ze uit bij zijn buitenhuisje. Want: leuk om op te jagen. Tien jaar later zaten er in een straal van honderd kilometer rond zijn landgoed rond de twee miljoen.
Vijftien jaar later, in 1919, bereikte het dier Finland. In 1930 het VK – dat er qua bestrijding snel bij was, want in 1937 was het land weer muskusrattenvrij, en dat is het nog steeds. Weer een jaar later, in 1938, werd de eerste muskusrat in Nederland gevangen.
„Wat men al lang vreesde, n.l. dat de bisamrat te eeniger tijd ook in ons land zou doordringen, is thans werkelijkheid geworden. Het eerste exemplaar is gevangen in de omgeving van Budel”, schreef De Telegraaf op 20 januari van dat jaar onder het kopje ‘Ongewenschte Vreemdeling’.

Premiejager
Een vreemdeling is de muskusrat allang niet meer, ongewenst wel. Beijer is ondertussen al 41 jaar in dienst, maar hij deed het werk daarvoor al als premiejager, waarbij hij door de provincie betaald werd per rat. „Eerst kregen we vijf gulden per staart, daarna kregen we er een knaak bij.” Hij kent verhalen van vangers die bij de ene provincie staarten in moesten leveren, en bij de andere schedels. „Die konden twee keer vangen.”
De laatste tien jaar is Margreet van Willegen, het afdelingshoofd Muskusrattenbeheer voor de waterschappen, zijn leidinggevende. Ze wordt in de organisatie ook wel de muskusrattenkoningin genoemd. „Liever dat, dan Miss Muskusrat.” Ze begon haar carrière als jurist, beleidsmaker bij de provincie Utrecht. Tegenover haar in de gang zat de muskusrattenbestrijding. Ze besloot over te steken.
„De wet zegt niet dat we de muskusrat moeten bestrijden”, zegt ze. „Maar de wet zegt wél dat we de waterstaatswerken moeten beschermen tegen graafschade.” Hoe dat het beste kan is uitgebreid onderzocht, vertelt ze. „Tussen 2013 en 2017 is er een uitgebreide veldproef gedaan.”
Ze hebben destijds Nederland opgedeeld in zones. „Per vak werd een andere methode toegepast: intensievere bestrijding van de muskusrat, seizoensgebonden bestrijding, 30 procent meer of 30 procent minder dan normaal bestrijden en op één plek gewoonweg niets doen.” Op basis van de uitkomst is besloten tot de landelijke strategie van het terugdringen van de muskusrat tot aan de grens. „Ook om meer dierenleed in de toekomst te voorkomen.” Duitsland en België doen zelf vrij weinig aan bestrijding. „Zij hebben ook niet zoals wij heel veel dijken te beschermen.”
Met een sausje
Hoeveel muskusratten er nu nog in Nederland zitten is niet bekend. Wel duidelijk is dat het er nu in elk geval één minder is. Beijer, die tot aan zijn middel in het water staat, heeft beet.
„Een ram, kijk maar”, zegt hij. Hij houdt het mannetje vast in handschoenen die tot zijn oksels gaan. „Soms hebben we hier ook een verdwaalde bruine rat en die kunnen de ziekte van Weil of de ziekte van Lyme bij zich dragen.”

Foto’s Merlin Daleman
Eén keer heeft hij muskusrat gegeten, zegt hij. „Een soort wild”, zegt hij bedenkelijk. „Je kan natuurlijk alles lekker maken met een sausje, maar doe mij maar een stukje kip.” De muskusratten die ze hier vangen geven ze „terug aan de natuur”, want ze zijn „geen trofee”. Ook deze legt hij met de buik omhoog in het gras, makkelijk te vinden voor kraaien en andere roofvogels. „Als je over twee dagen terugkomt ligt er alleen nog een velletje.”
Speurend vervolgt hij zijn weg langs de oever. Uit het water steken stokjes met neon-oranje tipjes, ten teken dat er een val is geplaatst. Maar dan blijft hij opeens ergens staan waar géén stokjes staan. „Hier veert de grond”, onder zijn laars gaat de aarde inderdaad op en neer. „Dan weet je dat ze hier zitten.”
Op die manier gaat Beijer het hele eiland rond. Overal op zoek naar sporen en aanwijzingen. „Het is vreselijk arbeidsintensief”, zegt Van Willegen. „Je moet je voorstellen dat iedere watergang nagelopen moet worden, elke keer opnieuw. We vangen steeds minder, maar nog steeds hebben vangers dezelfde drive.”
Er wordt Beijer regelmatig gevraagd waarom hij nou op dit eiland moet jagen, want: het is toch een eiland? Beijer: „Het is een klein eiland, ja, maar muskusratten kunnen drie kilometer zwemmen en het is hier maar 800 tot 900 meter tot de overkant. Hier niet bestrijden betekent: in de hele omgeving meer muskusratten.”
Afgelopen jaar zijn er in totaal 65.000 muskusratten gevangen, 27 procent meer dan het jaar daarvoor. Een flinke toename, maar nog steeds een grote afname ten opzichte van begin deze eeuw, toen het er tussen de 300.000 en 400.000 per jaar waren. De landelijke toename van afgelopen jaar wordt toegeschreven aan „lange periodes van hoogwater en gerichte inzet”.

Foto Merlin Daleman
Op Tiengemeten, een Natura2000-gebied dat door Natuurmonumenten werd ‘teruggegeven aan de natuur’, mocht tot afgelopen jaar tijdens het broedseizoen van vogels (van 15 maart tot 15 juni) niet tot nauwelijks op de muskusrat worden gejaagd; het zou de vogels verstoren.
„Het is nog steeds de bedoeling dat we hier zo min mogelijk zijn”, zegt Beijer. Maar het is ondertussen wel duidelijk dat ze niet helemaal kunnen wegblijven. „De broedperiode is namelijk ook de kraamtijd van de muskusrat.” In overleg met Natuurmonumenten blijft de bestrijding daarom nu het hele jaar doorgaan.
Niet iedereen is blij dat er actief op muskusratten wordt gejaagd. „Er is regelmatig bezwaar, zoals bijvoorbeeld van de Partij voor de Dieren”, zegt Van Willegen. „Die zeggen dan dat er niet bestreden moet worden, maar dat we alle dijken en waterwerken moeten verstevigen met beton. Maar de simpele waarheid is dat we niet het hele land kunnen dichttimmeren. En daarbij: juist voor de biodiversiteit kan het ook niet.”
Ruitenwisser
Veel kritiek komt van mensen uit stedelijk gebied. „Eén keer heeft een vanger een briefje onder de ruitenwisser gehad”, zegt Van Willegen. „Daar stond dat die persoon hoopte dat reïncarnatie bestond, en dat de muskusrattenvanger in kwestie terug zou komen als muskusrat.” Ze halen als zoiets gebeurt hun schouders op, zegt ze, maar het is wel vervelend. „Muskusrattenvangers worden soms gezien als de bullebakken in het veld, maar dat zijn ze echt niet. Dit zijn juist natuurliefhebbers.”
Beijer heeft ook niks tegen de muskusrat. „Het is een mooi beestje, maar het probleem is dat hij hier echt te veel schade aanricht.” Het is met ietwat gemengde gevoelens dat Beijer bijdraagt aan het streven om Nederland voor 2034 muskusrattenvrij te maken. Toch is hij ook trots. „In mijn topjaar heb ik 5.821 muskusratten gevangen in één jaar. Dat was in 1993.” In totaal, rekent hij uit, „zal ik er zo’n 30.000 gevangen hebben”.
