In De Weelen staan de eerste sprietjes van een nieuw bos – maar de rest van Nederland blijft achter

Het zijn nog smalle sprietjes die omhoogsteken uit het grasland in natuurgebied De Weelen, West-Friesland. De eiken, walnoten, haagbeuken en andere bomen zijn een paar dagen geleden geplant. Andere exemplaren staan klaar om de grond in te gaan. Deze week moet dat gebeurd zijn en dan is Nederland een stukje bos rijker.

Dat planten gaat grotendeels als volgt: een machine op rupsbanden boort in een paar seconden dertig centimeter brede gaten in de stevige klei. Een medewerker van het groenbedrijf legt bij ieder gat een boom klaar. Een volgende pakt het boompje, houdt het recht en veegt met zijn laarzen de zware grond het gat in. Een beetje aanstampen, en klaar. Ze moeten niet te los staan, want dan waaien ze bij een stevige storm om, en niet te vast, want dan verstikken de wortels, legt projectleider Sjoerd Luiten van Staatsbosbeheer uit.

Zo worden er dit seizoen 13.000 bomen en struiken van in totaal 21 soorten geplant in De Weelen, een langgerekt natuurgebied in de gemeenten Medemblik en Stede Broec dat ingeklemd ligt tussen bebouwing en agrarische bedrijven.

Het is een puzzel om tot de hectares te komen die je voor nieuw bos nodig hebt

Sjoerd Luiten
projectleider Staatsbosbeheer

Bij de zoektocht van Staatsbosbeheer naar stukken eigen grond die bos kunnen worden, bleken hier een paar vakken met grasland beschikbaar. Die zijn qua biodiversiteit niet zo interessant, legt Luiten uit. De verscheidenheid wordt groter, zegt boswachter Mikal Folkertsma: „Denk aan de soorten die je hier straks kan vinden, alleen al de schimmels, insecten, mossen. We kunnen het gebied verrijken.” Dit plantseizoen komt er vijf hectare bos bij, volgende winter nog eens die oppervlakte.

Een medewerker van het groenbedrijf legt bij ieder gat een boom klaar.
Foto Olivier Middendorp

De boompjes moeten niet te los staan, want dan waaien ze bij een stevige storm om, en niet te vast, want dan verstikken de wortels.
Foto Olivier Middendorp

Onderdeel van Klimaatakkoord

De aanleg van het bos past binnen de Bossenstrategie, het plan uit 2020 om de Nederlandse oppervlakte aan bos in tien jaar met 10 procent te laten groeien. Oftewel 37.000 hectare extra bos in 2030. Dit plan, onderdeel van het Klimaatakkoord, had als voornaamste doel het tegengaan van klimaatverandering en vergroten van biodiversiteit. Bos kan ook verkoeling bieden tijdens hete zomers, is aantrekkelijk voor recreatie en kan hout opleveren. Het nut van meer bos lijkt groot, maar van de ambities uit 2020 is nog weinig terechtgekomen. Volgens de laatste cijfers is 1.436 hectare bos aangeplant, 4 procent van het doel.

Voor de financiering was gerekend op de miljarden van het Nationaal Programma Landelijk Gebied en het zogeheten transitiefonds, geld dat was bestemd om de landbouw te hervormen. Maar het kabinet-Schoof schrapte het fonds.

Over hoe het nieuwe bos er wel moet komen, worden volgens Geertje van Hooijdonk, directeur natuur op het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, „intensieve gesprekken” gevoerd. „We moeten kijken hoe we dingen creatief voor elkaar krijgen”, zei ze eind vorig jaar op een conferentie van Staatsbosbeheer over het streven naar nieuw bos.

Voeg daarbij de druk op de ruimte door de vraag naar grond voor woningbouw, bedrijven en energie. Sjoerd Luiten: „Het is een puzzel om tot de hectares te komen die je voor nieuw bos nodig hebt.”


Lees ook

In Nederland liggen zestig stuurloze bossen die zelf hun problemen oplossen


Lange adem

Dat het in De Weelen wel lukt, is te danken aan een gunstige samenloop van omstandigheden. Er was grond, de gemeenten werkten mee, er waren geen noemenswaardige bezwaren van omwonenden. Sjoerd Luiten: „Het ging eigenlijk heel soepel.”

De bossenstrategie is een plan uit 2020 waarmee de Nederlandse oppervlakte aan bos in tien jaar met 10 procent zou moeten groeien. Dat wordt niet gehaald.
Foto Olivier Middendorp

Dat is niet altijd zo. Harrie Hekhuis, programmadirecteur bos en klimaat bij Staatsbosbeheer, ziet dat het streven naar meer bos niet bij alle bestuurders direct leeft. „Op landsniveau hebben Rijk en provincies de ambitie nieuw bos aan te leggen in het Klimaatakkoord en de Bossenstrategie afgesproken, daarna kost het geruime tijd om het bij provincies tot beleid te maken.” En dat betekent nog niet dat gemeenten meewerken. Hekhuis: „Ik merk dat het Klimaatakkoord en specifiek het onderdeel Bossenstrategie op gemeenteniveau nog onvoldoende bekend is.” 

Op landsniveau hebben Rijk en provincies de ambitie nieuw bos aan te leggen in het Klimaatakkoord en de Bossenstrategie afgesproken, daarna kost het geruime tijd om het bij provincies tot beleid te maken

Harrie Hekhuis
programmadirecteur Staatsbosbeheer

Staatsbosbeheer zelf wil in tien jaar vijfduizend hectare nieuw bos aanleggen. Het is in de eerste vijf jaar tot duizend hectare beperkt gebleven. „We gaan ermee door, ook al kost het vijftien of twintig jaar. We hebben een lange adem”, zegt Hekhuis telefonisch. Die tijd is nodig, benadrukt hij. „Dat nieuwe bos is niet alleen een kwestie van bomen planten en klaar, je moet zorgen dat het zich goed ontwikkelt.”

Die zorgen beginnen al voor het planten, vertelt projectleider Luiten. Hij heeft spreadsheets met kleurtjes en cijfers die aangeven waar wat en hoe geplant moet worden. De medewerkers van het groenbedrijf hebben een workshop gevolgd waarin Staatsbosbeheer heeft verteld hoe het moet. En dat wordt gecontroleerd. Luiten ziet een plantgat met te weinig aarde. „Dat zal nog wel worden nagelopen”, zegt hij.

We planten het zo dat over dertig jaar de volgende generatie kan bepalen welke kant het met het bos op moet

Mikal Folkertsma
boswachter

Energiebedrijf

De aanleg van dit bos wordt gefinancierd door energiebedrijf Vandebron, via boomplantorganisatie Trees for All. Het kost volgens Stef Röell, directeur projecten en innovatie van Trees for All, zo’n 25.000 euro per hectare, wat relatief duur is. Trees for All financiert ieder jaar een of meerdere projecten van Staatsbosbeheer en dit jaar was dat in De Weelen.

De aangeplante boompjes en struiken zullen over een jaar of tien uitgegroeid zijn tot iets wat op een bos begint te lijken. De eiken doen er nog veel langer over om groot te worden.

Boswachter Folkertsma: „Je kijkt echt de toekomst in, dat is tof, je kijkt wel honderd jaar vooruit.” Luiten: „Niet dat wij bepalen hoe het over honderd jaar eruit moet zien. Maar we planten het zo dat over dertig jaar de volgende generatie kan bepalen welke kant het met het bos op moet. Dat vind ik een mooie gedachte. Wij mogen het in ieder geval de eerste jaren aanschouwen.”


Lees ook

Met de bossen gaat het goed in Nederland – en dat mag ook weleens gezegd worden

Natuurgebied Kampina en Oisterwijkse Vennen in Noord-Brabant, met onder andere bos en  heide.

Een luchtfoto van de aanleg van nieuwe bossen bij Bovenkaspel.
Foto Olivier Middendorp