De drempel voor gewone beleggers om in private equity te stappen is flink verlaagd

Je geld tot wel tien jaar vastleggen. Een minimale inleg van meerdere miljoenen. En elk moment gebeld kunnen worden om een extra (miljoenen)storting te moeten doen. Deze torenhoge drempels zorgden ervoor dat het voor particuliere beleggers jarenlang onmogelijk was te beleggen in private-equityfondsen – partijen die beleggen in bedrijven zonder beursnotering.

Maar het tij lijkt te keren; de lucratieve inkomsten uit private equity komen binnen bereik van kleinere beleggers.

Daarmee eindigt een periode van veertig jaar waarin de verdiensten uit risicovolle investeringen in private equity alleen naar grote, institutionele beleggers gingen – denk aant pensioenfondsen, verzekeraars, grote vermogensbeheerders en heel rijke families. Alleen zijn konden voor langere tijd de grote bedragen apart zetten die nodig zijn voor private equity en de specialisten bekostigen die deze complexe beleggingsproducten begrijpen.

Particuliere beleggers waren al die jaren aangewezen op de publieke effectenbeurzen. Daar konden ze geld steken in aandelen van bedrijven die wel openbaar genoteerd zijn.

Zo was investeren in een groeiend deel van de economie voor hen afgesloten. Het aantal beursgenoteerde ondernemingen is afgelopen jaren bovendien wereldwijd afgenomen. Sowieso is bijna 90 procent van de bedrijven met een omzet tot ongeveer 100 miljoen euro niet beursgenoteerd.

Omdat de niet-genoteerde sectoren lange tijd niet of moeilijk bereikbaar waren voor kleinere beleggers, konden zij hun investeringsportefeuille minder spreiden dan de grote beleggers. Met alle risico’s van dien. Beursgenoteerde aandelen zijn veel volatieler; hun waarde fluctueert sterker.

Daar komt dus bij dat de markt voor private investeringen zoveel breder is dan de publieke beurzen. Onder de paraplu ‘private markets’ vallen investeringsfondsen die leningen geven, (private credit), verstrekkers van durfkapitaal (aan bijvoorbeeld start-ups en scale-ups) en beleggingen in vastgoed en infrastructuur. Omdat dit soort fondsen dezelfde hoge drempels hadden als private equity, konden kleinere beleggers ook daar niet terecht om hun portefeuille te spreiden.

Maar aan de geslotenheid van private markets komt, als gezegd, beetje bij beetje een einde. Private equity voor kleinere beleggers is volgens Stephen Freelink, oprichter van beleggingsvergelijkingssite Finner, inmiddels een grote trend. „Je ziet dat hier heel veel producten in worden ontwikkeld. Niet zo gek. Het kan niet alleen goed zijn voor de klant, maar deze beleggingsproducten zijn ook erg interessant voor aanbieders. Die kunnen voor langere periodes goede fees vragen voor deze producten.”

Evergreens en Eltif

Hoe komt het dat die drempels voor particuliere beleggers nu wel omlaag gaan? Een belangrijke bijdrage aan de opening van private markets voor particuliere beleggers is de uitvinding van zogenoemde evergreen-investeringsfondsen. (Het ‘groen’ in de naam heeft overigens niets te maken met duurzaam beleggen). Die fondsen bestaan al een jaar of twintig en hadden oorspronkelijk als doel voor grotere beleggers bezwaren tegen beleggen in private equity weg te nemen, zoals hoge instapdrempels en langdurig vastzetten van je geld. Deze breed opgezette fondsen hebben veel investeringen en geen einddatum. Het ingelegde geld wordt in principe steeds herbelegd. Investeerders in die fondsen kunnen hun inleg periodiek opnemen. Dat kost dan vaak wel iets aan rendement.

Ook hebben de evergreenfondsen de minimum-inleg verlaagd. Instappen kan al vanaf enkele tienduizenden euro’s, in plaats van enkele miljoenen. Het Zwitserse Partners Group was twintig jaar geleden de eerste met een evergreenfonds. Andere aanbieders volgen, zoals het Zweedse (zelf beursgenoteerde) EQT, het van oorsprong Nederlandse Alpinvest en het Britse Schroders. Ook Amerikaanse partijen als KKR en binnenkort Goldman Sachs bieden evergreenfondsen.

Deze evergreens werden enkele jaren geleden ook toegankelijk voor kleinere beleggers, omdat toezichthouders de regels voor consumentenbescherming versoepelden. Vanwege de hoge risico’s was het eerder niet toegestaan kleinere beleggers te laten investeren op niet-openbare markten. Maar sinds 2015 gelden in Europa de Eltif-regels (European Long Term Investment Fund). Die maken het onder voorwaarden mogelijk ook bij niet-professionele beleggers geld op te halen voor investeringsfondsen.

Eltif is niet alleen bedoeld om kleinere beleggers van dienst te zijn. De Europese Unie wil er ook de enorme hoeveelheid spaargeld in Europa mee activeren. Alleen al huishoudens in de EU hadden eind vorig jaar gezamenlijk 9.501 miljard euro op spaarrekeningen staan. Als een deel van dat geld wordt aangewend voor langdurige financiering van bedrijvigheid in de EU en infrastructurele projecten, kan dat een enorme stimulans zijn voor de Europese economie.

Drempels verlaagd

Evergreens en Eltif hebben de drempels voor – wat rijkere – particulieren verlaagd om in private markets te beleggen. Via private banks, die vermogens beheren vanaf zo’n half miljoen euro, kunnen klanten in evergreenfondsen terecht die beleggen in private markets.

Zo heeft ING Private Banking sinds 2023 evergreenfondsen in het beleggingsaanbod. Ze heeft zo inmiddels voor klanten een half miljard euro belegd in fondsen van onder meer Partners Group en EQT.

We raden klanten aan echt alleen te verkopen bij scheiden en sterven

Johan Kloeze
ING

Johan Kloeze, directeur private Asset Management bij ING: „Onze klanten kunnen in hun bankapp hun investeringen in private markets zien.” Al is het nadrukkelijk géén product om mee te gaan handelen, zegt hij er direct bij. „We raden klanten aan echt alleen te verkopen als het echt noodzakelijk is. Bij scheiden en sterven zeg maar.”

ABN Amro biedt sinds een paar jaar ook beleggingen in private markten aan, maar wel met een hogere drempel: vanaf 3 miljoen euro vrij te beleggen vermogen. Rabobank heeft de lat voor haar klanten sinds afgelopen najaar op minimaal 2 miljoen euro vrij geld gelegd. De tweede bank van Nederland biedt één beleggingsfonds, gericht op duurzame infrastructuur als windmolens, zonneparken en elektriciteitsnetten. Rabo wil het aanbod snel uitbreiden.

Pionieren

Waar private markets bij de vermogensbeheerders van de banken nog altijd een drempel kennen – ING begint bij 125.000 euro voor klanten met een totaal belegd vermogen van minstens een miljoen – zijn er ook partijen met lagere drempels. Het kleine Nederlandse Capler pioniert hierin: de drempel van zijn beleggingsfonds in private markten is 5.000 euro. Oprichter Jelle Postma, eerder werkzaam bij andere private equity-partijen: „Ik heb me vanaf het begin van mijn carrière afgevraagd: waarom kunnen mijn vrienden en familie niet participeren in de fondsen waar ik zoveel van mijn uren in stop en die zulke goede rendementen maken?”

Bij Capler is tot nu toe 10 miljoen euro aan particulier vermogen ingelegd. Dat zit voor een deel in evergreenfondsen (waaronder Partners Group) en voor een deel in klassieke private-equitypartijen. Postma verklaart: „De eerste geven een zekere liquiditeit, en de tweede hebben uiteindelijk wel hogere rendementsverwachtingen.”

Freelink, van vergelijkingssite Finner, juicht toe dat de komst van private equity kleinere beleggers extra mogelijkheden biedt om te beleggen. „Zo kun je je vermogen spreiden”. Wel merkt hij in zijn adviesgesprekken dat mensen de risico’s van private equity vaak niet helemaal snappen, ook omdat sommige partijen slechts summier informatie over hun producten verschaffen. „Terwijl er gouden bergen worden beloofd, kun je ook echt je geld kwijtraken.”

Hij raadt daarom aan alleen een investering in private equity te overwegen via een partij met zorgplicht, zoals de meeste vermogensbeheerders en banken die hebben. Zij zorgen ervoor dat klanten hun vermogen goed spreiden tussen aandelen, obligaties en minder liquide beleggingen als private equity.

Want het is ook zaak, waarschuwt hij, niet een te groot deel van je beleggingsportefeuille in private equity te steken. „Je committeert je geld, ook met de nieuwe producten, voor de lange termijn. Daar kan je echt moeilijk weer bij, dus dat moet wel in je situatie passen. Laat je goed adviseren.”

‘Ik wil er niet te veel naar om hoeven kijken’

Folkert Mullemeister (1990) uit Bergschenhoek werkt als hoofd compliance bij een trustkantoor. Hij belegt sinds enkele jaren enkele tonnen, en doet dat samen met zijn vrouw.

„Mijn vrouw en ik hebben een brede beleggingsportefeuille. We hebben een groot deel van het vermogen de komende twintig jaar niet nodig – al weet je natuurlijk nooit hoe het leven loopt. Daarom proberen we een lange beleggingshorizon aan te houden. Het beleggen kost me, denk ik, zo’n twee uur in de week. We streven naar een duurzame portefeuille, maar het is ook onze latere pensioenpot, dus het moet ook wel renderen.

„Ik maak de selectie, maar leg de keuzes altijd wel voor aan mijn vrouw. Ik heb hiervoor bij Deutsche Bank en bij een kleinere vermogensbeheerder gewerkt, Yield.inc. Op basis van wat ik daar zag, heb ik onze strategie bepaald. Het grootste deel zit in beursgenoteerde bedrijven vanwege de liquiditeit. Zo’n 10 tot 15 procent beleggen we in private equity. Verder zitten we in vastgoed en in twee duurzame start-ups.

„We beleggen in private equity via fondsen, zoals Carbon Equity. Dat geeft betere spreiding – ik wil er in principe ook niet zoveel naar om hoeven kijken. Tot nu toe zijn de instapdrempels van private equity vrij hoog, maar ik hou de ontwikkelingen goed in de gaten omdat we het aandeel wel zouden willen vergroten.”

‘Slim om drempel private equity te verlagen’

Robert Alberts (1970), uit de omgeving van Deventer, is ondernemer. Hij belegt deels solo en deels samen met een compagnon in een beleggings-bv. Het te beleggen vermogen is enkele miljoenen euro’s.

„Ik beleg om rendement te maken. Niet beleggen betekent dat je vermogen achteruitgaat door belasting en inflatie. Ik heb een lange horizon: over het soort beleggingen dat wij het meeste doen, krijg je namelijk pas na tien, twaalf jaar rendement uitgekeerd.

„We proberen goed te spreiden, maar beleggen wel alleen buiten de beurs. We investeren in vastgoed en hebben geld in klassieke private-equityfondsen zitten – binnenkort komt er weer een capital call aan. Daarnaast verstrekken we via derde partijen leningen aan ondernemers, veelal ook voor vastgoed. Ik merk dat vooral voor kortlopend krediet aan kleinere ondernemers de bank niet thuis geeft. Ik vind het leuk die bedrijven te begeleiden en maak er een mooi rendement mee.

„Ik ben geen klant van ING, maar heb in december wel een bijeenkomst van hun private bank bezocht. We overwegen later dit jaar in hun private-marketaanbod in te stappen. Het zou voor ons mooie extra spreiding zijn. Ik denk dat die verlaging van de drempel voor private equity heel slim is; in mijn omgeving hoor ik veel mensen die zoeken naar manieren om hun vermogen te laten groeien. Geld op de bankrekening betekent immers teruggang in koopkracht.”