Ze zouden „gewoon die shit naar Nederland halen”, daarmee „gillend rijk” worden en „nooit meer geldzorgen” hebben. Maar de 20,7 miljoen euro netto die Sywert van Lienden, Camille van Gestel en Bernd Damme in het voorjaar van 2020 verdienden aan een partij mondkapjes, moeten ze terugbetalen aan de liefdadigheidsstichting uit wier naam ze claimden te handelen, de Stichting Hulptroepen Alliantie.
Het zakentrio is volgens de Amsterdamse rechtbank namelijk „geen moment transparant” geweest over hun commerciële belangen toen ze in het voorjaar van 2020 veertig miljoen mondkapjes verkochten aan de Nederlandse overheid. Ook hebben de drie zich volgens de rechter schuldig gemaakt aan „onbehoorlijk bestuur” en „ernstig verwijtbaar handelen”.
Medewerkers, vrijwilligers en zakenpartners dachten dat de stichting die het trio aan het begin van de coronacrisis had opgericht zonder winstoogmerk de staat, de samenleving en de zorg aan beschermingsmiddelen hielpen. In werkelijkheid lieten de drie „hun persoonlijk belang om geld te verdienen aan de mondkapjes zwaarder wegen dan het belang van Hulptroepen Alliantie” en hebben ze „ten koste van deze vrijwilligersorganisatie een miljoenenwinst opgestreken”.
Hé en mensen laten we even afspreken dat als hier echt een vieze winst uitkomt, dan doen we iets goeds voor de wereld, goed?
Nog een strafzaak
De uitspraak van woensdag is geen finale conclusies van wat de ‘mondkapjesaffaire’ is gaan heten. Niet alleen omdat de drie mogelijk in hoger beroep gaan tegen de uitspraak, maar vooral omdat bij de Rotterdamse rechtbank nog een strafzaak loopt. Daarin verdenkt het Openbaar Ministerie de drie van oplichting, verduistering, valsheid in geschrifte en witwassen. Als ze worden veroordeeld, hangt hen een celstraf van maximaal zes jaar boven het hoofd. Het kan nog lang duren voordat er in die zaak uitspraak wordt gedaan; half december begonnen de eerste, voorbereidende zittingen.
Tegelijkertijd geeft het vonnis wel voor het eerst een duidelijk rechterlijk oordeel over het handelen van Van Lienden, Van Gestel en Damme. Door te citeren uit onderlinge communicatie geeft het vonnis daarnaast inzicht in hoe het trio te werk ging. Daaruit rijst het beeld op van drie mannen die wisten waar ze mee bezig waren. Ze wisten dat ze veel geld konden verdienen aan mondkapjes en ze wisten hoe ze het konden laten lijken alsof de non-profit stichting en niet een commerciële bv aan tafel zat. Het was, zei Van Lienden in onderlinge communicatie toen halverwege april 2020 duidelijk begon te worden dat ze „miljonair” konden worden, „eigenlijk natuurlijk een groot schandaal wat hier aan het gebeuren is”.
Groot tekort aan mondkapjes
De zaak vindt zijn oorsprong in het begin van de coronacrisis. Toen in maart 2020 de pandemie Nederland platlegde, was direct duidelijk dat er in de zorg een groot tekort was aan persoonlijke beschermingsmiddelen als mondkapjes. De drie richtten daarop een stichting op die zorginstellingen daarvan moest gaan voorzien. En het trio zag een kans om mondkapjes te gaan leveren aan de Nederlandse overheid, dat in allerijl het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) had opgezet om op de verstoorde wereldmarkt gecoördineerd te kunnen inkopen.
Via zijn politieke contacten kwam Van Lienden, toen nog CDA’er, vervolgens aan tafel bij het zorgministerie van partijgenoot Hugo de Jonge. Van Lienden stelde tegenover de andere twee tevreden vast dat ze „zo’n leverage [invloed] hebben politiek, dat we nu topambtelijk een soort van mega inkoopcontract hebben gekregen die geen enkel mens in Nederland heeft gekregen”.
Van Lienden, Damme en Van Gestel hebben altijd volgehouden dat het ministerie wist dat ze als commerciële partij aanschoven – en niet als de liefdadigheidsstichting die ze in eerste instantie hadden opgericht. De rechter bevestigt dat: het maakte niet uit of er winst gemaakt zou worden. Een claim van de staat om de winst terug te vorderen werd dan ook afgewezen.
Maar volgens de rechter was het níét zo dat de overheid alleen met een commerciële partij wilde handelen, zoals de drie eerder beweerden; alsof de winst ze ‘overkwam’. Voor de inkopers van de overheid deed het er niet toe of ze met de stichting werkten of met een commerciële partij, blijkt onder meer uit verhoren van de FIOD waaruit het vonnis citeert. Zo zegt een betrokken ambtenaar: „Omdat het voor mij om het doel ging wat bereikt zou kunnen worden; kan er een bijdrage worden geleverd aan het oplossen van het probleem van een tekort aan beschermingsmiddelen?”
Persoonlijk profiteren
De ondernemers kozen er dan ook bewust voor om „persoonlijk te profiteren van de coronacrisis”, constateert de rechter. Daarbij was het „de bedoeling”, aldus onderlinge communicatie, om een presentatie van hun voorstel aan inkopers en ambtenaren „verwarrend” te maken: op die manier bleef het onderscheid tussen de stichting en de bv onduidelijk. Zo werd dezelfde huisstijl gebruikt, kwam de naam van de stichting er in voor en werd pas verderop in de presentatie toegelicht dat voor de mondkapjesdeal een aparte entiteit opgericht zou worden. Wat kon lijken als de presentatie van een goedwillende stichting zonder winstoogmerk, was in de praktijk de verkooppitch van een commercieel bedrijf.
Deed dat ertoe? Niet voor de staat dus, waarvan de inkopers blij waren met de mondkapjes. Wel voor het publiek, dat door Van Lienden in mediaoptredens werd voorgehouden dat het trio alles „om niet” deed. En het deed ertoe voor de stichting. De drie spraken af dat „als het om dit soort bedragen gaat iedereen absoluut zijn waffel houdt”. Medewerkers en vrijwilligers kwamen pas achter de winst nadat de Volkskrant die in het voorjaar van 2021 onthulde. Daarmee waren de drie niet alleen niet transparant, maar hebben ze zich volgens de rechter ook „verrijkt” ten koste van de stichting.
Het totale bedrag dat ze moeten terugbetalen kan daarom nog oplopen – de voorlopige schade is op 20,7 miljoen euro vastgesteld. Volgens de rechtbank werden namelijk ook andere orders weggehouden bij de stichting ten gunste van de commerciële bv. Die was, aldus de rechter, een „lege huls”, bedoeld om geld mee te verdienen – waarbij de drie er expliciet over spraken dat ze alle kennis en contacten die ze met de stichting op hadden gedaan konden inzetten: „Doordat we non-profit hebben gewerkt hebben we een ongelooflijke schat aan informatie gehad”, aldus Van Lienden in interne gesprekken.
Het vonnis maakt korte metten met de argumenten waarmee Van Lienden en Van Gestel hun daden achteraf, en nog steeds, proberen goed te praten.
Mijlpaal
In een reactie zeggen de huidige bestuurders van de stichting, aangesteld nadat de rechter het trio in 2022 ontsloeg, blij te zijn met de uitspraak. „Het vonnis is een belangrijke mijlpaal in de strijd van de oud–medewerkers (al sinds zomer 2021) tegen de misstanden van Van Lienden, Damme en Van Gestel. De rechtbank stelt vast dat de oud–medewerkers zijn misleid. Het vonnis maakt ook korte metten met de argumenten waarmee Van Lienden en Van Gestel hun daden achteraf, en nog steeds, proberen goed te praten.”
Van Lienden plaatste op X een kort statement. Het vonnis roept volgens hem „vraagtekens op over de motivering” en zou „belangrijke momenten rond mijn specifieke rol binnen Stichting Hulptroepen Alliantie buiten beschouwing” hebben gelaten, net als weerstand van het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) tegen Coolblue, één van de bedrijven waarmee het trio samenwerkte om mondkapjes naar Nederland te halen. Een hoger beroep ligt volgens Van Lienden „voor de hand”, maar een besluit daarover volgt pas na bestudering van het vonnis.
De stichting wil het terugbetaalde geld naar goede doelen overmaken, waaronder een stichting voor mensen met long covid. Zo gebeurt als het ware alsnog wat Van Lienden in april 2020 tegen Damme en Van Gestel zei: „Hé en mensen laten we even afspreken dat als hier echt een vieze winst uitkomt, dan doen we iets goeds voor de wereld, goed?”
Lees ook
De vrienden van Sywert wilden niet geloven dat hij miljoenen verdiende met zijn mondkapjes
