„Ze praten over Oekraïne, zonder Oekraïne”, zegt Konstantin (19). Ja, hij is bang, dat wil hij wel toegeven. Bang voor wat er bekokstoofd wordt door twee mannen in machtige posities, zonder dat ze als Oekraïners invloed hebben op de uitkomst van een oorlog waar zij slachtoffer van zijn. „We zijn allemaal bang om terug te moeten. Om te moeten vechten.” Want hij wil niet vechten en hij wil ook niet weg. „Het is fijn hier”, zegt hij nog, en dan moet hij echt door, hij moet naar school.
Hij loopt het terrein af waar de Oekraïense wijk Mrija op gebouwd is, aan de rand van Vlaardingen. Hier worden, zo staat op een blauw-geel bord bij de opgang, „1000 Oekraïners tot medio 2026 prettig en veilig” opgevangen. Tussen de tiny houses en gebouwen opgebouwd uit zeecontainers, wappert één vlag: die van Vlaardingen.
Hoe kijken de bewoners naar het ‘vredesplan’ dat Donald Trump en Vladimir Poetin over hun hoofden heen aan het smeden zijn? En wat vinden ze van PVV-leider Geert Wilders? Die liet in de Tweede Kamer weten „nooit akkoord te gaan” met het sturen van Nederlandse militairen naar Oekraïne, terwijl „tienduizenden Oekraïners die daar gewoon in dienst kunnen gaan hier in de zomer aan pina coladas liggen te sippen”.
Het terrein waar de Oekraïense wijk Mrija op gebouwd is, ligt aan de rand van Vlaardingen. Hedayatullah Amid
„Het zijn allemaal gekke woorden”, zegt Natalya (50), die ook niet met haar achternaam in de krant wil. Ze begint over de Amerikaanse president. „Trump liegt over alles. Hij zegt dat Oekraïne de oorlog begon. Hij zegt dat Zelensky een dictator is. Dat Zelensky weg moet. Dat er nieuwe verkiezingen moeten komen. Maar in onze grote wet staat dat dat tijdens oorlog niet mág.”
Het moet onmogelijk zijn dat twee partijen een „business deal” met elkaar sluiten, zonder dat Europa en Oekraïne daarbij een rol spelen, zegt ze. „Natuurlijk word ik er verdrietig van. We zijn allemaal bang.” Ze is bang dat haar kinderen, twee zoons, zouden moeten vechten. „Ik heb geen kinderen gekregen zodat ze kunnen vechten. Ik heb kinderen gekregen zodat ze gelukkig kunnen worden.”
Ik heb geen kinderen gekregen zodat ze kunnen vechten
De woorden van Wilders vindt ze onbegrijpelijk. „Snapt hij niet dat Oekraïne onderdeel is van Europa? Als Oekraïne wordt afgepakt stopt Poetin niet. Hij gaat door. Dan pakt hij Letland, Litouwen. Dan gaat hij steeds verder. Dan pakt hij alles.” Dan zwijgt ze. Ze maant de leerlingen van de tijdelijke school De Vriendschap terug het gebouw in – en dan is het stil in de wijk. Alleen het geluid van het industrieterrein verderop is te horen, net als de snelweg.
Hoe anders is het nu in Oekraïne, vertelt een vrouw die helemaal niet met haar naam in de krant wil. Ze laat op haar telefoon een filmpje zien dat haar broertje, die nog met haar moeder in Charkiv zit, haar heeft toegestuurd. Er klinkt een luchtalarm. „Dit duurt tweeënhalve minuut. Daar duurt het de hele dag. De hele dag dit geluid. En als je niet dit geluid hoort… dan hoor je bommen. Elke nacht: bommen, bommen, bommen.”
De Oekraïense vluchteling Platon Alforov: „Ik wil mijn president horen. Ik wil horen wat hij wil, want nu ben ik in de war.” Foto Hedayatullah Amid
Tussen hemel en aarde
Het is eigenlijk een beetje tussen hemel en aarde nu, zegt Ihor (52), die een sigaretje zit te roken in zijn voortuin. Misschien, als het goed gaat, zou dit „licht aan het einde van de tunnel kunnen betekenen”, maar zeker weten doet hij het niet. Hij is zowel bezorgd als optimistisch over de toekomst, zegt hij. „Het is allemaal een beetje mistig. Ik wil vrede, maar het is raar om niet betrokken te worden.”
Ze denken de toekomst van Oekraïne te bepalen, zónder Oekraïne, zegt Platon Alforov (18), die veel feller is. „Hoe kan dat?”, vraagt hij. „Ik wil mijn president horen. Ik wil horen wat hij wil, want nu ben ik in de war. Wat ik vooral wil is dat de oorlog stopt. Dat het grote sterven stopt.”
Maar zelfs als de oorlog wel ten einde zou zijn, wil hij niet terug. „Ik denk dat het gevaarlijk blijft in Oekraïne. Kunnen de soldaten wel functioneren in een normale wereld? Waar gaan alle wapens naartoe? Het is te eng daar.” Op dit moment is hij bezig met een werken-leren-traject, als steigerbouwer. „Ik krijg een certificaat als ik klaar ben.” Hij loopt één van de twee gemeenschappelijke gebouwen in, om iets te regelen voor zijn opleiding.
Op het Mrija-vluchtelingenkamp wappert de vlag van Vlaardingen. Foto Hedayatullah Amid
‘Dictator’
Helemaal boven, op de tweede verdieping van datzelfde gemeenschappelijke gebouw dat uit containers vervaardigd is, zitten een man en een vrouw op leeftijd aandachtig te luisteren naar een docent Nederlands. Op het whiteboard staan woorden die horen bij een Nederlands ontbijt: „Hagelslag – chocopasta – koffie.”
Sviatoslav (84) spreekt nauwelijks Nederland en geen Engels. Een tolk heeft aan hem gevraagd wat hij denkt van de situatie die is gecreëerd door Trump. Hij probeert met wilde gebaren en snelle woorden iets over te brengen. Een aantal woorden zijn zonder vertaling duidelijk te verstaan. „Poetin”, zegt hij en kijkt indringend. „Dictator.” Daarna: „Trump… dictator.”
Naast Sviatoslav was er nog één vrouw aanwezig bij de les Nederlands. Ze wil niet met haar naam in de krant, maar ze wil wel iets meegeven. Op haar telefoon heeft ze in het Oekraïens iets geschreven en laten vertalen: „De vijand denkt dat hij ons kon breken. Dat probeert hij, maar wij vechten. Glorie aan Oekraïne en haar helden!”
Lees ook
Trump noemt Zelensky een ‘dictator’ en kiest kant van Poetin. Een einde aan de oorlog in Oekraïne lijkt eerder verder weg dan dichterbij
Het is lente, en er is van alles gaande in de lucht. Trekvogels vooral. De eerste veldleeuweriken zingen. Vanaf de vijftig meter hoge Kruisberg in het heuvelland van Zuid-Limburg, op een kruispunt van de Route des Vins, richt een groep vogelaars verrekijkers en telescopen in zuidelijke richting. Iedereen is in afwachting van de spectaculaire migratie van kraanvogels (Grus grus) uit Noord-Frankrijk.
Kraanvogels op trek tonen een onvergetelijk schouwspel: ze vormen een ballet aan de hemel, nu eens in lange lijnen, dan weer in kleinere groepen. Ze waaieren uiteen en wervelen rond op luchtstromingen, als een gewichtloze dans. Ondertussen trompetteren ze luid.
Deze grote vogel in zachtgrijs verenkleed, wit met rode kop, lange nek en een spanwijdte van twee meter geldt als een van de mooiste soorten; hij is rank, getooid met sierveren, hoog op de poten. Deze week verschenen berichten dat de trekvogel onderweg van Spanje naar Scandinavië met tienduizenden of meer de zuidelijke en oostelijke provincies van ons land passeert. Normaal loopt de route via Noord-Frankrijk over de Eiffel naar Noord-Duitsland, het schiereiland Rügen, maar de aanhoudende oostenwind hebben de vogels westwaarts geduwd, in onze richting. De Kruisberg biedt vrij zicht alle kanten op, het is dé hotspot. Je kijkt naar België en Duitsland.
Onderzoeker aan de Wageningen University, Koen de Koning, lanceerde recent de kraanvogelradar, vergelijkbaar met een buienradar. „Ik wilde een model maken, zodat je de route van kraanvogels kunt voorspellen,” legt De Koning uit. „Wij ontwikkelden de ‘digitale tweeling’: de vogels in real life en onze techniek die door waarnemingen wordt gevoed. Bovendien zorgen de hogere temperaturen ervoor dat de trek eerder kon beginnen. Zo deden we de voorspelling dat de kraanvogels massaal ons land zouden aandoen.”
Bjorn Alards
Waarnemers langs de reisroute
Dat heeft heel vogelminnend Nederland zich geen twee keer laten zeggen. Vooral dit weekend, al vanaf donderdag en vrijdag, zouden de vogels langskomen, de wind uit het zuiden en zuidoosten is gunstig en stuwt de vogels hierheen. Ook Gert Vanderzee uit België, oprichter van het European Crane Migration Network, volgt de migratie op de voet en wilde graag de trek voorspellen: hij doet dat met zoveel mogelijk waarnemers langs de gehele reisroute: „De migratie van kraanvogels is fascinerend, als je daarover meer achtergrond biedt, leren mensen verschijnselen in de natuur en de vogels begrijpen.”
Vanuit heel Nederland zijn vogelliefhebbers naar deze uitzichtplek gekomen. Zonder uitzondering raadpleegt men de diverse waarnemingsites. Er wordt hardop gerekend: vanochtend om negen uur zijn de eerste vogels vertrokken uit Noord-Frankrijk, het Lac du Der, een van de vaste foerage- en rustplekken onderweg. Om tien uur kruisten ze de Ardennen in noord-oostelijke richting. Dankzij de wind in de rug bereiken ze een snelheid van zo’n zestig, zeventig kilometer per uur. Dus reken maar uit: rond 13 uur kunnen ze er zijn. Vogelkenner Dick de Vos volgt de vogels nauwgezet: hij geeft rondleidingen in de Extremadura, waar ze overwinteren. Ze broeden in het noorden van Scandinavië. „De aantallen kraanvogels stijgen enorm,” zegt De Vos. „Ze worden niet meer bejaagd sinds de jaren zestig en bescherming van de broedgebieden heeft veel resultaat.” Sinds mensenheugenis volgt de kraanvogel tijdens de trek in West-Europa één en dezelfde as die in een rechte lijn loopt van West-Spanje naar Rügen; vandaaruit steken de vogels de Oostzee over en vliegen ze verder noordwaarts.
Bjorn Alards
Duurzaam vliegen
Het gezelschap van vogelliefhebbers groeit aan naarmate middag nadert. We speuren de horizon af. Eén van de gespecialiseerde en geoefende waarnemers is Bjorn Alards, ecoloog bij Staatbosbeheer Brabant. En ja, kijk, daar boven de rand van het Vijlenerbos, in de smalle reep blauw tussen de wolken: daar vliegt een groep. Ze zijn ver weg, ze vliegen op tweehonderd tot tweehonderdvijftig meter. De verrekijkers en telescopen halen de vogels nabij. Ze vormen geen strakke lijn, zoals ooievaars of ganzen. Ze draaien naar elkaar, vormen soms een linie en vallen weer uiteen. Het zijn er 158, telt Alards razendsnel. Nu eens is het levendig snoer vogels , dan een V-vorm en soms een cirkel. Deze choreografie heeft als oorzaak „dat ze zich telkens moeten oriënteren”, zegt Alards. „Omdat ze nu hun vaste, doorgaans smalle route hebben verlaten en de krachtige wind van nu ze telkens een andere kant opduwt, zoeken ze al cirkelend de juiste route. Nu de zon in sterkte toeneemt, komen ze hier en daar terecht in thermiekbellen. Als ze hun vleugels spreiden, kost het geen enkele moeite steeds hoger en hoger te stijgen. Vanuit de hoogte kunnen ze verder zeilen, duurzamer vliegen kun je niet bedenken.”
De vogels zweven dichterbij. Zonlicht weerkaatst op het wit van de kop en het zilvergrijs van de vleugels. De kraanvogelkijkers zijn betoverd, daarvoor zijn ze gekomen. Tegen de avond geeft Alards de officiële telling door: 13.000. Dat is zelfs voor „geoefende waarnemers van de kraanvogel veel.” Het gaat hem ook om andere trekvogels, rode wouw bijvoorbeeld, een roofvogel. Daarvan telde hij er en passant 59. Het voorjaar is in de lucht, de veldleeuwerik zingt bij tientallen.
Frambozentaartjes, gembershots en de smoothie van de dag is groen (spinazie) en energierijk (avocado). Donderdagochtend, tien uur. Op het industrieterrein in Leusden is het guur en grijs, binnen bij softwarebedrijf Afas hangt de sfeer van een espressobar. De werknemers jong, slank en vrolijk, de koffie, croissants en lekkernijen gratis. Floor, de rondlopende gastvrouw, ziet me één tel aarzelen bij de digitale aanmeldzuil en belt prompt Bas om te zeggen dat ik er ben.
Bas is Bas van der Veldt, de ceo van Afas Sofware. De eindBas, zegt hij zelf, van een „trots familiebedrijf” met 720 „blije eikels” dat salaris- en boekhoudsystemen bouwt. Omzet in 2024: 325 miljoen. Winst: 127 miljoen. Begin dit jaar kondigden de twee families achter Afas aan dat ze dertig procent van hun aandelen – geschatte waarde van 600 miljoen – overhevelen naar twee eigen goededoelenstichtingen, Pharus en Contribute. De stichtingen krijgen jaarlijks dividend uitgekeerd – een percentage van de winst. Over 2024 is dat 30 miljoen.
Hop, hop, hop, holt Bas van der Veldt (48) de trap op naar de derde etage. Er zijn liften, laat hij in het voorbijgaan zien, maar op de deuren zit een roodwitte sticker met ‘buiten werking’. O wacht, de kleine lettertjes: ‘Tenzij u ziek of slecht ter been bent’. „Goed hè?” Hij draait een schoonmaaktrolley overdwars, op de zijkant een foto van een man bedolven onder de schoonmaakspullen. „Dat is Arnold, geinig hè.” Mede-directeur Arnold Mars. Zijn vader en de vader van Bas richtten Afas op in 1996. De zoons werden in 2008 algemeen en financieel directeur.
In de pantry op de derde: snoeptomaatjes, fruit en een grote weckfles met noten. Van der Veldt schuift in de directiekamer de stoelen recht, schoffelt een balansbord onder zijn bureau en veegt de kruimels van de vergadertafel. Hij is niet gediagnosticeerd, zegt hij ongevraagd, maar autistische trekjes heeft hij zeker. „Hebben de meeste mensen hier op de product development afdeling. Software is dan heerlijk werken. Nulletjes en eentjes. Structuur. Ratio.”
We zouden het gaan hebben over Afas’ miljoenenschenking, over goeddoen en de „zachte kant” van geven. Eerst maar eens horen hoe zijn dag begon. En pats, hij is ‘aan’. Gisteravond laat naar bed, want date night met Lucia, zijn vrouw, fantástisch gegeten. Vijf voor half zeven opgestaan. Dochters naar school gebracht. Wandelend gebeld. Hij tikt op z’n smartwatch. 5.688 stappen. Aan het eind van de dag moeten het er 10.000 zijn. Mi-ni-maal. „Ik begrijp niet dat mensen vergaderen achter een scherm.”
Afas-werknemers hebben een eigen sportschool, een theater en een masseur tot hun beschikking, plus dus gratis ontbijt en lunch. Waren vaders Mars en Van der Veldt ook zo aardig voor hun mensen? „In het eerste jaar, waarin onzeker was of die twee families het allemaal wel gingen redden, gingen ze een weekend naar Londen met alle 48 werknemers, partners mee, om te vieren dat ze bestonden. Dat is tekenend, toch? Onze toverformule is altijd geweest: geef veel liefde aan je medewerkers, die vertalen dat naar klanten en dan rollen de euro’s achter je aan.”
Leerde je ‘geven’ van je vader?
„Meer nog van Piet Mars. Die man is uniek, prachtig mens, wow, zo iemand gun je iedereen. Geven zit er zo in bij hem.”
Piet Mars, 70, voorheen ouderling van de gereformeerde kerk vrijgemaakt, richtte de stichting Pharus op met als motto ‘naar voorbeeld van Christus op te staan voor de armen, wezen, weduwen en onderdrukten’. Uit het jaarverslag over 2024: „Het was een zegen om te mogen delen. Wij zijn onze God dankbaar dat we zoveel mensen mochten helpen.”
Bas en Lucia van der Veldt richtten een eigen liefdadigheidsstichting op, Contribute. Uit te bannen problemen: armoede, geweld, honger, discriminatie, corruptie, fraude, manipulatie, cynisme, oneerlijkheid, angst, oordeel. Hun motto: geven is het nieuwe ontvangen. Geen woord over God.
Het geloof heeft Piet Mars je niet mee kunnen geven?
„Nee, ik ben niet gelovig, mijn vrouw ook niet. Veel goede doelen in Nederland hebben een christelijke achtergrond, moslims geven 10 procent van hun jaarinkomen weg, blijkbaar hebben niet-gelovigen het geven minder meegekregen. Toen wij onze stichting begonnen dachten we dat onze focus iets zou verschillen van die van Pharus, meer aan girls and women empowerment doen. Uiteindelijk blijken we veel dezelfde projecten te steunen.”
En door die aandelen-donatie kunnen jullie stichtingen miljoenen euro’s meer geven.
Ho, stop. Op dit punt wil Bas van der Veldt iets rechtzetten en hij begint een kort college over waarde en vermogen. „Iedereen begint over de waarde van de 30 procent aandelen Afas die we doneren. Zijn die 600 miljoen waard? 800? Geen idee. De waarde is wat de gek ervoor geeft, áls je de aandelen zou verkopen. Maar wij, de twee families die eigenaar zijn van Afas, verkopen niet. Nooit. Nog zoiets. Mijn vader en Piet staan in die rottige Quote500.” Plek 58 en 59, met ieder een paar honderd miljoen aan eigen vermogen. „Mensen denken dat ze dat bedrag thuis hebben liggen. On-zin. En gevaarlijk bovendien, want straks gaat iemand er met een breekijzer op af. Mijn vader heeft aandelen in Afas, dat vertegenwoordigt een waarde áls hij dat zou verkopen. Maar dat doet ’ie dus niet. Wat we doen is: we geven onze stichtingen een appelboom, ze profiteren van de appels.”
30, 40 miljoen aan appels.
„En de grap is, we geven al sinds het allereerste begin. Substantiële bedragen. Alleen, we hielden het voor ons.”
Chic..
„Wéét ik niet. Wij vonden het ook borstklopperij, zo van, kijk ons eens goeddoen. Maar wat gebeurt er als een bedrijf groter en winstgevender wordt? Dan is het: mooi bedrijf, geweldige producten, maar ze zouden wel wat meer hun maatschappelijke verantwoordelijkheid moeten pakken. Kijk, dat is vervelend. Voor ons was dat de omslag om met al het moois dat we altijd al deden naar buiten te treden. Toen hebben we eerst de Afas Foundation opgericht, heel leuk, met medewerkers in het bestuur die mochten bepalen wat er met het geld gebeurde. Mensen denken daar veel te makkelijk over, zo van, je geeft toch gewoon. O ja, aan wie dan? Welke impact wil je maken, hoe weet je of het goed terechtkomt? Geef je het aan Rutger Bregman en zijn School of moral ambition?”
Jullie wel…
„…aan menstruatiecups voor Oegandese schoolmeisjes? Breng je de tijger terug in Kazachstan, red je de haaien, doe je aan noodhulp? Wij doen het allemaal, maar kiezen is een kunst, hè. Toen we de Koning Willem I-prijs voor excellent ondernemerschap kregen, stond ik met Mona Keijzer in de coulissen, ze was toen staatssecretaris van Economische Zaken en zij zou de prijs uitreiken. Ze zegt: ‘Jullie doen mooie dingen met die foundation, ik heb ook een prachtig project in Volendam. We willen daar een huis bouwen voor drie of vier ernstig gehandicapte kinderen en dat gaat 2,5 miljoen kosten.”
En, geld gegeven?
„Voor die 2,5 miljoen kunnen wij misschien wel veertigduizend mensen in Tanzania een beter leven geven. In Congo kruipt een gehandicapt kind over de grond en komt nooit buiten. Je voelt hoe moeilijk dit is, hè. Je mag leed niet vergelijken, maar wij doen het wel en zeggen: het is daar harder nodig dan hier.”
Ik heb acht vinkjes, want ik ben ook nog het zoontje van de baas
Hoe heb jij oog gekregen voor het leed in de wereld?
„Ik heb natuurlijk zeven vinkjes, misschien wel 8, want ook nog zoontje van de baas. Een echt eureka-moment was er niet, maar toen mijn vader me vroeg algemeen directeur te worden, ik was al directeur productontwikkeling, vroeg ik om een moment eruit. Ik had altijd gewerkt, ook tijdens mijn studie.” Hij studeerde bedrijfsinformatiesystemen aan de UvA en begon op z’n 19de bij Afas. „Mijn vrouw en ik gingen drie maanden op wereldreis. Het was 2006, het jaar waarin An unconvenient truth uitkwam, de documentaire van Al Gore. In Australië zagen we de afkalving van het Great Barrier Reef, we bezochten sloppenwijken, de grote migratie van kuddes in Tanzania was verstoord geraakt door de enorme droogte. Toen wisten we: wij willen ons steentje bijdragen om de wereld beter te maken. En dát we het zijn gaan doen, is volstrekt normaal. Alles wat je me vandaag hoort zeggen is normaal.”
Wat bedoel je?
„Iedereen die een kind met een hongerbuikje ziet, wil helpen. Toch? Wat mensen niet begrijpen is dat er winstgevende ondernemingen, rijke mensen zijn die niks doen. Wat Afas doet is gek, omdat je het niet veel ziet. Dat we er nu ruchtbaarheid aan geven, is ook een missie. Toch een beetje als evangelisten laten zien hoe het kan. Andere ondernemers inspireren. Geweldig als je goeddoet, het geeft je een goed gevoel, én je kunt de wereld beter maken.”
Jullie zijn het lichtend voorbeeld, is dat niet een tikje pedant?
„Als jij dat vindt. Wij doen het goed, dat vind ik echt. En pedant? Ik heb een vrouw die de ondankbare rol heeft me met beide benen op de grond te zetten.”
Waarom is dat nodig?
„Omdat ik ook af en toe te veel in mijn eigen sprookje ga geloven.”
En hoe luidt dat sprookje?
Hij veert op. „Perspectivische lenigheid, ken je dat begrip? Op een zondag ging het bericht eruit over onze aandelen-schenking. Is het handig om mij dan meteen een mailtje te sturen om me te interesseren voor die en die stichting? Nee, want als je je één seconde had ingeleefd, had je kunnen bedenken: die Bas krijgt nu vast heel veel berichtjes. En dat was ook zo, mijn mailbox stond roodgloeiend. Treurige verhalen van mensen die vragen of ik ze uit de schulden wil helpen, een moeder die een rolstoel vraagt voor haar zoontje met een open ruggetje. Volkomen begrijpelijke verzoeken, vanuit het perspectief van degene die weinig heeft. Nu ga ik jou meenemen in mijn perspectief. Wacht, laat ik eerst zeggen: ik ben niet zielig. Maar. Met veel macht, met veel geld, komt ook een grote verantwoordelijkheid om daar goed mee om te gaan. Mensen denken: jouw leven is makkelijk, want je hebt veel geld. Nee. Wij hebben ook gezondheidsproblemen, wij hebben zorgen over onze veiligheid, wij moeten mensen nee verkopen. Dat wordt weggezet als RPP, rich people’s problems, maar het zijn nog steeds problemen. Ik krijg altijd de beste versie van mensen te zien. Ik krijg altijd een tafeltje in een vol restaurant. Voor mij gaan deuren wél open. Als je 16, 17 jaar ceo bent, en daarvoor jarenlang directeur, dan ga je vanzelf denken dat je geweldig bent. Ik moet mezelf constant challengen. Bas, dit komt niet door jou, maar door je functie. Bas dit is niet normaal, het komt door je bankrekening.”
Iedereen wil iets van je?
„Iedereen begrijpt dat het een uitdaging is om te weinig te hebben, maar de uitdaging van Taylor Swift of een ondernemer met geld wordt niet begrepen. Die perspectivische lenigheid ontbreekt.”
Foto Roger Cremers
Hadden jullie het vroeger goed thuis?
„Nee. Of nou, we waren niet arm, maar zeker niet rijk. We woonden op een woonboot, fantástisch. Na school dook ik zo de Westeinderplas in.”
Voelt geven fijn?
„Het is een geweldig gevoel, in die zin is het een egoïstische daad. Als ik jou een cadeau geef, en ik zie jouw hart opengaan…
… ik kan me er ook ongemakkelijk door voelen.
„O absoluut. Laatst mocht ik een lezing geven en de dame die me aankondigde hield niet op met complimenten geven. En Afas was zo geweldig en ik zo gul en we waren zo lief voor onze mensen. Súper ongemakkelijk. Dan is het eigenlijk geen cadeau.”
Is krijgen lastiger dan geven?
Zó, wow, nou heb je me te pakken, voor het eerst dat ik niet binnen de seconde antwoord. Ehm.. ik geef liever.”
Verwacht je dankbaarheid?
Een heel klein beetje. Ook weer niet te veel, want dan krijg je weer dat ongemak. Ik las Fritske, de biografie van Frits van Eerd.” Voormalig topman van supermarktconcern Jumbo, verdacht van omkoping en witwassen. „Hij deed veel voor zijn dorp. Gaf wat aan die en aan die.”
En was daar het mannetje…
„Dat is een andere vorm van geven dan wij doen. Grappig voorbeeldje, ik gebruik een tool om mails en appjes te categoriseren. De categorie ‘individu vraagt om geld’ heb ik veel gebruikt deze week. Iedereen krijgt antwoord, best bijzonder, de meeste ceo’s drukken gewoon op delete.”
De meeste ceo’s hebben een secretaresse of assistent, jij niet.
„Dan drukt die secretaresse op delete. Van mij krijg je een reactie terug, een algemeen ant over dat wij geen individuen helpen, en ik type er iets persoonlijks bij, naar om te horen dat uw kind zo ziek is, vervelend dat u zo in de schulden zit. Mensen zijn zo dankbaar dat je überhaupt de moeite neemt te reageren.”
Is de chicste vorm van geven niet dat het onvoorwaardelijk is? Dat het niet uitmaakt waaraan de ontvanger het besteed?
„Dat is wat wij met de vierdaagse werkweek doen.” Sinds 1 januari werken alle Afas-werknemers vier dagen, maar krijgen er vijf betaald. „Wij zeggen: je mag helemaal zelf bepalen waaraan je die dag besteedt.”
Logisch, want die dag was toch vrij?
„Nou, je mag die dag natuurlijk Netflixen. Maar we zeggen wel: dit is wat we graag zien dat je zou doen. En we geven suggesties. Mantelzorg, vrijwilligerswerk, een cursus volgen.”
Dat is een beetje als die pot noten in jullie pantry. Je mág pakken, maar er zit een briefje op met ‘een handje noten is 160 calorieën. Is dat niet betuttelend?
„Wij zeggen dat vanuit liefde. Onze bemoeienis is liefdevolle betrokkenheid.”
Nog één ding, tot het laatst bewaard om de stemming niet te verpesten. Afas schonk de 30 procent aandelen belastingvrij aan de eigen stichtingen. Sinds 1 januari 2025 kan dat niet meer. Je kunt denken: betaal gewoon belasting, dan verdelen we het geld democratisch?
„We betálen al belasting, 29 miljoen over 2024. Als we ook nog hadden moeten betalen over deze schenking hadden we het niet gedaan. Zo is het wel. En stel, je stort 70 miljoen aan de Belastingdienst. Wat gebeurt er dan mee? Dan gaat een commissietje van vijf mensen bepalen waar ons geld heen gaat. En nemen die vijf bureaucratische mensen betere beslissingen dan wij, ondernemers? Volgens mij hebben we nu een overheid die géén geld meer wil geven aan ontwikkelingssamenwerking of van opvang van mensen in nood. Dus zeg het maar, is dat beter?”
Nou ja, iedereen vindt zijn eigen goededoelen natuurlijk sympathiek….
Hij doet nu alsof hij twee behangrollen onder zijn oksels stopt. „Ik had het geld ook onder déze armen kunnen verdelen hè. Ik had er een dik schip van kunnen kopen.”
Jaap de Hoop Scheffer herinnert het zich goed: „Elke keer dat ik Vladimir Poetin tegenkwam, vroeg hij: u komt toch uit Nederland? Het antwoord wachtte hij niet eens af, hij begon meteen een tirade tegen mij over Gay Pride en soortgelijke verschijnselen die hij zag als uitingen van pure westerse decadentie.”
In zijn tijd als secretaris-generaal van de NAVO (2004-2009) raakte De Hoop Scheffer gewend aan deze anti-liberale tirades van Poetin, vertelt hij via de telefoon. Hij moest eraan terugdenken door de speech van de Amerikaanse vicepresident JD Vance tijdens de Veiligheidsconferentie in München, eind vorige week. „Toen Vance het had over de ‘vijand van binnenuit’ in Europese democratieën, en hamerde op conservatieve waarden zoals nationale cultuur en ruimte voor anti-abortus-activisme, klonk hij precies zoals Poetin.” Vance en Poetin op één lijn: wie had dat gedacht? „Ik vond het verrassend.”
Beleven we het eindstadium van de transatlantische samenwerking nu vijand en beschermer van Europa hetzelfde gaan denken? NRC vroeg het vier Nederlanders die nauw bij die samenwerking betrokken waren en erover schreven. Nee, concluderen De Hoop Scheffer, oud-ambassadeur Renée Jones-Bos, hoogleraar James Kennedy en Anna van Zoest van de Atlantische Commissie, zij het soms na enige aarzeling: de NAVO is nog niet verloren, maar voor Europa is er wel heel veel werk aan de winkel. Oud-diplomaat Jones-Bos zou tegen Europa willen zeggen: „Kruip niet in de slachtofferrol, waarbij je voortdurend bozig commentaar geeft op alles wat Trump zegt, maar ga zelf aan de slag.”
Renée Jones-Bos
Nederlands ambassadeur in Washington van 2008 tot 2012. Eerder ambassadeur voor de mensenrechten voor het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Anna van Zoest
Directeur van de Atlantische Commissie. Eerder diplomaat in Colombia en bij de Nederlandse missie van de NAVO in Brussel.
Jaap de Hoop Scheffer
Secretaris-generaal van de NAVO van 2004 tot 2009. Eerder minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet- Balkenende I.
James Kennedy
Hoogleraar moderne Nederlandse geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Geboren in de Verenigde Staten, in 2003 naar Nederland verhuisd.
Vechtscheiding
Wie de toekomst van het bondgenootschap in een glazen bol bekijkt, ziet al snel artikel 5 uit het Atlantisch Verdrag verschijnen. Dit artikel vraagt alle lidstaten een bondgenoot te hulp te komen bij een aanval van buiten. Na alle geruzie tussen Europeanen en Amerikanen kunnen nog maar weinigen zich hier iets bij voorstellen. San Francisco opofferen voor Vilnius bij een aanval van de Russen? Door Trump? Really?
De ene deskundige verklaarde artikel 5 tot dode letter omdat Europa en de VS in een ‘vechtscheiding’ liggen (hoogleraar Rob de Wijk), een andere plaatste vraagtekens bij de ‘hardheid’ ervan (hoogleraar Oorlogsstudies Frans Osinga).
Voorbarig, vindt De Hoop Scheffer. Voor hem staat artikel 5 „recht overeind tot het tegendeel bewezen is. Temidden van alle uitermate verwarrende signalen, zijn er nog steeds aanwijzingen dat de Amerikanen willen blijven investeren in Europese veiligheid.” Zo zei minister van Defensie Pete Hegseth vorige week in Brussel dat de VS „gecommitteerd blijven aan de Europese veiligheid”, al mag dat niet leiden tot „afhankelijkheden”, aldus de minister. In een persconferentie in Brussel noemde Hegseth de NAVO „een geweldige alliantie, het meest succesvolle bondgenootschap in de geschiedenis.”
Prachtige woorden, maar wat betekenen die in de praktijk, vraagt De Hoop Scheffer zich wel af. Voorwaarde voor het voortbestaan van de NAVO, vindt hij de „blijvende en substantiële aanwezigheid van Amerikaanse soldaten op Europese bodem”. Nu zijn dat er meer dan honderdduizend. De Amerikaanse militaire aanwezigheid werd opvallend genoeg flink opgevoerd onder de eerste Trump-regering (2016-2020) en daarna door president Joe Biden – dit in reactie op de Russische bezetting van de Krim in 2014.
Kruip niet in de slachtofferrol waarbij je voortdurend bozig commentaar geeft op alles wat Trump zegt, maar ga zelf aan de slag
Waarschijnlijk haalt Trump een flink aantal militairen terug naar de VS – er circuleren aantallen van rond de twintigduizend – maar daar schrikt De Hoop Scheffer niet van. Hij kijkt vooral met argusogen naar in zijn ogen zeer belangrijke legeronderdelen als de 82ste Airborne (luchtlandings-)divisie. Opgericht in de Eerste Wereldoorlog, en actief in 1944 op de stranden van Normandië waar duizenden het leven lieten, werd deze divisie van pakweg tienduizend militairen het symbool van de Amerikaanse verbondenheid met Europa.
In 2022 gingen duizenden militairen van de 82ste Airborne naar Polen in reactie op de Russische dreiging tegen en even later de aanval op Oekraine. Ze kregen de functie van ‘brandweerman van Europa’: vanuit Polen moet de brigade binnen achttien uur overal in Europa aanwezig kunnen zijn om te interveniëren in crisishaarden, en zo bijdragen aan de afschrikking door de NAVO.
„Die brandweerfunctie zullen we hard nodig hebben” , zegt De Hoop Scheffer, „bijvoorbeeld als er iets misgaat bij de handhaving van een bestand tussen Oekraïense en Russische troepen”. De Hoop Scheffer houdt zijn hart vast. Hij is het eens met EU-buitenlandchef Kaja Kallas die heeft gezegd de Russen „absoluut niet te vertrouwen”.
De Hoop Scheffer: „Over zo’n bestand wordt naar mijn indruk nogal luchtig gepraat. Handhaving in de praktijk wordt heel ingewikkeld en kan makkelijk misgaan. Het gaat niet alleen om 1.300 kilometer grens door heel lastig gebied; de Russen kunnen ons ook voor onaangename verrassingen plaatsen.” Ook de huidige NAVO-secretaris-generaal Mark Rutte benadrukte donderdag bij een bezoek aan Slowakije „dat we nog altijd achtervang van de VS nodig zullen hebben”.
Defensie-minister Hegseth zei vorige week in Brussel Amerikaanse deelname aan de ‘vredeshandhaving’ uit te sluiten. Hij deelde mee dat er meer militairen in de VS nodig waren voor de versterking van de „eigen nationale veiligheid”. Of daar ook mobiele achtervang-achtige eenheden als de 82ste Airborne onder worden verstaan, moet blijken, aldus De Hoop Scheffer.
Illustratie Lynne Brouwer
‘Ja, ja, zeiden we dan’
Renée Jones-Bos denkt dezer dagen terug aan gesprekken uit haar jaren als ambassadeur in Washington (2008-2012). Het waren de Obama-jaren. „Ook toen al was er een Defensie-minister, destijds Bob Gates, die tegen ons zei: jullie moeten veel meer gaan betalen voor jullie veiligheid. Ja, ja, zeiden we dan, dat gaan we doen. En vervolgens gingen we nog minder betalen, rotsvast vertrouwend op onze gemeenschappelijke geschiedenis. Dat was niet zonder reden. Want vervolgens plusten de Amerikanen toch weer bij.”
Wat Jones-Bos maar wil zeggen: de keiharde eisen die Trump, Hegseth en andere ministers nu op tafel leggen voor Europa, komen ergens vandaan. „Ze hebben een punt”, zegt ze laconiek aan de telefoon, schor vanwege een verkoudheid. Tot haar verbazing ziet ze om zich heen toch nog steeds hardnekkige varianten van deze afwachtende en landerige houding uit 2008. „Dan wordt er gezegd dat de soep niet zo heet gegeten wordt. Of dat Republikeinse senatoren in het Congres die Oekraïne willen helpen, zoals Lindsey Graham, wel zullen gaan dwarsliggen. Wel, als dat allemaal gebeurt, dan is dat mooi mee genomen voor Europa. Maar als dat niet gebeurt en je als Europese landen zelf geen plan hebt om op eigen benen te staan, dan breng je het einde van de NAVO dichterbij.”
Piepend en krakend kwam deze week de machinerie op gang voor een Europees antwoord op de Amerikaanse uitdaging. President Emmanuel Macron organiseerde in Parijs het ene spoedoverleg na het andere, begeleid door de gebruikelijke taferelen van verdeeldheid over wie er wel en niet bij mochten zijn, en welke bijdrages van de lidstaten mogen worden verlangd aan een eventuele troepenmacht. Ook dat kan niet meer, zegt Jones-Bos. „We zullen eensgezinder, maar ook creatiever moeten omgaan met deze nieuwe situatie. Desnoods een ‘coalition of the willing’ vormen met een kleiner groepje NAVO-lidstaten, die dingen in gang kan zetten. De EU is van oorsprong een handelsblok en werkt traag. Ook die organisatie moet zich omvormen, bijvoorbeeld in de samenwerking van de defensieindustrie.”
Onbetaalde rekeningen
Maar is Europa daarmee niet gewoon te laat?
De afgelopen jaren is al veel gespeculeerd over het definitief uiteen drijven van beide vrienden: Amerika, steeds meer op de Pacific gericht, en mede door een flinke influx van katholieke migranten uit Midden-Amerika nog steeds behoorlijk christelijk qua cultuur, tegenover een seculier Europa, dat worstelt met zichzelf en met de effecten van immigratie uit het Midden-Oosten.
„Deze gegroeide culturele tegenstelling tussen de VS en Europa is er zeker, maar toch is het beeld breder en ingewikkelder”, oordeelt historicus en hoogleraar James Kennedy, zelf afkomstig uit een behoudend (protestants) christelijk milieu in Iowa. In 2003 verhuisde hij met zijn gezin naar Amsterdam om aan de Vrije Universiteit en later aan de Universiteit Utrecht geschiedenis te gaan doceren. Veel van zijn publicaties gaan over de staat van de Atlantische verhoudingen.
„Beide continenten lijken op elkaar”, zegt Kennedy, „meer dan je zou denken. Zowel in Amerika als in Europa heb je, grofweg, een conservatief en een liberaal blok. In Amerika is het conservatieve blok momenteel overduidelijk de bovenliggende partij. Door het bipolaire politieke stelsel in Washington krijgt dat een scherper profiel, dan dat in Europa dat veel coalitie-regeringen telt.”
Vance noemde paus Johannes Paulus II een kampioen van de democratie, dat zal hier in Europa niet snel gebeuren
Met het optreden van vicepresident JD Vance in München, doceert Kennedy, probeert de bovenliggende partij in de VS Europa nu dezelfde conservatieve kant op te trekken: naar beperking van migratie, van cultureel-conservatieve waarden. „Vance [een protestant die zich in 2019 bekeerde tot het katholicisme] noemde in zijn toespraak paus Johannes Paulus II een kampioen van de democratie. Dat zal in Europa niet snel gebeuren. De leiders van de VS blijven geïnteresseerd, zelfs geïntrigeerd door Europa. Alleen op een heel andere manier dan we hier zouden willen.”
Dat laatste geldt zeker voor oud-secretaris-generaal De Hoop Scheffer. Hij vond het een „absoluut dieptepunt” hoe Vance zich mengde in de Duitse verkiezingsstrijd. „Wel een uur praten met AfD-leider Alice Weidel, en kanselier Scholz volstrekt negeren. Moet je je eens voorstellen hoe dat voelt voor Duitsers. Die zijn bevrijd door de Amerikanen. En nu gaat de Amerikaanse vice-president op de koffie met de leider van een partij die nazi’s herbergt.” Dat de voorzitter van de Duitse veiligheidsconferentie aan het eind van de bijeenkomst in huilen uitbarstte, kon De Hoop Scheffer zich indenken.
Het luidruchtig, soms ook triomfantelijk conservatisme waarmee Trump, Vance en anderen momenteel de aandacht trekken, leidt volgens hoogleraar Kennedy de aandacht af van krachten in de VS die sterk hechten aan samenwerking met Europa en aan het eerbiedigen van rechtsstaat en regels. „Vergeet niet: als in november drie grote swing states net iets anders hadden gestemd, had het plaatje in Washington er heel anders uitgezien”, zegt de historicus. „Er zijn, net als in Europa, nog steeds veel liberalen in de VS die vinden dat democratieën geen ruzie met elkaar moeten maken, maar moeten samenwerken in de strijd tegen dictaturen. Liberalen die vinden dat daarbij bepaalde basisregels en fatsoen jegens bondgenoten in acht moeten worden genomen. Dat doen de huidige leiders in Washington niet en ik verwacht niet dat ze dat alsnog gaan doen. Op die manier overleeft de Atlantische vriendschap natuurlijk nooit.”
Illustratie Lynne Brouwer
Tim Walz komt!
Tim wie? Anna van Zoest, directeur van de Atlantische Commissie, belt terug terwijl ze onderweg is naar een bijeenkomst met Tim Walz. De vice-presidentskandidaat van Kamala Harris is als politicus van de, in de woorden van James Kennedy, ‘onderliggende partij’ pijlsnel in de vergetelheid geraakt. Deze week was hij als gouverneur van Minnesota met een handelsmissie in Nederland.
„Naar die handelmissie heb ik hem natuurlijk niet gevraagd” zegt Van Zoest twee dagen later. „Ik wilde vooral van hem weten wat hij gezegd zou hebben in München als hij daar had gestaan als vicepresident van de Verenigde Staten.”
Walz antwoordde als een echte leraar, vertelt Van Zoest – wat hij in het verleden ook was. „Hij zei: ‘In de klas zou ik vertellen over de langdurige, historische banden tussen onze beide continenten, en over onze gemeenschappelijke waarden’. Ook vertelde Walz hoeveel indruk een bezoek aan het Anne Frank Huis op hem had gemaakt. „Mmm”, dacht Van Zoest. „Met zo’n verhaal red je het niet meer.”
De Amerikaanse vice-president gaat op de koffie bij de leider van een partij die nazi’s herbergt. Moet je je eens voorstellen hoe dat voelt voor Duitsers
Maar met welk verhaal dan wel? Voor de Atlantische Commissie, die sinds 1952 in Nederland de transatlantische vriendschap aanmoedigt, is dat nog een behoorlijke puzzel.
Directeur Van Zoest beleeft de afgelopen tijd de ene na de andere verrassing. Waar ze een terugtrekkende beweging van Trump op het eigen erf verwachtte, gebeurde het tegenovergestelde. Geen isolationisme, maar juist politiek activisme op het wereldtoneel van een president over wie wordt gefluisterd dat hij op jacht is naar een Nobelprijs voor de Vrede. „Nou ja, als de wereld daar een betere plek van wordt, wie kan daar tegen zijn”, zegt Van Zoest met iets van een lach.
Trump en Poetin als vredesengelen en Europa als willige volgelingen van de eerste? Nee, dat wordt niet het nieuwe Atlantische verhaal, zegt Van Zoest. „Zo’n bestandsregeling in Oekraïene waarover nu wordt gesproken, is echt nog ver weg. Europa moet zichzelf trouw blijven, de rug recht houden en niet meewerken aan het salonfähig maken van Poetin. Tegelijkertijd moet het er zich van bewust zijn dat de tijden veranderd zijn. De Atlantische band wordt er een van zakelijke transacties.”
Betweterigheid
Maar wat blijft er dan over van de NAVO als zelfverklaarde waardengemeenschap die, met vallen en opstaan, democratie en mensenrechten bevordert?
NAVO-secretaris-generaal Mark Rutte zweeg over de uithaal van Trump, woensdag, naar de Oekraïense leider Zelensky. Trump noemde Zelensky een dictator en gaf hem de schuld van de Russische inval. De Europese Commissie kwam juist wél met een verklaring waarin Trump werd tegengesproken. „President Zelensky is legitiem gekozen in vrije, eerlijke en democratische verkiezingen. Oekraïne is een democratie, Poetins Rusland niet”, zei een woordvoerder.
Europa moet zichzelf trouw blijven, de rug recht houden en niet meewerken aan het salonfähig maken van Poetin
Van Zoest verwelkomt dit. „Juist nu moeten we het aandurven elkaar als Atlantische partners kritisch aan te spreken en trouw te blijven aan rechtsstaat en democratie.” Maar Jaap de Hoop Scheffer en Renée Jones-Bos waarschuwen voor de Europese moral high ground. „In Afrika, Azie en het Midden-Oosten ben ik heel wat landen tegengekomen die een afkeer hadden van ons opgeheven vingertje”, zegt Jones-Bos, die begin deze eeuw als ambassadeur voor de mensenrechten de wereld afreisde voor het ministerie van Buitenlandse Zaken. „Ik denk dat die landen zich hebben verkneukeld over hoe JD Vance Europa de les las in Munchen. ‘Overkomt jullie dat ook eens een keer’, zullen ze hebben gedacht.”
„Europa heeft tegenover het buitenland nog te vaak de neiging om het beter te weten”, stelt Jaap de Hoop Scheffer. Jones-Bos: „Wij moeten vasthouden aan onze eigen waarden. Maar we moeten ons ook realiseren dat Europa steeds minder in een positie verkeert om anderen de les te lezen.”