Opinie | Denemarken bewijst: betaalbare kinderopvang laat meer vrouwen werken

Te duur. Niet flexibel. Slechte kwaliteit. Dit zijn terugkerende thema’s als ik mijn vrienden en bekenden vraag naar hun ervaringen met de kinderopvang in Nederland. Dit zorgt er niet zelden voor dat in ieder geval een van de ouders minder uren per week gaat werken.

Meestal is dat de moeder, want vader verdient meer. Het is de Nederlandse vrouw die daarom achterblijft in de arbeidsparticipatie. En dan met name moeders van jonge kinderen. Weinig flatteus worden zij deeltijdprinses genoemd – die term heeft mij in Kopenhagen, waar ik inmiddels ruim vijftien jaar woon en werk, wel bereikt.

Een snelle blik op de getallen ondersteunt dit beeld: 68 procent van de Nederlandse vrouwen met kinderen werkt parttime. Voordat er kinderen zijn is het aandeel 43 procent. In Denemarken werkt rond de 30 procent van de vrouwen deeltijd. Dit percentage verandert niet noemenswaardig als er kinderen komen.

Betaalbare kwaliteit

Hoe kan dat? Een groot deel van het antwoord ligt in toegankelijke en betaalbare kinderopvang, want de achterblijvende participatie van de Nederlandse vrouw is geen vrouwenprobleem, zoals de term deeltijdprinses doet vermoeden, maar een systeemfout.

Om de deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt te stimuleren, is er per 1 januari 2025 een nieuwe regeling ingegaan die hoge opvangkosten in Nederland moet verzachten. De overheid vergoedt nu, voor ouders met een middeninkomen, tot 96 procent van de opvangkosten. Maar uiteindelijk telt de kwaliteit. En die is niet per se te waarborgen als je de kinderopvang aan de markt overlaat.

Want welke overheid maakt nou van z’n aller kwetsbaarste burgers, namelijk baby’s en kinderen, een verdienmodel? De Nederlandse dus, want 60 procent van de Nederlandse kinderopvang is winstgedreven en 12 procent in handen  private equity. Bij die bedrijven zien we dat deze de prijzen opkrikken zonder dat de kwaliteit dezelfde curve volgt.

Deens model

Hoe anders is het in Denemarken, waar ik mijn kinderen heb gekregen. Hier is de kinderopvang goed geregeld door de gemeente en grotendeels gefinancierd via de belastingen. Kinderen vanaf ongeveer een jaar krijgen een plek op de opvang. Tot die tijd hebben ouders doorgaans verlof, ook een mooie regeling.

Je kan kiezen voor een fulltime of parttime plek. Veruit de meeste ouders kiezen voor fulltime, dat is hier cultureel volledig geaccepteerd.  Ze kunnen dan in theorie elke werkdag van zeven uur ’s ochtends tot vijf uur ’s middags de kinderen naar de opvang brengen. Liever korter. Dat kan meestal ook wel, want je baas haalt haar kids ook op tijd op. Mijn man en ik halen onze kinderen zelden later op dan half vier, maar wij hebben dan ook flexibele werktijden.

Terwijl ze in de opvang zijn, krijgen de kleintjes biologisch eten bereid door een kok, zijn ze minstens eenmaal per dag buiten en doen ze talloze activiteiten. Die van mij hebben bijvoorbeeld theatervoorstellingen bezocht, pannenkoeken op vuur gebakken en hun debuut als imker gemaakt.

Kinderen van een tot drie jaar zitten in groepen van ongeveer twaalf kinderen. Kinderen tussen drie en vijf jaar zitten in een grotere groep met ongeveer twintig kinderen. Beide groepen worden begeleid door drie volwassenen, waarvan er twee zijn opgeleid tot pedagoog (een bacheloropleiding). Pedagogiek was in 2024 de derde meest populaire studie in Denemarken.

Voor een fulltime plek voor een kind tussen de drie en de vijf betaalden wij de afgelopen jaren omgerekend rond de 400 euro per maand. Dat bedrag mag maximaal 25 procent van de daadwerkelijke kosten zijn, de resterende 75 procent betaalt de gemeente direct aan de opvang. Hoef je als ouder verder niks voor te regelen.

Deense deeltijdprinses bestaat niet

Het zeker ook niet allemaal perfect. Er zijn tekorten aan pedagogen, sommige kinderdagverblijven zijn van slechte kwaliteit en ook de wachtlijsten zijn soms te lang. Maar deze problemen zijn minder prangend dan de Nederlandse, is mijn indruk.   

Want in tegenstelling tot mijn Nederlandse vriendinnen, ben ik na de geboorte van de kinderen fulltime blijven werken, wetend dat mijn kinderen in goede handen zijn. Mijn Deense vriendinnen zijn ook allemaal nog fulltime aan de slag.

Mocht het kabinet-Schoof de Nederlandse vrouw echt aan de slag willen krijgen, zou het het Deense model kunnen overwegen. Het zou een complexe en dure opgave zijn om weg te gaan van de myriade aan private aanbieders, dat staat voorop. Maar wat levert het op? De kans om het (toeslagen-)systeem wezenlijk te versimpelen. De mogelijkheid om de kwaliteit te verhogen en het welzijn van het kind centraal te zetten. Plus een sturende hand in de toegankelijkheid van opvang, waardoor kinderen uit alle bevolkingslagen op gelijke voet van hoogwaardige opvang gebruik kunnen maken. Dit helpt kinderen later aan een goede start op school en moeders ontsnappen aan de deeltijdsval.

Als Nederland daarin slaagt, zal op termijn de collectieve huiverigheid voor meerdaagse opvang bij Nederlandse ouders afnemen. Ik maakte zelf ook een culturele ommezwaai, van Nederlandse vrouw met wantrouwen ten opzichte van de opvang tot een Deense opvang-enthousiasteling. Omdat ik zag dat het systeem hier goed is en het (kinder-)leven kan verrijken.

Dat goede, door de overheid georganiseerde kinderopvang haalbaar is, wordt elke dag bewezen in Denemarken. Een Deense deeltijdprinses bestaat niet.


Lees ook

Op weg naar (bijna) gratis kinderopvang, maar kabinet gaat eerst bezuinigen

Deze week kondigde het kabinet een bezuiniging aan op kinderopvang: uurtarieven zullen in 2026 niet worden aangepast.