Voor Trump en Biden is de Amerikaanse staalindustrie een kwestie van ‘nationale veiligheid’. Maar wat betekent dat?

Weinig materialen roepen zoveel ridderlijke gevoelens op bij Amerikaanse presidenten als staal. Niet alleen bij Donald Trump, die vorige week de wereld shockeerde met een importheffing van 25 procent. Ook Joe Biden vond dat hij „de ruggengraat” van de natie moest beschermen toen hij in januari verbood dat het Japanse Nippon Steel de Amerikaanse trots US Steel zou kopen. Beiden beriepen zich op de nationale veiligheid van de Verenigde Staten.

Nu is het belang van staal voor de moderne wereld ook niet te onderschatten. „Staal is zowel een relikwie uit de negentiende eeuw als de bouwsteen van de komende eeuw”, vatte tijdschrift Foreign Policy het mooi samen. Ga maar na: Eiffeltoren, spoorwegen, wolkenkrabber, passagiersvliegtuig, SpaceX Starship; toen en nu, allemaal staal. En hoewel de staalsector goed is voor 7 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot, kan ook de groene transitie ironisch genoeg niet zonder staal. Windmolens, kerncentrales en zonneparken zijn er voor een groot deel uit opgetrokken.

„Staal maakt windmolens hoog, nieuwe auto’s gestroomlijnd en oude politici [Biden en Trump] nostalgisch”, schrijft Foreign Policy.

Nostalgisch naar wat precies? Wat voor soort ‘nationale veiligheid’ wilde Biden, en wil Trump nu, beschermen of hervinden? Trump gebruikt de term maar liefst 27 keer in zijn verordening. Biden bracht na zijn verbod op de verkoop van US Steel slechts een korte verklaring uit, maar ook die stond bol van de nationale veiligheid.

‘De strijd om nationale belangen’

US Steel in buitenlandse handen zou „een risico voor onze nationale veiligheid” betekenen, schreef Biden. Grote Amerikaanse bedrijven moeten „de strijd om onze nationale belangen blijven voeren” en het merendeel van het staal leveren dat nodig is voor de infrastructuur, de auto-industrie en de defensie-industrie. Onduidelijk blijft wat voor risico Nippon Steel met zich zou meebrengen. Zou Japan als gevolg van een of ander conflict de productie kunnen stilleggen? Het klinkt vergezocht. Japan is een van de trouwste bondgenoten van de VS.

Ook in Nederland wordt de staalproductie in verband gebracht met de nationale veiligheid. Op zijn website legt Tata Steel Nederland uit hoe dat zit. „In Nederland verbruikt iedere persoon gemiddeld 1 kilo staal per dag, wat gelijkstaat aan de hoeveelheid staal die Tata Steel hier jaarlijks produceert. Dit betekent dat Nederland zelfvoorzienend is op dat gebied en niet afhankelijk hoeft te zijn van andere landen. Dit is een belangrijke troef, vooral in tijden van wereldwijde politieke onzekerheid […] We moeten onze eigen broek kunnen ophouden.”

Die eerste zin klopt wel ongeveer. De vraag naar staal bedroeg in 2021 in Nederland 350 kilo staal per hoofd van de bevolking, wat in lijn ligt met Tata’s productie. Maar de tweede zin klopt helemaal niet. Op de vraag hoe die zelfvoorziening er in de praktijk zou uitzien, zegt een woordvoerder in eerste instantie: „Als het nodig is, als de grenzen sluiten, zou Nederland zelfvoorzienend kunnen zijn omdat we dan een eigen staalfabriek hebben.”

Maar de eindproducten van dat staal worden toch voor het grootste deel in het buitenland gemaakt? Nederland heeft bijvoorbeeld – anders dan de VS – geen complete auto-industrie en nauwelijks een defensie-industrie. De woordvoerder gaat het uitzoeken.

„Onze tekst gaat inderdaad te ver”, zegt ze in tweede instantie. „Die gaat uit van een soort utopische staat waarin ook de volledige maakindustrie op Nederlandse bodem is gevestigd. Dat is natuurlijk niet zo. We moeten de webtekst opnieuw bekijken.” Tata Steel heeft bovendien geen afspraak met de Nederlandse overheid om in noodsituaties voorrang te geven aan Nederlandse afnemers, aldus de woordvoerder.

Daar gaat de ‘belangrijke troef’. Nederland is hartstikke afhankelijk van andere landen, ook in tijden van oorlog of rampen. Dat zal voor de meeste mensen geen verrassing zijn. Nu Trump de bescherming van Oekraïne aan Europa wil overlaten, en Europa echt moet gaan nadenken over zijn eigen defensiecapaciteit en aanvoerketens van essentiële materialen, is het waarschijnlijk een goed idee om romantische ideeën over zelfvoorziening los te laten.

Trump refereert eveneens aan calamiteiten in zijn verordening. Hij wil voorkomen dat zijn land in een nationale noodsituatie te weinig staal heeft voor „de nationale defensie en kritieke infrastructuur”. Maar hij laat het bij die ene opmerking. Voor hem lijkt nationale veiligheid vooral over dollars te gaan.

Zijn redenering: Amerikaanse staalproducenten lijden onder goedkope import uit China, dat meer dan 50 procent van het staal in de wereld levert. Als zij niet overeind blijven, verzwakt dat de economie en daarmee de veiligheid. Trump heeft laten berekenen dat de staalfabrieken op minstens 80 procent capaciteit moeten draaien om rendabel te zijn. Hij wil de binnenlandse vraag aanjagen door import duurder te maken.

Het is de vraag of dit netto positief zal zijn voor de economie. Staalverwerkende bedrijven kunnen niet al hun vraag naar de VS verplaatsen. Sommige specifieke soorten staal worden vooral in het buitenland gemaakt, zoals buizen voor de olie-industrie. Die zullen duurder worden, wat ten koste gaat van de winstgevendheid van die sectoren. Bovendien kunnen de VS contra-heffingen verwachten van andere landen, wat schadelijk zal zijn voor Amerikaanse exporteurs.

Klimaatschade

Er is één aspect van de nationale veiligheid dat in Trumps verordening niet aan bod komt, noch in de achterliggende onderbouwing van 262 pagina’s, en dat is klimaatverandering. Dit terwijl de Amerikaanse overheid klimaatverandering vanaf 2015 aanmerkte als een „ernstige en groeiende bedreiging” van die nationale veiligheid. Je zou zelfs kunnen beargumenteren dat het momenteel de meest urgente bedreiging voor de VS is, gezien de recente bosbranden in Californië en orkaan Helene afgelopen september. Deze twee rampen bij elkaar kostten zo’n 260 levens en veroorzaakten naar schatting voor 330 miljard dollar aan schade. Ter vergelijking: de totale import van staal en aluminium – dat ook extra belast wordt – in de VS bedroeg vorig jaar 61 miljard dollar.

De wereldwijde staalproductie is sinds het jaar 2000 ruim verdubbeld en groeit nog steeds. Tegen deze achtergrond zou het vergroenen van de Amerikaanse staalsector een stap zijn die niet alleen de nationale, maar ook de internationale veiligheid kan vergroten. Klimaatverandering kent immers geen grenzen.

Voorstanders van de importheffingen denken dat Amerikaanse staalproducenten hun meeropbrengst zullen gebruiken om te verduurzamen. Anderen vermoeden dat die meeropbrengst te laag zal zijn en dat overheidssteun hoe dan ook nodig is. Trump, die op zijn eerste dag in het Witte Huis uit het Klimaatakkoord van Parijs stapte, lijkt hier geen gedachten aan te verspillen. Hij heeft een bestaand verduurzamingsprogramma voor de industrie juist bevroren.