Heeft de zinkfabriek Nyrstar nog een toekomst in Nederland?

Reportage

Energie-intensieve industrie De Brabantse zinkfabriek Nyrstar lag maanden stil vanwege de hoge stroomprijs. Hoe kijkt het naar de toekomst, nu de prijzen blijvend hoger liggen dan vroeger? „Je moet kijken wat past in de strategische visie van Nederland.”

Aan het einde van de productielijn van zinkfabriek Nyrstar liggen de blokken van het metaal klaar, honderden kilo’s zwaar. Het zilver glimt, een beetje als chocolade die nog in folie zit. Daarover gesproken: zink is toch goed voor de weerstand? Kun je hier wat van afsnijden en opeten? Directeur Guido Janssen lacht en denkt even na. „In theorie kan het. Het zink dat we hier maken komt uiteindelijk ook in tabletten terecht. Maar je moet wel kijken hoeveel milligram je dagelijks nodig hebt.” Veel meer dan dat kun je beter niet innemen van het metaal, dan kan het giftig worden.

In Budel-Dorplein, een grensplaatsje in het zuidelijkste puntje van Noord-Brabant, staat een van de grootste zinkfabrieken van Europa (circa 500 werknemers). Hier maakt multinational Nyrstar jaarlijks tot 300 miljoen kilo zink. Een klein deel gaat naar de voedsel- en medicijnindustrie, maar vooral naar staalproducenten. Die brengen een laagje zink aan om staal te beschermen tegen corrosie.

Althans, als de stroomprijzen niet te hoog zijn. Nyrstar in Budel gebruikt jaarlijks ongeveer evenveel stroom als de stad Eindhoven. Het kondigde in augustus 2022 als een van de eerste Nederlandse industriebedrijven aan de productie tijdelijk stil te leggen. Het Nyrstar-concern, met wereldwijd een aantal mijnen en fabrieken, was afgelopen jaar „sterk verlieslatend”, vertelt directeur Janssen. Hij trad op 1 december aan als mede-directeur van het concern, samen met Australiër Dale Webb.

Hoe moet het verder met de energie-intensieve industrie in Nederland? Over die vraag wordt de afgelopen maanden een stevig debat gevoerd, nu de stroomprijzen blijvend hoger zijn dan voorheen. De grote piek van augustus vorig jaar is voorbij, maar de prijs ligt nog altijd veel hoger dan in 2021.

Steun vanuit Den Haag blijft grotendeels uit: begin januari schreef de hoogste ambtenaar van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat dat bedrijven zich moeten aanpassen, of ten onder zullen gaan – zoals al gebeurde met aluminiumproducent Aldel. Ondertussen is het kabinet wél van plan een aantal grote CO2-uitstoters te helpen bij de omslag naar groen produceren, zoals Tata Steel en Dow Chemical. Werkgeversorganisatie VNO-NCW vreest juist weer deïndustrialisatie, zo stelde ze dinsdag in De Telegraaf.

Hoe kijkt een Nyrstar naar de toekomst in Nederland, een land waar het lang kon rekenen op goedkope stroom, maar nu niet meer?

Stroomprijs acht keer over de kop

Dat stroomverbruik ter grootte van de stad Eindhoven gaat er bij Nyrstar bijna helemaal in één productieruimte doorheen. In de elektrolysehal vind je eindeloze rijen bakken met een zinksulfaatoplossing. Nyrstar laat daar aluminiumplaten in neerzaken en voert dan de stroom op: daardoor slaat het zink neer op de platen. Dat kan je vervolgens na 22 uur eraf halen.

„Elektriciteit is normaliter een derde van onze kosten”, legt directeur Janssen uit. Afgelopen augustus ging de prijs acht keer over de kop. „Dan is er geen houden aan.” Nyrstar besloot de productie in Budel te stoppen. Twee procent van de wereldwijde zinkproductiecapaciteit was daarmee uit bedrijf. Op de Londense metaalbeurs schoot de prijs van zink die 16 augustus meteen 7 procent de lucht in.

De fabriek in Budel-Dorplein is een van de grootste zinkfabrieken van Europa. Foto Nyrstar

In Budel was het een gekke tijd. „Het vervelendst is nog door de fabriek lopen en dan niks horen.” Janssen was op dat moment operationeel directeur voor de Verenigde Staten en Europa. „We hebben altijd de visie gehad: dit is tijdelijk. En we zijn onderhoudswerkzaamheden gaan doen die je normaal niet kan doen. Dat motiveert ook je mensen. Die zeiden: vergeet niet dat we dit en dit nog moeten doen!”

Op dit moment ligt de productie weer stil, maar dat is voor gepland onderhoud. Nog in februari wil Janssen weer opstarten. Niet volledig: Nyrstar wil voorlopig nog niet op volle capaciteit produceren, vanwege de stroomprijs. Het blijft zoeken naar het punt waar winst wordt gemaakt. De verwachting is dat dit in 2023 weer lukt, omdat de prijzen lager liggen dan vorig jaar. „Maar je resultaat gaat natuurlijk omlaag, want je draait niet optimaal.”

In België en Frankrijk, waar Nyrstar ook fabrieken heeft, is de situatie volgens Janssen totaal anders. Daar bieden regeringen zogenoemde ‘Indirecte Kostencompensatie’ (IKC): door de EU toegestane financiële steun aan bedrijven die veel stroom gebruiken. „Daar wordt gezegd: deze fabrieken zijn belangrijk voor ons land.” In Frankrijk investeert Nyrstar op dit moment in een uitbreiding.

In België en Frankrijk wordt gezegd: deze fabrieken zijn belangrijk voor ons land

De IKC bestond al jaren vóór de energiecrisis, en in Nederland konden bedrijven er tot 2021 ook op rekenen. Jaarlijks ging het in de begroting om tientallen miljoenen euro’s. Op dit moment is niet duidelijk of Nederland dit de komende jaren voortzet, tot frustratie van Nyrstar. Minister Rob Jetten (Klimaat en Energie, D66) zei op 8 februari in de Tweede Kamer dat hij dit nu „niet opportuun” vindt. De IKC geldt als controversieel, omdat ze bedrijven niet zou stimuleren iets te doen aan hun hoge stroomgebruik. Tegenstanders zien het als onnodige subsidie aan de industrie, die bovendien zeker niet in alle Europese landen wordt toegepast en waar Nederland de afgelopen jaren extra ruimhartig mee was.

Is het afschaffen van de IKC-regeling in álle landen eigenlijk niet de beste optie voor een ‘gelijk speelveld’? Janssen: „Ja, maar dan krijg je met de huidige prijzen dat je de productie gaat minderen.” Zoals in Budel, dus. „Overal afschaffen was ook mijn idee toen de stroomprijzen laag waren. Maar als je nu overal de productie terugschroeft, ga je meer zink importeren als continent.”

Tussen de zonneparken

De ligging van Nyrstar in Budel is opmerkelijk. Het enorme industriële complex staat niet op een bedrijventerrein, maar midden in een heidegebied. Hier, op de ‘woeste gronden’ aan de landsgrens, stichtten twee broers uit de Waalse familie Dor in de negentiende eeuw al een zinkfabriek. Budel-Dorplein, genoemd naar de broers, groeide in de decennia daarna uit tot bedrijfsdorp voor het personeel.

Hoewel, heidegebied? De laatste jaren is de fabriek vooral omringd door zonneparken. Die vestigen zich volgens directeur Janssen graag naast de fabriek. „Dan weten ze zeker dat ze bij veel zon hun stroom kwijt kunnen.”

De zonnepanelen zijn cruciaal in de toekomst die Janssen voor de fabriek voor zich ziet – want die ziet hij, zelfs in de totaal veranderde omstandigheden. De verwachting is dat in de toekomst de stroomproductie en -vraag in Nederland uiteen zullen lopen. ’s Avonds steekt iedereen de elektrische auto in de lader, maar als het niet waait of de zon niet schijnt, is daar niet zomaar genoeg stroom voor. Andersom zal het soms heel hard waaien, terwijl iedereen slaapt en weinig stroom gebruikt.

Het terrein van Nyrstar is omringd door zonneparken, die stroom leveren aan de fabriek. Foto Nyrstar

Netbeheerder Tennet benadrukt al langer de rol die de zware industrie hierin kan spelen, door op en af te schalen in de productie. Tennet zoekt de laatste jaren actief contact met bedrijven over stroomgebruik en de mogelijkheden die er zijn. „We willen graag meer van dit ‘regelvermogen’”, zei Heleen Groenenberg van Tennet hier eerder over tegen NRC.


Lees ook deze reportage over flexibel producerende industrie: De chloorfabriek in Rotterdam draait harder als het waait of de zon schijnt

Veel bedrijven zijn terughoudend: als ondernemer is het niet niks om je productie ‘uit handen’ te geven aan de stroombeheerder. En lang niet alle bedrijven kúnnen zomaar afschalen.

Nyrstar vindt dit prima, zegt Janssen. „We kunnen binnen een minuut afschakelen naar 20 procent van onze capaciteit.” Wel ziet hij noodzaak zijn fabriek uit te breiden: anders kan hij zijn jaarlijkse productiecijfers niet halen. „Je schroeft soms de productie terug, maar wilt dat later weer inhalen.” Kosten van deze uitbreiding: 150 miljoen euro.

Het is een plan waarvan Janssen hoopt dat hij er afspraken over kan maken met het ministerie van Economische Zaken voor subsidies. Precies zoals minister Mickey Adriaansens (VVD) nu doet met de twintig grootste industriële vervuilers. Er liggen miljarden klaar voor deze bedrijven in de basisindustrie, die staal, plastics, kunstmest maken. Maar Nyrstar valt daar niet onder – omdat het relatief weinig CO2 uitstoot. Janssen: „Wij horen van het ministerie: we zijn eerst met de twintig grootste uitstoters bezig.”

Janssen snapt wel dat de prioriteit ligt bij CO2 omlaag brengen. Maar hij vindt het ergens ook vreemd dat een bedrijf dat al geëlektrificeerd is en op groene stroom draait geen steun kan krijgen.

Onder economen bestaat hier ook een levendige discussie over. Volgens sommigen is niet voldoende nagedacht over welke sectoren steun verdienen. Eerder zei Sander de Bruyn, op dat moment econoom bij onderzoeksbureau CE Delft, tegen NRC dat hij verwachtte dat er in Nederland vooral toekomst zou zijn voor flexibele producenten.

Een toekomst voor de staal- of aluminiumindustrie zag hij in Nederland minder: daar moeten installaties permanent draaien. Staal zou beter af zijn in Scandinavië, waar een overvloed is aan groene stroom – net zoals Nederland ooit veel energie-intensieve industrie aantrok vanwege goedkoop Gronings gas. Maar zoals het er nu op lijkt gaat de staatssteun naar Tata Steel, en niet naar Nyrstar.

Maar ja: de overheid kan niet iedereen helpen, toch? Janssen van Nyrstar verwijst naar het stuk in ESB van de hoogste ambtenaar van EZK: daar stond dat strategische productieketens wel op steun konden rekenen. „Je moet kijken wat past in de strategische visie van Nederland.” Daar ziet hij zink uiteraard tussen staan.

Maar zou het voor het stroomnet niet het allerbeste zijn als Nyrstar helemaal stopt? Het net is juist hier in Noord-Brabant en Limburg totaal overbelast. Janssen: „Natuurlijk, als wij stoppen is er minder consumptie van elektriciteit. Maar tegelijkertijd kun je dan ook de afname van stroom niet verhogen als er een overschot is.”

Voorlopig gaat de aandacht hier vooral even uit naar de korte termijn. Na de onderhoudsstop moet de fabriek dezer dagen weer opstarten. Nog even is het stil in Budel. Daarna zal het landelijke stroomgebruik weer met een 0,5 à 1 procent toenemen.