De 17 dingen die altijd misgaan in een hotel

Mensen die me kennen weten het: als het over logeren of vakantie gaat, mijd ik alle luxe. Ik hak nog liever m’n rechterhand af, dan dat ik in een hotel ga slapen. Infinitypools, luxe ontbijtbuffetten en ruime hotelsuites? No way.

Ik ga liever met een tentje en een paar vieze sokken in m’n rugzak de wildernis in. Leven op een paar appels, wat bessen en regenwater. Een incidenteel konijn dat ik met blote handen uit de bosjes trek, en rooster op een vuurtje. Slapen op de koude rotsgrond, poepen achter een struik, en lekker stinken in een wollen trui zonder toilet of (warm) stromend water – dát is leven.

Maar soms wordt het niet geaccepteerd als ik tijdens een congres in een kartonnen doos op de parkeerplaats wil slapen, tijdens een stedentrip in een steeg, of in een slaapzak onder het Hollywood Sign. En móét ik wel in een hotel.

Wat me dan opvalt: altijd weer diezelfde 17 dingen waaraan ik me erger. Soms vraag ik me af: zouden hoteleigenaren ooit zélf in hun kamers slapen? Dan zouden we toch allang van al die hotelergernissen verlost zijn? Komen ze.

1 Het ellenlange inchecken. Met paspoort, rijbewijs, postcodes en telefoonnummers. Terwijl je alles, maar dan ook echt álles – tot je onderbroekenmaat toe – al online hebt doorgeven. En dan nóg zitten ze bij recepties urenlang op toetsenborden te tikken. Waarom?

2 De hitte in je kamer. Of de kou. OMDAT DE VERWARMING NIET UIT KAN, of omdat er een airco hangt die je als een overspannen straaljager naar de tering blaast. In een hotelkamer word je altijd als een uitgedroogd veenlijk wakker.

3 De hippe glazen badkamerdeuren. Waardoor je vol zicht hebt op je kakkende partner. Of de ‘douchedeur die halverwege ophoudt’. Waardoor je na elke douche een zwembad in je kamer hebt.

4 De doucheknoppen waar je een universitaire graad voor nodig hebt. En die uiteindelijk toch weer een laf straaltje geven dat van gloeiend heet naar ijskoud gaat. En terug. De handdouche die je alleen op buikhoogte kan ophangen als je je wil inzepen. De ‘regendouche’ waaronder je je nek verrekt, als je je haar droog wil houden.

5 De föhn. Die vakkundig op een geheime plek verstopt is, blaast als een laf nat windje, eruitziet of hij de Eerste Wereldoorlog nog heeft meegemaakt, en waarvoor nooit een stopcontact beschikbaar is naast een spiegel. Of nog erger: de föhn die – logisch – vastzit aan de muur met een snoertje van twee centimeter.

6 Het ontbijtbuffet. Dat bestaat uit een paar droge broodjes, koffie die al de hele nacht op een pitje heeft staan borrelen, het grijze roerei dat eruitziet als een experiment van NASA, en een vaag vleeswarenplankje dat lekker ligt te zweten.

7 Het hotelzwembad. Dat op de foto een olympische afmeting heeft, maar in werkelijkheid een badkuip blijkt die dicht is, ijskoud, ‘onder constructie’, of allemaal tegelijk.

8 Het ‘zeezicht’. Dat je alleen kan zien als je jezelf drie meter horizontaal uit het raam schuift. Of de kamer met ‘uitzicht’ – op de parkeerplaats, de airco’s, een blinde muur, de vuilcontainers of de achterkant van een andere kamer, waar een toerist in zijn onderbroek op bed ligt.

9 De minibar die ’s nachts ineens gaat rochelen als een ouwe walrus. Met flesjes van 12,50 euro. „Nee, de flesjes water die naast uw bed stonden, waren niet inbegrepen.”

10 De ‘Gratis wifi in het hele hotel’. Die alleen bij de receptie werkt – als je in een bepaalde hoek staat en één been omhooghoudt – en zelfs dán nog steeds trager is dan 3G in een verlaten weiland.

11 De gehorige kamers! Of de afgesloten tussendeur! Waardoor je de plassende man naast je drie keer per nacht in een kale buis kan horen kletteren, of nog erger: de buren die doktertje aan het spelen zijn.

12 Het raam dat niet open kan. Terwijl de vorige gast best last had van flatulentie.

13 De verlichting. Die met een niet te snappen knoppenpaneel naast je bed bediend moet worden. Er is altijd één lamp die niet uitgaat. Jammer.

14 De knipperende lichtjes ’s nachts. Van de tv, de rookmelder, de koelkast, de bewegingssensor, de telefoon, de thermostaat en de alarmklok waardoor je vreest dat je óf breinschade hebt, óf in een gamehal zit.

15 Het ‘kingsize’ bed. Dat uit twee losse bedden bestaat die uit elkaar schuiven zodra je erop gaat liggen, en dat altijd veel te strak is ingestopt!! Waardoor je kramp krijgt van het lostrappen. De twee dikke kussens, in plaats van een dikke en een dunne, waardoor je als buikslaper nekkramp krijgt. Als rugslaper ook trouwens.

16 De strijkplank (??). Die je nooit nodig hebt, maar wel altijd op je hoofd flikkert als je iets uit de kast wil pakken. De vier kleerhangers, voor twee personen.

17 De receptiemedewerker die ‘het zal doorgeven’ als je ergens over geklaagd hebt. Tuurlijk joh. O man.

Ik kan niet wachten tot ik weer in m’n tentje lig.