„Pedro, um passo atrás”, roept vader Marcel Ogassawara (44) tegen zoon Pedro (11): ‘Een stap terug.’ Samen staan ze op het voetbalveld in Veldhoven, waar Pedro iets naar achter moet om zijn tegenstander te dekken. Ogassawara is trainer van RKVVO, zijn zoon speelt in het gele shirt met schuine, blauwe baan van de Veldhovense amateurvereniging. Op deze zonnige zaterdag in februari staat het team van Ogassawara op een 0-1 achterstand, wanneer de bal plotseling voor de voeten van Pedro valt. Hij puntert de bal strak tegen het net, zo’n twintig toeschouwers juichen.
De Braziliaanse familie Ogassawara woont sinds een jaar in Meerhoven, een nieuwbouwwijk in gemeente Eindhoven waar veel expats wonen. Marcel had ruim tien jaar als ingenieur voor Philips gewerkt in São Paulo, waar hij werd geboren, toen hij een interne vacature zag voor productspecialist in de omgeving waar het technologiebedrijf ooit begon. In Best, buurgemeente van Eindhoven, staat een van de twee overgebleven productielocaties van Philips in Nederland. Daar wordt medische apparatuur gemaakt, de specialiteit van Ogassawara.
Ik wil onderdeel zijn van deze gemeenschap, zo Nederlands mogelijk worden
Marcel kreeg de baan en stak met het gezin de Atlantische Oceaan over. „Een grote kans”, volgens Ogassawara, vooral voor zijn twee zonen. In São Paulo, een van de grootste stedelijke agglomeraties ter wereld, konden ze niet veilig alleen over straat. In het groene en ruim opgezette Meerhoven kunnen Pedro en zijn broertje gaan en staan waar ze willen. Vlak bij hun huis in Meerhoven ligt een veldje waar Pedro voetbalt met Nederlandse kinderen, op school speelt hij het spel met een Indiase en Turkse vriend.
Het duurde even voordat zijn vader een club voor hem had gevonden. Pedro kon niet terecht bij DBS (Door Broederschap Sterk), de voetbalvereniging in Meerhoven die een ledenstop heeft. Dus belde Ogassawara naar de volgende dichtstbijzijnde club: RKVVO in Veldhoven.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data127583002-67fcd9.jpg|https://images.nrc.nl/aZNjCd09JDphOzFOLG2uwJV2S58=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data127583002-67fcd9.jpg|https://images.nrc.nl/yF_eoMrkdb0-kuneKaSSYB6w95c=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data127583002-67fcd9.jpg)
Groei
RKVVO staat voor Rooms Katholieke Voetbal Vereniging Oerle, een van de vier kerkdorpen waaruit Veldhoven is ontstaan. De vereniging was van oorsprong vrij boers, net als ‘Oers’, zoals Oerle in de volksmond wordt genoemd. Het ledenaantal nam een vlucht toen Veldhoven in de jaren tachtig uitbreidde met de wijken Heikant en De Kelen naast Oerle.
Nu groeit RKVVO „heel hard, misschien wel te hard”, zegt bestuurslid Ralf Huybregts. Afgelopen zes jaar steeg het ledenaantal van 750 naar 1.100. Eén op de vijf mini’s – de allerjongste leden – is nieuw in Nederland. Dat heeft te maken met de vele kenniswerkers die naar de hightechregio komen rondom Eindhoven en Veldhoven, het dorp waar chipmachinefabrikant ASML zich bevindt. Komende vijftien jaar rekent de Brainportregio op zeventigduizend nieuwe arbeidskrachten. In het verlengde daarvan wordt verwacht dat RKVVO komende jaren doorgroeit naar 1.250 leden.
De groei maakt RKVVO extra afhankelijk van vrijwilligers om de vereniging draaiende te houden. Huybregts bedacht vorig jaar het ‘buddyprogramma’, waarbij expats als vrijwilliger worden gekoppeld aan een Nederlandse vrijwilliger. Zo kunnen ze integreren in het verenigingsleven en de lokale gemeenschap. Tot nu toe meldden zich acht expats, onder wie een Fransman, Italiaan, Indiër en dus de Braziliaanse Ogassawara.
Op een regenachtige maandagavond, voordat de training begint, vertelt Ogassawara waarom hij als vrijwilliger is begonnen. De Braziliaan, grijzend en met permanente pretoogjes, staat onder de overkapping van het clubhuis. Hij draagt een gewatteerde jas met het logo van RKVVO, een voetbal met een soort ring van Saturnus eromheen in de clubkleuren.
„Ik wil onderdeel zijn van deze gemeenschap, zo Nederlands mogelijk worden”, zegt Ogassawara. „En ik wil iets opsteken van de andere ouders. Wij geloven dat we hier lang zullen blijven. Het gaat niet alleen om werk. Ik wil wat teruggeven. Net als mijn vrouw, die hier ook komt kijken en praten met andere ouders.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data127583029-aad848.jpg|https://images.nrc.nl/ytqnOXUmZNy9QmWjx-kvA7n7zi8=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data127583029-aad848.jpg|https://images.nrc.nl/x8RxZ1Ba4WEHvHXm3fdmrypM9pg=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data127583029-aad848.jpg)
Lees ook
Nergens is amateurvoetbal zó groot als in de Bollenstreek
Engels
Vijf meisjes en vijf jongens lopen het kunstgras op voor hun training. De meesten dragen PSV-shirtjes, Pedro heeft een shirt van het Braziliaans elftal aan. De stem van hoofdtrainer Johan van Houts (44) schalt over het veld. „Laat die bal lopen! Goed zo! Heerlijk jongens… en dames.” Van Houts, vader van speler Merel, traint deze groep al drie jaar. Hij legt de oefeningen uit. Sjors Rijken (43), de vader van keeper Jort, en Ogassawara zetten pionnen neer.
De Braziliaan coacht de kinderen in het Engels, behalve zijn zoon. Oudere leden van RKVVO maken zich zorgen dat Engels de voertaal wordt, zegt bestuurder Huybregts. Ook voor Van Houts was het „even zoeken”, vooral met voetbaltermen. De eerste trainingen keek Ogassawara toe, inmiddels legt hij ook weleens een oefening uit. Of hij vraagt Pedro de oefening voor te doen. Na de wedstrijd op zaterdag vraagt Van Houts aan Ogassawara wat hem is opgevallen. Dat bespreken ze met hun spelers op de training.
In het oefenpartijtje maakt Pedro de eerste, tweede en derde goal. Dan wisselt hij van team en maakt hij weer drie doelpunten op rij. Na afloop deelt Ogassawara zakjes chips uit, omdat speler Mano jarig is.
We kunnen niet wachten
Op papier traint het team twee keer per week, in de praktijk vaak één keer. RKVVO heeft één kunstgrasveld en vier grasvelden, die vooral in de winter onbespeelbaar worden. Vorig seizoen kende de club een uitval van 9.100 speeluren, volgens eigen berekeningen het hoogste aantal van de Veldhovense voetbalverenigingen. Eén veld heeft geen verlichting, wat ’s avonds trainen onmogelijk maakt. En teams moeten kleedkamers vaak delen.
Afgelopen mei deed RKVVO een noodoproep aan de gemeente Veldhoven. De vereniging schreef „op een kritiek punt te staan in onze clubgeschiedenis” en „de groei van onze vereniging en de beweegkansen van kinderen” niet langer te kunnen garanderen zonder geld voor vier extra kleedkamers, nieuwe verlichting en een extra kunstgrasveld.
Negen maanden later heeft de gemeente nog geen bijdrage toegezegd. Daarom heeft RKVVO nu zelf leningen afgesloten om de kleedkamers en verlichting te bekostigen. „We kunnen niet wachten”, zegt bestuurslid Huybregts. Drie van de vier voetbalverenigingen in Veldhoven krijgen een extra kunstgrasveld, werd afgelopen november bekend. De gemeente betaalt twee velden en ASML het derde, dat bij RKVVO komt te liggen, vertelt Huybregts.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data127583043-813506.jpg|https://images.nrc.nl/z9aEGxKVxmpqVPvzP5xjYHgA60E=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data127583043-813506.jpg|https://images.nrc.nl/QqReTk6TltbDzg2Iis5JqTJezgY=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data127583043-813506.jpg)
Borstelsnor
Op de wedstrijddag is het veld zompig. Er liggen plaggen van de ochtendwedstrijd, de zon smelt de laatste vorst. Andere velden op het sportpark van RKVVO werden afgekeurd. Ogassawara draagt voetbalschoenen, een spijkerbroek en zwarte muts. Zijn zoons hebben deze Nederlandse winter voor het eerst sneeuw gezien. Hij heeft ballen, pionnen en een kratje bidons meegenomen naar het veld.
Tegenstander is DBS, een vereniging uit Meerhoven waar ook veel expatkinderen spelen. De trainers van DBS coachen ook in het Engels. Naast het doel staan twee ouders van DBS-spelers, die niet met naam in de krant willen omwille van privacyredenen. De een is een Japanner met een hoekige zonnebril en een borstelsnor, die zelf honkbal speelt. De ander is een Indiër met een glimmende jas en pilotenbril, die aan badminton doet. Ze kwamen elkaar vijf jaar geleden tegen bij het voetbal van hun kinderen. De Japanse man werkt bij Canon, de Indiër bij Infosys.
Beiden zijn zo’n tien jaar in Nederland. Ze zijn blij dat hun kinderen andere culturen leren kennen via het voetballen. Probleem was wel dat het team drie maanden lang geen vaste coach had, totdat een Nederlandse vrijwilliger het oppakte. In de tussentijd coachten de ouders om toerbeurt. Om het vast op te pakken, zijn ze zelf te druk met werk, zeggen ze.
Tijdens de wedstrijd (die met 8-1 wordt gewonnen na vier goals van Pedro) kijkt Ogassawara in een minuscuul notitieboekje. Daarin staan Nederlandse voetbaltermen gepriegeld: „sneller, ga door, pass de bal, turug [sic]”. Wanneer Pedro tussen drie verdedigers door slalomt en scoort, valt Ogassawara vol enthousiast terug op zijn moerstaal: „Boa bola!”, roept hij naar Pedro: ‘Goede bal!’
Lees ook
Christophe Fouquet, ceo ASML: ‘Je moest eens weten hoeveel fuck-ups er nodig zijn om de meest complexe machine ter wereld te maken’
