N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Wat ga je later doen? Het antwoord op die vraag is voor oud-politici soms lastig. Voortdurend laait het debat erover op, zoals onlangs bij het vertrek uit de Tweede Kamer van CDA’ er Raymond Knops, die lobbyist wordt voor de defensie-industrie. Het idee dat oud-politici het parlement verlaten om als lobbyist of anderszins via de draaideur terug naar binnen te willen, roept vragen op. Kan dat zo maar? Is het acceptabel dat oud-politici hun (voor)kennis en netwerk, opgedaan als Kamerlid of bewindspersoon, vervolgens inzetten om private belangen te behartigen? Belangenverstrengeling of zelfs de schijn ervan is moreel problematisch.
Draaideurpraktijken kunnen worden aangepakt met gedragscodes en regelingen. Hierin kunnen normen voor correct gedrag worden vastgesteld om situaties waarin voormalige ambtsdragers zichzelf of anderen mogelijk ‘bevoordelen’ te beperken. Wat kan Nederland doen?
Andere landen
Een blik over de grens biedt nader inzicht. Van de lidstaten van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de Groep van Staten tegen Corruptie (GRECO) – er is overlap in lidmaatschap – heeft ongeveer een op de drie geen regelgeving om draaideurgedrag tegen te gaan. Ruim een derde van de landen heeft wél regels, maar slechts voor oud-regeringsleden. Relatief korte afkoelperiodes van één jaar bestaan voor oud-kabinetsleden in Bulgarije, Ierland, Italië, Slowakije, Tsjechië, Polen en Zweden. Gedurende deze periode mogen oud-ministers niet in dienst treden bij bedrijven of organisaties waarvoor zij in hun publieke ambt besluiten hebben genomen of moeten van tevoren toestemming vragen aan een onafhankelijke commissie. Zij mogen, op een enkele uitzondering na, evenmin gebruik maken van informatie die zij tijdens de uitoefening van dat politieke ambt hebben verkregen. Noorwegen heeft trouwens een nog kortere afkoelperiode, van zes maanden.
Strengere gedragscodes komen eveneens voor. In Australië verbiedt de Lobbying Code of Conduct oud-ministers te lobbyen gedurende achttien maanden nadat zij hun ambt hebben neergelegd. Voor voormalige ministers op Cyprus, Spanje en het Verenigd Koninkrijk geldt een afkoelingsperiode van twee jaar waarin zij toestemming moeten vragen aan een onafhankelijke commissie. Oud-leden van de regering in Luxemburg zijn gebonden aan een ethische code die het hen simpelweg verbiedt gedurende twee jaar na afloop van hun mandaat informatie die zij tijdens hun publieke functioneren hebben verkregen te gebruiken. In Duitsland schrijft de Karenzzeit-Gesetz een algemene afkoelingsperiode van twaalf maanden voor, eventueel te verlengen tot achttien maanden. Nog langere afkoelperiodes bestaan in Portugal en Frankrijk, waar oud-regeringsleden gedurende drie jaar geen baan mogen aanvaarden bij een particuliere onderneming die activiteiten verricht in de sector die onder hun ‘toezicht’ stond tijdens hun ambtstermijn.
Nog weer een derde deel van de landen heeft meer omvattende regels voor zowel oud-Kamerleden als oud-ministers. Een afkoelperiode van zes maanden bestaat in Bosnië-Herzegovina en van één jaar in Albanië, Armenië, Georgië, Kroatië, Litouwen, Montenegro, Noord-Macedonië, Oekraïne en de Republiek Moldavië. In Letland en Slovenië geldt deze periode zelfs voor twee jaar. In de VS bestaat een afkoelingsperiode voor oud-leden en functionarissen van de Senaat of het Huis van Afgevaardigden om te lobbyen, een jaar voor leden van het Huis en twee jaar voor senatoren. De strengste regelingen kent Canada, met een verbod om te lobbyen van maar liefst vijf jaar voor oud-ministers en voormalige parlementsleden.
Lees ook: Lousewies van der Laan: ‘Laat Kamerleden twee jaar afkoelen, voor ze gaan lobbyen’
Gedragscode opstellen
Het debat in Nederland kan kortom zijn vrijblijvendheid achter zich laten en vervolgd worden met het daadwerkelijk opstellen van een gedragscode voor oud-politici. Voorbeelden genoeg, het wiel is allang uitgevonden. Zelfregulering van oud-ministers en oud-Kamerleden is geen optie. Te vaak gaat dat mis – de volgende Knops zal zich vast en zeker snel melden – en ontstaat er opnieuw discussie die twijfel zaait en schade toebrengt aan het imago van politici en allicht aan de representatieve democratie als zodanig.
Niet dat een regeling zo eenvoudig te maken en te handhaven is. Maar er dient te worden gestreefd naar duidelijke regels inzake belangenverstrengeling, met begrip voor en controle van de scheidslijn tussen wat wel en wat niet kan en mag. Dit helpt om het toch al wankele vertrouwen van het publiek in de reputatie van individuele politici en de democratische instellingen waar zij actief waren, te behouden.