In een analyse over de veiligheidsconferentie in München schreef NRC-redacteur Michel Kerres: „Na de eerste frontale kennismaking met Team Trump verkeerde Europa in shock. Bezorgdheid over Oekraïne gaat gepaard met onzekerheid over een fundamentele kwestie: is Europa nog wel afdoende beschermd?”
Ook gewone burgers lijken ook onrustig te worden. Veel gesprekken – in de kroeg, in de trein – gaan over de dreigingen, en afgelopen weekend schreef Maaike Engels hoe dichtbij de oorlog komt, nu haar zoon de brief over militaire dienstplicht kreeg.
Komt het dichtbij? De opinieredactie wil het graag van u weten. Schrijf ons een kort antwoord op de vraag: wat voor invloed denkt u dat de geopolitieke situatie op uw eigen leven zal hebben?
De rechtbank van Amsterdam heeft aangifte gedaan na de intimidatie van een rechter op sociale media. Dat bevestigt de rechtbank aan NRC, na berichtgeving van NOS en AT5. De rechter in kwestie besloot vorige week een streep te zetten door het besluit van de ministers Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) en David van Weel (Justitie, VVD) om drie mannen de toegang tot Nederland te ontzeggen. Zij stonden op het programma van de Ramadan Expo, die dit weekend plaatsvond in Utrecht.
De rechter oordeelde donderdag dat de ministers „onvoldoende deugdelijk” hadden gemotiveerd waarom de komst van de sprekers een gevaar zou zijn voor de openbare orde. Daaropvolgend werden op sociale media de naam en een foto van de rechter gedeeld, en ging ook de naam van zijn echtgenoot rond. De Amsterdamse rechtbank doet aangifte van „in elk geval doxing”, zegt een woordvoeder.
Lees ook
Op de Ramadan Expo 2025 prediken sprekers zalvend, op één na: ‘Dit proberen ze niet bij een Jood’
In een interview met de lokale omroep AT5 zegt de president van de rechtbank van Amsterdam, Bart van Meegen, dat hij het „heel kwalijk” vindt dat mensen zich richten tegen de persoon van de rechter en zijn familie. „Dit mag absoluut niet en kan echt ondermijnend zijn voor het vertrouwen in de rechtspraak, de betreffende collega en zijn familie.”
‘Een zwarte dag’
Asielminister Faber noemde de drie sprekers – Mohammed Hijab, Ali Hammuda en Abu Bakr Zoud – „haatpredikers” die in hun teksten aan „vergoelijking van geweld” doen. Na het besluit de drie toegang tot Nederland te ontzeggen, spande de Dawah-Groep, een van de organisatoren van de Ramadan Expo, een kort geding aan en kreeg daarna gelijk.
Tijdens zijn toespraak in Utrecht roemde Mohammed Hijab de rechter heeft die een streep zette door zijn inreisverbod. Minister Faber sprak na het besluit van de rechter van „een zwarte dag” voor Nederland. „Nou, ik noem het een historische dag”, zei Hijab na het avondgebed in de Jaarbeurs Utrecht, „nu de meest anti-moslimregering in Europa is beteugeld door enige mate van rechtvaardigheid. Ze proberen van alles, ze faalden. En ik weet dat ze nu aandachtig meeluisteren.”
Vlak bij het hok van de geiten vliegt een man door de lucht. Hij heeft de schommel zo veel snelheid meegegeven dat de stalen kabels na elke zwaai een horizontale lijn vormen en vervolgens slap komen te hangen als de man heel even, minder dan een seconde, stil lijkt te hangen in de lucht. Tijdens de achterwaartse beweging is zijn blik gericht op de schemerende lucht.
De schommelaar lijkt zo vrij als een vogel, maar is dat niet. „Overal op het terrein hangen camera’s”, vertelt Betty, die vanwege privacyredenen niet met achternaam in de krant wil. „Blinde vlekken zijn er nauwelijks. We weten altijd wie waar loopt.”
Betty werkt al twintig jaar op de locatie van zorgorganisatie Trajectum in Boschoord, aan de rand van het bosrijke natuurgebied Drents-Friese Wold, de laatste jaren als capaciteitsmanager. Op dit terrein wonen in een verzameling lage gebouwen zo’n 220 cliënten. Allemaal hebben ze een verstandelijke beperking en de meesten (ongeveer 120 mensen) zijn ook, zoals het heet, ‘forensisch’: ze zitten hier omdat een rechter hun vanwege een misdrijf bijvoorbeeld tbs of een andere forensische maatregel heeft opgelegd.
Trajectum is de enige instelling in Nederland waar uitsluitend cliënten met het zwaarst mogelijke zorgprofiel zitten: VG7, voor mensen die zeer intensieve begeleiding en behandeling nodig hebben. Ze hebben een sterke gedragsstoornis en een lichte of ernstige verstandelijke beperking. Trajectum behandelt alleen mensen die complexe zorg behoeven.
VG7-zorg is zo’n beetje de duurste zorgvorm. Deze mensen hebben veelal minimaal een-op-eenbegeleiding. Op 220 cliënten werken ongeveer 600 mensen in Boschoord – inclusief koks, portiers en administratief medewerkers. De gemiddelde verblijfsduur in Boschoord is zeker acht jaar.
Een begeleider duwt een trolley met twee koffers met maaltijden.Foto Wouter de Wilde
Vierjarige
Omdat de vergoedingen van de verzekeraar in de regel niet toereikend zijn, maken instellingen verlies op deze vorm van zorg. Dat brengt de toegang tot zorg voor deze groep in gevaar, bracht onderzoekscollectief Spit vorige maand in samenwerking met Trouw en De Groene Amsterdammer aan het licht. Instellingen zijn vanwege de zware financiële last terughoudend met nieuwe opnames van mensen met een VG7-indicatie, waardoor de doorstroom stokt en de wachtlijsten groeien. Sommige organisaties zouden zelfs de bestaande zorg opzeggen, terwijl dat slechts onder zeer strikte voorwaarden is toegestaan.
De cliënten van Trajectum in Boschoord, vertelt Betty, zijn in hun sociaal-emotionele ontwikkeling vaak niet verder dan een vierjarige peuter. Maar ze zitten in volwassen lijven en zullen uiteindelijk weer een plekje moeten vinden in de maatschappij. Zo hebben de VVD-kabinetten onder Mark Rutte, die onder het mom van de ‘participatiesamenleving’ op de zorg bezuinigden, dat bedacht.
De ontwikkelingsachterstand, die volgens Betty voor „99 procent” van de cliënten is toe te schrijven aan een ellendige jeugd, maakte sommigen een makkelijke prooi voor criminele bendes. „Ze zijn vaak op een plek geboren waar weinig liefde en verzorging waren. Dat stapelt zich op: van ellende komt nog meer ellende. Het kon eigenlijk niet goed gaan.”
Mensen met een verstandelijke beperking worden regelmatig ingezet als drugskoerier, of worden eropuit gestuurd om iemand in elkaar te slaan. Als de missie is volbracht en ze daar complimentjes voor krijgen, hebben ze een goed gevoel. De Wit: „Veel van onze cliënten komen niet uit een goed nest. Ze hebben veel over voor wat positieve aandacht.”
Drie picknicktafels bij Trajectum, onder een afdakje. Met een asbak op pootjes.Foto Wouter de Wilde
Koffertje
Even na vijf uur ’s middags duwt een begeleider buiten een trolley met daarop een grote roestvrijstalen pan richting de eetzaal. Naast hem lopen twee cliënten met een geel koffertje. Wie alleen in zijn kamer wil eten, zonder al te veel prikkels, krijgt zijn avondeten in zo’n koffer. De rest eet samen uit de grote pan.
De cliënten weten nog niet wat er in de koffertjes zit. „Ik hoop wat lekkers”, zegt de man, nadat de trolley tot stilstand is gekomen. De vrouw hoopt op kip, mompelt ze. Ze tuurt naar haar voeten. „Of patat”, zegt de man. „Ik hou niet van groente.”
De vrouw heeft geen zin meer om haar koffer zelf te dragen en zet hem op de kar. „Dit duurt te lang hè”, zegt de begeleider tegen haar. „We gaan nu.” Betty verontschuldigt zich voor het oponthoud. „Nee maakt niet úúúít!”, zegt de man. „Dóééééí hoor.” En de trolley begint weer te rollen.
Ik heb nog op een afdeling gewerkt waar op zestig cliënten tien isolatiekamers waren, die altijd vol zaten
Trajectum-bestuurder Dick de Wit heeft decennialange ervaring in de zorgsector en zit ook in het bestuur van de brancheclub Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN). Gezeten aan een grote vergadertafel vraagt hij zich af of het participatie-evangelie wel op zijn cliënten toepasbaar is. „Een deel voelt zich helemaal niet prettig in de samenleving, die zijn veel beter op hun plek in de mini-maatschappij hier, waar ze zich begrepen voelen.” Het is goed om in te zetten op participatie, vindt hij, „maar dan moet diegene dat wel zelf kunnen en willen”. Anderzijds snapt hij ook wel dat het om maatschappelijk geld gaat en dat de intensieve zorg die Trajectum biedt wel heel duur is. Zorg dreigt onbetaalbaar te worden, weet hij, en de politiek moet harde keuzes maken.
In Boschoord heeft een groot deel cliënten traumatherapie nodig, „op heel laag niveau”. Sommigen krijgen ook psychomotorische therapie. Dat kan soms pijnlijk duidelijk maken hoezeer een cliënt vervreemd is van het eigen lichaam, vertelt De Wit. Cliënten krijgen bijvoorbeeld de opdracht om op een muur af te lopen en pas te stoppen als ‘stop’ wordt gezegd. Sommigen lopen dan gewoon tegen de muur aan. De Wit laat een korte pauze vallen. „Die zijn zo afhankelijk van externe input. Zij moeten nog helemaal leren herkennen waar hun grenzen liggen en hoe ze die aangeven. Dat vergt veel tijd.”
Cliënten kunnen op locatie dieren aaien: „Even eruit, even jezelf herpakken, even een dier aaien.”Foto Wouter de Wilde
Tekort
Dat de vergoedingen niet toereikend zijn, is één van de redenen waarom de gehandicaptenzorg financieel onder druk staat. De Russische invasie in Oekraïne in 2022 was een belangrijk keerpunt. Alles werd duurder en de lonen moesten de inflatie bijhouden, terwijl de vergoedingen vanuit het Rijk slechts beperkt meestegen. Dat betekende dat instellingen als Trajectum de verbeterde cao’s deels uit eigen zak moesten betalen. Ook het grote tekort aan personeel speelt een rol: instellingen zijn gedwongen om met zzp’ers te werken. Daar zijn ze gemiddeld meer aan kwijt dan aan vaste krachten.
Om toch zwarte cijfers te kunnen schrijven, zijn veel organisaties in de gehandicaptenzorg genoodzaakt de zogeheten normatieve huisvestingscomponent (nhc) aan te wenden. Dat is een bijdrage van het Rijk die eigenlijk is bedoeld voor onderhoud aan gebouwen.
Trajectum doet dat ook al jaren, vertelt bestuurder De Wit. „De zorg moet overeind blijven, dat zijn we verplicht, dus dan ga je je huis maar minder onderhouden. Niet meer schilderen, bijvoorbeeld. Ik kan wel mooie gebouwen hebben, maar als je de zorg niet meer kan leveren… Ik heb liever een slecht gebouw waar ik die goede zorg wel kan leveren.”
Onlangs was er lekkage in een van de gebouwen. Gevolg van achterstallig onderhoud, zul je net zien.
Eerst vond hun begeleider het ‘doodeng’, maar cliënten mogen zelfs de stoere cirkelzagen gebruiken
Volgens het rapport Donkere Wolken van de VGN schreven in 2022 zeker elf instellingen in de gehandicaptenzorg rode cijfers. Dit jaar zal een kwart van het totaal verlies maken, voorspelde de VGN in 2023. Bij Trajectum gaat het nog wel: afgelopen tien jaar behaalde het telkens een positief resultaat. Bovendien dwong de instelling onlangs hogere vergoedingen voor de zorg af bij de verzekeraar, waardoor de komende jaren weer ruimte is om te investeren. Dat was zonder de uitzonderlijke positie van Trajectum in het zorgveld nooit gelukt, benadrukt De Wit.
Komende tien jaar zijn investeringen van 100 miljoen euro nodig om de verouderde gebouwen weer op orde te krijgen. Idealiter zouden alle cliënten een eigen wc en douche op de kamer krijgen, bijvoorbeeld. Nu moeten ze die delen. „Dat was vroeger heel normaal”, zegt De Wit, „nu niet meer.” Het is niet wenselijk dat mannen en vrouwen elkaar ’s avonds op de gangen tegenkomen en elkaar „net iets te leuk” vinden, vult Betty aan. Dat is niet goed voor het „therapeutische klimaat”.
Dingen die wel bijdragen aan een goed therapeutisch klimaat: het binnenzwembad („zwemmen is heel meditatief”), de voetbalveldjes (soms zijn er toernooitjes „want het is goed om ze te testen”) en de dieren („even eruit, even jezelf herpakken, even een dier aaien”).
Op diverse plekken op het vakantieparkachtige terrein kunnen cliënten werken. Zoals in deze werkplaats.Foto Wouter de Wilde
Kleurenschema
Op diverse plekken op het vakantieparkachtige terrein kunnen cliënten werken. Er zijn moestuinen voor cliënten met groene vingers. Keukens. En ook diverse werkplaatsen met zwaar gereedschap. Zelfs de stoere cirkelzagen mogen cliënten gebruiken. Dat vond agogisch medewerker Edward – die ze daarin begeleidt – toen hij net bij Trajectum begon „doodeng”, geeft hij toe.
Inmiddels weet Edward hoe hij ontkiemend gevaar kan herkennen. De één verstopt zijn hoofd in zijn capuchon als-ie onrustig is. De ander begint met haar vingers op haar benen te trommelen. Met behulp van een kleurenschema helpt Edward cliënten op zo’n moment woorden te geven aan hun gevoelens.
Onder strikte begeleiding maken cliënten in Edwards domein tafeltjes en kastjes, kerststukken in december. De eindproducten worden verkocht op markten of aan medewerkers, de opbrengst gaat naar Trajectum. Cliënten zijn ‘oh zo trots’ als ze iets hebben gemaakt, zegt Edward. Ze vertellen hem dat ze het fijn vinden in de werkplaats. Hij leunt tegen een vogelhuisje. „Dat is waarom ik dit werk nog steeds doe.”
Cliënten kregen vroeger vaak weinig liefde en verzorging. Dat stapelt zich op: van ellende komt nog meer ellende
Hoe anders ging het twintig jaar geleden. Toen werden ‘zwakzinnigen’, zoals de overheid hen etiketteerde, nog met regelmaat en soms zelfs langdurig aan de muur vastgebonden. Pure onmacht, zegt De Wit. „Er zijn nu meer specialisten. En wat wij humaan vinden is heel erg veranderd. Ik heb nog op een afdeling gewerkt waar op zestig cliënten tien isolatiekamers waren – en die zaten altijd vol. Wij hebben hier 220 cliënten en ik denk dat we één of twee keer per week iemand afzonderen.”
„Mensen komen hier daadwerkelijk beter uit dan ze erin kwamen”, zegt De Wit trots. „Maar toekomstbestendig zijn de huidige financiële constructies niet. Op de jaarrekeningen ziet alles er keurig uit. Maar als je goed kijkt, zie je dat instellingen in de gehandicaptenzorg gewoon zijn gestopt met investeren.” Hij vergelijkt het met pleisters op pleisters plakken, zonder aan wondverzorging te doen. „Op een gegeven moment is de bodem wel bereikt en op dat punt zitten we in de sector nu. Het lukt nog nét. Maar er hoeft maar iets te gebeuren, of we kunnen het niet opvangen.”
Lockers daarbovenop stevige schoenen.Foto Wouter de Wilde
Lees ook
Eindelijk durfde L. weer iemand te vertrouwen. En toen moest de kliniek dicht
Joop van den Ende sloeg vorige week alarm. In een paginagrote advertentie in diverse kranten waarschuwde de tv-producent tegen de macht van Amerikaanse techbedrijven zoals Meta, Amazon, en X van Elon Musk. Volgens hem doet de Nederlandse politiek te weinig om de Nederlandse mediasector te beschermen. Hij noemde de komende bezuinigingen van ruim 160 miljoen euro op de publieke omroep en de voorgenomen fusie tussen de commerciële omroep RTL en de krantenuitgever DPG. Die bezuiniging moet van tafel, en die fusie moet doorgaan, vindt Van den Ende.
De advertentie weerspiegelt de grote zorgen die leven onder de pakweg zestig commerciële productiebedrijven die tv-programma’s maken voor de omroepen – de zogenoemde buitenproducenten. Zij vrezen kind van de rekening te worden bij de komende bezuinigingsronde. De publieke omroepen moeten voor 1 april een lijst inleveren met programma’s die moeten verdwijnen. En productiebedrijven vermoeden dat dit vooral programma’s zullen zijn die de omroepen niet zelf maken. Irene van den Brekel van Human Factor TV: „De producenten staat enorm onder druk. De publieke omroepen moeten drastisch bezuinigen én ze moeten veel freelancers in vaste dienst nemen, dus de angst is dat ze de bezuinigingen op de buitenproducenten gaan afwentelen.”
Sommigen merken al dat omroepen terughoudender zijn in het bestellen van nieuwe programma’s: „Sinds een maand of twee staat alles on hold omdat niemand weet wat er gaat gebeuren”, zegt Iris Lammertsma, eigenaar van productiebedrijf Witfilm (Hokwerda’s Kind, Dance or Die) en voorzitter van de NAPA, een belangenclub van audiovisuele producenten. „Veel buitenproducenten hebben het altijd al moeilijk gehad, maar nu nemen de omroepen echt weinig tot geen nieuwe projecten meer aan. Dit komt bovenop de bredere trend dat producenten voor meer artistieke documentaires en speelfilms bijna niet meer bij de omroepen terecht kunnen. Er is steeds minder ruimte voor kunst en meer artistieke projecten.”
Heel Holland Bakt
Wie is de Mol, Heel Holland Bakt, Even tot hier: volgens belangenclub de Vereniging van Nederlandse Content Producenten (NCP) worden de populairste tv-programma’s in Hilversum gemaakt door externe productiebedrijven. Sinds de opkomst van de commerciële zenders eind jaren tachtig is het gebruikelijk dat omroepen veel programma’s niet zelf maken, maar dit uitbesteden. Joop van den Ende was in de jaren zeventig de eerste buitenproducent. Hij is nu op de achtergrond aanwezig in het bedrijf van zijn dochter, Medialane (Even tot hier, Eva). John de Mol en Joop van den Ende zijn de bekendste buitenproducenten. Samen schiepen de twee het internationale productiebedrijf Endemol, bekend van onder andere Big Brother.
Deelnemers van ‘Heel Holland Bakt’. Beeld Beeld MAX/Elvin Boer
„Het zou onverstandig zijn om de rekening bij de producenten neer te leggen, want die zijn een belangrijke creatieve pijler onder het bestel”, zegt Nelsje Musch-Elzinga, directeur van de NCP. Volgens de NPO, het centrale bestuur van de publieke omroep, wordt maar liefst 40 procent van het programmabudget van de publieke omroep door buitenproducenten gemaakt. Zijzelf schatten dat nog hoger. Musch-Elzinga: „In 2023 ontvingen buitenproducenten maar een kwart van het totale programmabudget van de NPO, terwijl ze daarvoor 60 tot 80 procent marktaandeel leverden. Acht van de tien best bekeken programma’s werden door buitenproducenten gemaakt – los van nieuws, sport en evenementen.”
De productiebedrijven vinden dat er sprake is van een ongelijk speelveld tussen henzelf en de omroepen omdat ze in feite met hun opdrachtgevers concurreren. Die maken immers zelf ook programma’s. „Dit maakt de situatie voor producenten erg complex”, zegt Musch-Elzinga. „En het ongelijke speelveld wordt versterkt doordat de omroepen wegens de bezuinigingen vrezen voor hun toekomst. Hierdoor kiezen ze meer en meer voor eigen producties. Ik hoor van alle producenten dat de deur van omroepen vaker dicht is wat betreft nieuwe programma’s.”
Lees ook
Publieke omroepen gaan voor 2026 al ruim 20 miljoen euro bezuinigen
Kleine producenten
Volgens Musch-Elzinga zullen alle producenten in meer of mindere mate door de bezuinigingen worden geraakt, zowel kleine producenten als Human Factor (Lubach, Plakshot) als grote spelers zoals Endemol Shine (All You Need is Love, Miljoenenjacht). „Het voeren van een gezonde bedrijfsvoering wordt op deze manier erg lastig en in sommige gevallen wellicht zelfs onmogelijk”, zegt Musch-Elzinga. „Ik ken geen bedrijven bij wie het water al aan de lippen staat. Maar het zou me niks verbazen dat als de bezuinigingen worden doorgezet, sommige producenten het erg moeilijk gaan krijgen.”
Wat bijdraagt aan de nijpende situatie van kleine producenten is dat het NPO-fonds, waarmee de publieke omroep fictie, documentaires en talentontwikkeling stimuleert, anders is ingericht, waardoor grofweg nog maar de helft van het aantal documentaires gefinancierd kan worden. „Er werden ongeveer vierentwintig documentaires per jaar gefinancierd door het fonds, en dat zijn er nu nog maar twaalf”, vertelt Lammertsma. „Want de productiekosten zijn hoger geworden door inflatie en andere factoren, terwijl het totale budget van het fonds hetzelfde is gebleven. Dus ze kunnen met hetzelfde geld gewoon minder films financieren. En dat heeft grote invloed op de kleinere documentaireproducenten, die afhankelijk zijn van het fonds.”
Waarom maken omroepen niet zelf hun programma’s? „Buitenproducenten zijn creatiever, efficiënter en flexibeler”, zegt Musch-Elzinga van NCP. „Dit is de kern van wie en wat ze zijn.” Vincent ter Voert van Vincent TV (Chateau Meiland, Mr. Frank Visser, Vriendenloterij Miljonairs) wijst erop dat buitenproducenten vaak een specialisatie hebben die de omroepen niet hebben. In zijn geval is dat reality: „Producenten komen met ideeën die omroepen niet hebben. Bij reality moet je veel tijd en aandacht investeren in het casten en onderhouden van talenten. Dit kan een omroep niet altijd zelf.”
Rik van de Westelaken in ‘Wie is de Mol?’ Beeld Joy Hansson / AvroTros
Verplichte Nederlandse producties
Los van deze beweegredenen zijn omroepen ook wettelijk verplicht om minstens een kwart van hun programma’s bij productiebedrijven te bestellen. Zo wil de regering „het creatieve, diverse en innovatieve potentieel van deze sector” beter benutten. Daar is vorig jaar een wet bijgekomen die streamingdiensten als Netflix verplicht om 5 procent van hun omzet in Nederlandse producten te steken. Daarmee zouden de buitenproducenten 45 miljoen euro meer omzet moeten krijgen.
Hier staat een rapport van de Algemene Rekenkamer uit 2019 tegenover. Daarin staat dat programma’s van buitenproducenten duurder zijn dan wat de omroepen zelf maken – iets wat zij zelf fel bestrijden. Wat buitenproducenten werkelijk kosten, houden ze liever voor zichzelf, zo bleek uit een artikel in Vrij Nederland uit 2022. Dat doen ze mede omdat de omroepen ook hun concurrenten zijn. Uitgaande van de 40 procent van het NPO-programmabudget zou er 330 miljoen euro per jaar naar de buitenproducenten gaan – alleen van de publieke omroep. Argumenten tegen die financiële geheimhouding zijn dat het om publiek geld gaat, waarvan je de correcte besteding moet kunnen controleren, en dat bijvoorbeeld ster-presentatoren zich aan controle op hun salaris kunnen onttrekken door zich via buitenproducenten te laten uitbetalen – de zogenoemde U-bochtconstructie.
Bij deze wettelijke regelingen om de Nederlandse audiovisuele sector te ondersteunen, zoals de verplichte 5 procent Nederlandse producties op Netflix, moet worden aangetekend dat de grote Nederlandse productiebedrijven na diverse fusies veelal in buitenlandse handen zijn. Tim Vloothuis van Every Media (Anne Frank Video Diary, Het verhaal van Floor): „In zo’n competitieve markt is consolidatie logisch.” Zo is het Franse Banijay eigenaar van onder meer Endemol Shine en NL Film (Penoza, Costa). Het Britse Fremantle heeft Blue Circle (Heel Holland Bakt, B&B Vol Liefde). Daarnaast heb je de Britse ITV Studios (Oogappels) en het Amerikaanse Warner Bros ITVP (First Dates).
Musch-Elzinga van de NCP betreurt het dat er door de bezuinigingen meer frictie dreigt te ontstaan tussen omroepen en buitenproducenten: „We moeten het toch samen doen.”