In Spanje en Nederland zijn deze week drie Nederlandse distributeurs aangehouden van de onder criminelen populaire berichtendienst Sky ECC. Zij worden verdacht van het vormen van een criminele organisatie met als doel het witwassen van misdaadgeld. Dat heeft het Openbaar Ministerie vrijdag bekendgemaakt.
De Canadese berichtendienst Sky werd in 2021 opgerold na een omvangrijk opsporingsonderzoek door Nederland, België en Frankrijk. Daarbij werden de servers van de berichtendienst in het Franse Roubaix gehackt waardoor de opsporingsdiensten langere tijd ‘live’ konden meelezen met versleutelde berichten die criminelen uitwisselden. In Nederland hebben de ontsleutelde berichten geleid tot honderden strafzaken, onder meer vanwege drugs- en wapenhandel, corruptie, witwassen en liquidaties.
In samenwerking met internationale mediaorganisaties onderzocht NRC de hackoperatie. Uit dat onderzoek, dat gebaseerd was op duizenden internationale justitiestukken, kwam naar voren dat twee Nederlanders een belangrijke rol speelden bij de wereldwijde distributie van Sky en daar miljoenen mee omzetten. Hoewel het onderzoek naar Sky startte met een verdenking tegen de organisatie die Sky distribueerde, werden zij niet vervolgd.
Alicante en Ibiza
Uit het persbericht van het OM valt op te maken dat deze twee mannen – die NRC om veiligheidsredenen slechts bij hun voornaam Jeroen en David noemde – deze week in Alicante en op Ibiza zijn gearresteerd met hulp van de Policia Nacional, UDYCO Central. Zij worden „binnen afzienbare tijd” aan Nederland overgeleverd. In Amsterdam is tevens een derde hoofdverdachte gearresteerd en een vrouw die werkzaamheden verrichtte voor de vermeende criminele organisatie.
Volgens het OM zijn de Nederlandse verdachten vermoedelijk verantwoordelijk geweest voor de distributie en het beheer van ongeveer een kwart van de Sky-abonnementen wereldwijd. Met de verkoop zouden zij bijna 7 miljoen euro winst gemaakt hebben. Het onderzoek naar de distributeurs wordt uitgevoerd onder leiding van het Landelijk Parket, Functioneel Parket en Amsterdamse parket van het OM. De opsporingsdiensten hebben beslag gelegd op onroerend goed en 1,4 miljoen euro aan cryptovaluta.
Lees ook
Hoe Nederland een hoofdrol speelde bij een megahack van misdaadberichten
Een honderd jaar oud benedenhuis in Amsterdam-Zuid, de kamers op de begane grond nog en suite, gescheiden door schuifdeuren. Christien Brinkgreve duwt ze open, maar stapt niet over de drempel. „Dit was Arend Jans werkkamer”, zegt ze. „Ik ga hier nog steeds met moeite naar binnen.”
Er hangt een vage nicotinelucht en overal, in de kasten langs de wand en verspreid over de vloer, liggen boeken, ordners, dozen, stapels papier. Bij het bureau: een fiets. „En dan is er hier”, zegt ze, „al heel veel opgeruimd, echt heel veel. De kamer was zo ongeveer gebarricadeerd. Daglicht kwam hier bijna niet meer.”
Ze doet de schuifdeuren weer dicht en draait zich om naar de woonkamer, waar het relatief leeg is en de wanden fris geschilderd zijn. In de stoel bij de deuren naar de tuin ligt de poes te slapen – „Arend Jans poes, die had hij gekregen van de kinderen” – en naast de schouw staat een enorme televisie. „Die stond eerst in de erker, dan kon hij vanuit bed televisiekijken.”
Zijn ziekenhuisbed?
„De laatste maanden van zijn leven lag hij in zo’n hoog ziekenhuisbed, ja, hier in de woonkamer. Toen hij stierf, zondagochtend 27 februari 2022, zat ik op de bank te telefoneren met de huisarts.” Ze kijkt alsof ze het tafereel weer voor zich ziet. „De huisarts vroeg hoe het ging en ik zei dat zijn ademhaling onregelmatig was. Maar hij ligt rustig, zei ik. Niet nodig dat je komt. De voorjaarsvakantie was net begonnen, ze had kleine kinderen en je moet zuinig zijn op de mensen die zorg voor je dragen. We hingen op en opeens was het erg stil. Ik legde mijn hand op zijn voorhoofd, alles was stilgevallen. Zo vervreemdend. Dagenlang ben je in afwachting van dat moment en als het zover is kun je het niet bevatten.”
Christien Brinkgreve (1949) is socioloog, voorheen hoogleraar in Nijmegen en Utrecht. De relatie tussen mannen en vrouwen in de context van de maatschappij is altijd een belangrijk onderwerp voor haar geweest en nu heeft ze een boek geschreven over haar relatie met Arend Jan Heerma van Voss (1942). Beladen huis heet het en die titel, zegt ze, kwam al in haar op voor ze ging schrijven. Het huis waarin ze bijna veertig jaar met hem had gewoond, waar hun zoons waren geboren en zijn dochters uit zijn eerste huwelijk om het weekend kwamen, was overwoekerd geraakt door spullen, zo ontzettend veel spullen – lp’s (blues, jazz, reggae, pop), cd’s, films, foto’s, talloze lijsten met voetbaluitslagen en andere wetenswaardigheden, speelgoed, spelletjes en dan nog al die boeken – dat ze zich er nauwelijks meer in kon bewegen.
En ja, dat bedoelt ze ook symbolisch. Alsof er in hun huwelijk een Dritte im Bunde was die alles lamlegde, schrijft ze. Een kwade geest die haar verdreef en hem in een greep hield waar hij niet meer aan kon ontsnappen. In Beladen huis, een intiem en aangrijpend memoir, vertelt ze hoe ze na de dood van haar man beetje bij beetje begint met opruimen en probeert te begrijpen waarom het zo gelopen is. Arend Jan Heerma van Voss (1942) was hoofdredacteur van de Haagse Post toen dat nog een veelgelezen opinieweekblad was, jaren zeventig. Later werd hij voorzitter van de VPRO en hoofdredacteur van VPRO-radio. Hij speelde gastrollen bij Koot en Bie. Na zijn pensionering, in 2006, raakte hij in zichzelf gekeerd en op het laatst kwam hij zijn kamer bijna niet meer uit.
In oktober 2021, vijf maanden voor zijn dood, vond ze hem op een nacht verstijfd op de vloer achter zijn bureau. Opstaan kon hij niet en ze sleepte hem op een matras naar de woonkamer. Ze bleef bij hem zitten tot het licht werd en ze de huisarts kon bellen. „Hij zei”, zegt ze terwijl ze in de keuken koffiezet, „dat hij zo stijf was geworden door het lange liggen, niets aan de hand. Geen gedoe alsjeblieft, geen 112. Dat is een van de dingen waar ik achteraf verbijsterd over ben. Zelfs op dat moment heb ik me door hem laten overstemmen. Hij wilde later ook niet dat ik mee naar het ziekenhuis ging, maar dat heb ik doorbroken. Hij was enorm bang voor artsen, onderzoeken, alles. Het kon alleen maar onheil zijn.”
En dat was het ook.
„Het onherroepelijke vonnis was kanker, ja. In de lever.”
Je schrijft dat je onverschrokken eerlijk wilde zijn, ‘anders was het de moeite niet waard’.
„Maar ik wilde geen afrekening. Mijn boek is een portret van een huwelijk, niet van een man. Het gaat ook over mij. Ik kreeg bij het schrijven steeds meer zicht op mezelf, wat mijn rol in dat huwelijk geweest was. Ik heb aan de mensen die ik het heb laten lezen gevraagd of de toon goed was, ook aan de kinderen. Niet boos? Niet vijandig? Het was nogal een gewaagde onderneming.”
Gewaagd?
„Mag je zo’n boek schrijven, als vrouw van, als moeder? Of overtreed je dan een code? Welke code? En waarom zou je niet boos mogen zijn? Wat ik niet wilde: mezelf als slachtoffer zien. Arend Jan was ook een lieve man, van wie ik veel gehouden heb en die me geen kwaad wilde doen. In welke verlamming was ik zelf geraakt?”
Je zocht steun bij de Brits-Canadese schrijfster Lisa Appignanesi.
„Haar boek Alledaagse waanzin, over het sterven van haar man en de rouw daarna, kwam voor mij als geroepen, het laat onversneden de pijn en het verdriet zien. In de meeste boeken over de dood hervinden mensen elkaar en hebben ze nog de mooiste gesprekken. Bij mij was het zo anders. Er waren geen gesprekken. Arend Jan zweeg. Hij was boos. Hij wilde niet dood. Hij was ertégen.”
De man van Appignanesi zegt de verschrikkelijkste dingen tegen zijn vrouw.
„Hij brult vanuit zijn bed dat stront opruimen het enige is waarvoor ze deugt. En dat zijn dan zijn laatste woorden. Ze moest zijn in diarree gedrenkte pyjama wassen. Ze hoopt, schrijft ze in haar voorwoord, dat haar kinderen haar onthullingen zullen vergeven. En dan deze zin: ‘Hun moeder is eigenlijk best betrouwbaar, maar als het over schrijven gaat, komt de schrijfster toch om de hoek kijken.’ De woorden ‘eigenlijk best’ verraden haar innerlijke strijd. Ik had dat zelf kunnen schrijven.”
Jouw man zegt een paar weken voor zijn dood tegen je dat je jezelf toch niet altijd groter moet maken dan je bent.
„Ik voelde me tot op het bot vernederd. Het haakte precies in de oude angst dat ik niet veel waard ben, dat het weinig voorstelt wat ik doe. En dan hoor ik weer de stem van mijn oudste zusje, die zegt dat ik in de buitenwereld volle zalen durf toe te spreken, maar binnenshuis geen verweer heb. Ze vindt het een bizar verhaal. Zij was braaf vroeger, ik was het dwarse kind. Ik ging er tegen in als ik het ergens niet mee eens was. Waarom was ik in mijn huwelijk zo timide?”
Je hebt, schrijf je, het lot van je moeder willen vermijden.
„Ze hield van ons, maar kon niet doen wat ze graag wilde: tekenen en beeldhouwen. Ze had een groot creatief talent en dat werd gesmoord in de zorg voor het huishouden en haar vier kinderen. Haar wanhoop en frustratie daarover stortte ze bij vlagen ongesorteerd over ons uit. Bij de moeders van mijn vriendinnen, van veel vrouwen van mijn generatie, was het net zo. Heel veel hoofdpijn, heel veel depressie. Dat zou ons niet overkomen. Wij gingen werken en we kregen kinderen. Ik was ongeveer de eerste die met jonge kinderen hoogleraar werd. En toch, bij het schrijven van dit boek zag ik hoeveel ik deep down van mijn moeder heb voortgezet. Klaarstaan, zorgen, het belang van het gezin boven alles stellen. Dat is mooi en goed, maar het moet niet zo zijn dat je daardoor zelf vervaagt en verdwijnt. En dat heb ik wel laten gebeuren, binnenshuis. Ik denk dat veel vrouwen dit herkennen, ook jonge vrouwen. Ik noem het de empathiekloof. Wie let er het best op wat anderen nodig hebben. Meestal zijn dat niet de mannen.”
Stortte je man zijn frustratie en somberheid ook ongesorteerd over jou uit?
Ze staat op om nog een keer koffie in te schenken. Ze snijdt een volkorennotenbrood in plakken en legt ze op een bord. Dan zegt ze: „Toen ik hem leerde kennen, in 1978, was hij niet zo. Ik was, dat heb je gelezen, assistent bij Bram de Swaan, de socioloog, en we schreven een boek over het psychotherapeutisch bedrijf, dat in die tijd sterk in opkomst was. Deels was het historisch sociologisch, deels ging het erover wat je moest zeggen om in therapie te komen, en we zagen niet goed hoe we er een geheel van konden maken. Bram wist wel iemand aan wie we advies konden vragen: Arend Jan Heerma van Voss. Ik kende zijn stukken in de Haagse Post en die vond ik ongelooflijk goed. Zijn blik, zijn taal, nooit clichés, je ging door hem echt anders naar dingen kijken. Ik had hem heel hoog. Het werd een afspraak in Hotel de l’Europe en later herinnerde Arend Jan zich het gesprek nog goed. Of eigenlijk” – ze lacht, licht ironisch – „herinnerde hij zich alleen Bram de Swaan. Voor mij had hij weinig oog gehad en ik vermoed hier, ik zeg het een beetje plechtig, de werking van genderhiërachie. Mannen zijn belangrijker. En Bram de Swaan was de hoogleraar. Die genderhiërachie, dat ben ik door het schrijven van dit boek gaan beseffen, zat ook in mij. Ik maakte aantekeningen, stelde me dienstbaar op, nam geen ruimte in. En liet hun dus alle ruimte. Toen zag ik dat niet zo. Toen vond ik mezelf geëmancipeerd. Dat was ik ook, maar op een ander niveau was ik het niet. Ik mocht met de mannen meedoen, op hún termen.”
Arend Jan werd wel verliefd op je.
„Dat was later, en in de eerste jaren hadden we het heel leuk. Ik vond hem een intrigerende, spannende man, hij had iets melancholieks over zich, iets geheimzinnigs. Hij was nog getrouwd, ja. Ik viel op hem en op zijn entourage, interessante en intelligente mensen. Wetenschappers, schrijvers, filmmakers, journalisten, Van Kooten en De Bie. Hij vond mijn proefschrift interessant. Dat ging over de geschiedenis van de psychoanalyse. Hij waardeerde me om mijn onafhankelijkheid, om wat ik deed.”
Hij was niet blij toen je in 1987, een jaar na de geboorte van jullie oudste zoon, hoogleraar werd in Nijmegen.
„In theorie was hij er natuurlijk erg voor, want hij was progressief, net als al die andere mannen in zijn omgeving. Dat maakte het ook zo verwarrend. Hij had progressieve ideeën over gelijkwaardigheid en vrouwenemancipatie. Maar binnenshuis kwamen de karrensporen van het oude patriarchaat aan de oppervlakte, zoals de historicus Maarten Brands het ooit beschreef. Dat heb ik pas echt goed begrepen bij zijn ziekbed, toen het me één keer lukte om het ergens met hem over te hebben. Ik zei dat ik niet goed begreep waarom hij zich in de loop van de tijd van me had afgewend om precies de dingen die hem eerst zo bevielen. Hij beaamde het meteen. Hij had verwacht, zei hij, dat ik me na mijn proefschrift aan hem zou wijden. Hij zei ook: je bent je vrouw kwijt als er kinderen komen. En: je werd altijd omringd door interessante mannen. Ik vroeg waarom hij dat toen nooit gezegd had. Dan hadden we dit toch nooit moeten doen, deze mismatch van de eeuw. Hij zei: ik ben toch niet gek? Dan was je vertrokken.”
Je schrijft dat zijn verlangen naar totale toewijding niet redelijk was, maar in zijn geval wel logisch.
„En dan heb ik het over zijn zusje Dokie, over de gezinsconstellatie waarin hij was opgegroeid. Zijn moeder was een afstandelijke vrouw, emotioneel terughoudend, en zijn zusje Dokie, vier jaar ouder dan hij, was voor hem de vervangende moeder geworden. Of in elk geval moet hij dat zo beleefd hebben.” Ze staat op om naar boven te lopen en komt terug met een foto waarop Dokie met een schortje voor haar kleine broertje een lepel eten voert. Arend Jan, een baby nog, in zijn kinderstoel, spert zijn mondje wijd open.
Hij was drie en zij was zeven toen ze op een avond voor het toetje van tafel was weggelopen om aan haar vriendinnetje aan de overkant van de straat – de Wouwseweg in Roosendaal – te vertellen dat haar vader een nieuw hondje voor haar had gekocht. ’s Ochtends was Dokies oude hondje overreden. Dokie liep terug naar huis en het zusje van haar vriendinnetje riep nog: „Pas op!” Een militair die voor het eerst op een motorfiets reed, te hard, en kon haar niet meer ontwijken. „Opeens was Dokie verdwenen”, zegt Christien Brinkgreve. „Zijn ouders vertelden hem niet wat er was gebeurd en daarna werd er ook nooit meer over Dokie gepraat. Ze zijn halsoverkop naar Bentveld verhuisd, bij Zandvoort, en daar is zijn moeder heel depressief geworden. En Arend Jan, heel slim, heel goed op school, groeide op tot een eenzaam iemand.”
Na zijn pensionering schreef hij een boek over Dokie, al had hij eigenlijk geen bewuste herinneringen aan haar.
„Een ontroerend boek, hij heeft er jarenlang aan gewerkt. Ik had toen nog de hoop dat hij het daarmee achter zich zou laten, maar nee. Dat boek werd een monument en daarna was zijn in taal gestolde verdriet om zijn dode zusje voorgoed zijn identiteit geworden. Het was niet alleen het karrenspoor van het patriarchaat dat in onze relatie opspeelde, het was ook de doorwerking van deze beschadiging, van dit trauma. Ik kon zijn zusje niet vervangen, al heb ik dat natuurlijk wel gewild, want zo was ik toegerust: vallen op een interessante man en dan helemaal voor hem klaarstaan. Voor hem willen zorgen, hem gelukkig maken en het liefst ook zijn oude wonden helen.” Weer die licht ironische lach. „Het is een oud verhaal, hè. Het is die oeroude reddingsfantasie waar vrouwen zo vatbaar voor zijn. Jíj voelt hem aan, jíj kunt hem helpen en je bent blij dat jíj dat kan. Het geeft je ook een gevoel van geluk. Tot blijkt dat het niet meer werkt.”
Al bij de eerste zinnen die de rechter voorlas, wist Andy Palmen dat Greenpeace de stikstofzaak had gewonnen. „De rechter markeerde zijn plek in ons staatsbestel, als onafhankelijke macht in de trias politica”, zegt de directeur van Greenpeace Nederland. „Ik dacht: dat doe je alleen als je tot een uitspraak komt die ongunstig is voor de staat.”
„Het is een bevestiging van het werk van járen. Wij roepen al zo lang dat het de verkeerde kant op gaat – met het landbouwdossier en specifiek met de veeteelt. Ik heb meeonderhandeld aan het Klimaatakkoord uit 2019. Toen was ons belangrijkste punt om het klimaat te verbeteren al dat de veestapel moest krimpen. Omdat je zag dat het op alle dossiers drukte. De zware industrie was ook tot weinig beweging bereid, maar de landbouw deed níéts. Terwijl de wetenschap al duidelijk uitwees dat het aantal dieren in Nederland moest dalen.
„Maar vanuit Friesland Campina, land- en tuinbouworganisatie LTO en Rabobank kwam een keiharde njet. Ik heb dat altijd onthouden als ongelooflijk onverstandig. We hadden de overheid erbij! En een gezamenlijke ambitie vanuit de klimaatopgave. Toen hadden we een plan kunnen maken, de noodzakelijke krimp langzaam kunnen inzetten, zodat het niet schoksgewijs hoeft. We werden uitgelachen.”
Uitgelachen?
„De houding, vooral van LTO was: we rule this country, dus waarom zouden we naar jullie luisteren? Als je, zoals zij, altijd een hele grote vinger in de politieke pap hebt gehad, eerst via het CDA en later via de BBB, en er komt een partij als Greenpeace die zegt dat het anders moet, dan is het makkelijk om de argumenten van die partij weg te wuiven.
„Dat ging altijd met het frame dat wij ‘groen en naïef’ zijn, ‘het land kapot willen maken’, ‘tegen de boeren zijn’. Terwijl Greenpeace altijd opkwam voor de boeren!”
Ja? Zo staat Greenpeace niet bepaald bekend.
„We hebben in 2020 al een ‘transitiefonds’ bepleit. Dat deden we op basis van een maatschappelijke kosten-batenanalyse: of krimp van de veestapel goed of slecht was voor de Nederlandse samenleving. Ieder krimpscenario pakte gunstig uit. Doordat er veel verborgen kosten zitten rond die grote veestapel, bijvoorbeeld voor milieuschade. We stelden voor om via een fonds 40 miljard euro beschikbaar te stellen om de omslag naar meer ecologische landbouw te maken, samen met de boeren. Daar wilde toen niemand van horen.”
Ook dit vonnis wordt u kwalijk genomen.
„De reacties zijn heel verschillend. Brancheorganisatie Bouwend Nederland zegt: dit is een democratische rechtsstaat, de overheid heeft zich niet aan de afspraken gehouden, nu verder. Een goed, nuchter geluid. LTO-voorzitter Ger Koopmans begon al te brullen voordat hij het vonnis had kunnen lezen. Dat 2030 niet haalbaar is, dat het helemaal niet slecht gaat met de natuur, hyper voorspelbaar.
„Ook Caroline van der Plas van BBB reageerde langs die lijn. Ontkennen, traineren. Koopmans en Van der Plas gijzelen met zijn tweeën Nederland. De bouw loopt erop vast, de energietransitie. Boeren zijn wanhopig. De vraag is: gaan zij nou eindelijk een draai maken of niet?”
En de boeren?
„Dé boer bestaat niet. Er zijn boeren die het onverantwoord vinden hoe LTO zich opstelt. Anderen voelen zich verslagen, omdat deze uitspraak grote gevolgen voor hen heeft.”
„Tegelijk vind ik wel dat ik mijn verantwoordelijkheid moet nemen. Greenpeace moet nu verstandige stappen zetten, om te voorkomen dat het land verder polariseert. Proberen te zorgen dat groene boeren hier niet de dupe van worden. Dat zijn de voorlopers die we juist willen beschermen.”
Lees ook
Terug van nooit weggeweest: stikstof
Greenpeace werd in 1971 opgericht in Canada. Aanleiding waren de geplande Amerikaanse atoomproeven bij het eiland Amchitka, voor de kust van Alaska. In een boot met de naam Greenpeace trokken activisten naar dat eiland om de proeven te verhinderen. De boot werd onderschept, maar de actie kreeg veel aandacht en datzelfde jaar nog stopten de VS met de kernproeven op die plek.
Met dat imago, van activisten die met riskante acties proberen de natuur te redden, kreeg Greenpeace grote bekendheid. Het staat ook aan de basis van het bearing witness-principe dat lange tijd de belangrijkste methode van Greenpeace was: de wereld met eigen ogen laten zien hoe walvissen werden geharpoeneerd voor hun vlees of zeehonden doodgeknuppeld voor hun vacht.
Inmiddels zit Greenpeace in 55 landen met overkoepelend Greenpeace International, en richt zich op klimaat en biodiversiteit. Naast acties om de beeldvorming te beïnvloeden zet de organisatie in op eigen onderzoek, voorlichting, en het lobbyen voor wetgeving en normering. Sinds een paar jaar is de rechtszaal erbijgekomen als strijdtoneel.
Levert het aanspannen van rechtszaken u meer op dan het enteren van boorplatformen?
„Nee, we doen allebei. Wie alleen maar een hamer heeft, ziet in alles een spijker. Zo zitten wij er niet in. We blijven demonstraties organiseren en acties uitvoeren, zoals tegen privéjets op Schiphol. Maar we zien ook dat het belangenconflict rondom klimaat, natuur en milieu steeds harder wordt gespeeld en dat het juridische pad ons veel te bieden heeft. Vroeger werden we weggezet als ‘groene idealisten’, maar de klimaatcrisis staat nu iedere dag op de voorpagina. De samenleving is er al van doordrongen dat we duurzamer moeten worden, het zit vol in onze economie, bedrijven willen er misschien niet aan, maar moeten wel.”
Ondermijnt u door het aanspannen van rechtszaken tegen de staat niet mede het vertrouwen in de rechterlijke macht?
„Nee, we komen gewoon op voor wat is afgesproken. Maar ik voel er wel ongemak bij, want deze trend, waarin rechters de schuld krijgen van zaken die de overheid niet oplost, zien wij ook en die is niet goed. Maar wat is het alternatief? Om dan maar niet op te komen voor in de wet vastgelegde rechten? Dat zou ook gek zijn.”
Hoe verhoudt Greenpeace zich tot Extinction Rebellion (XR), dat zich ook met klimaat bezighoudt?
„We zijn bondgenoten. We werken soms samen, soms niet. Ze zijn een nieuwe speler, met een andere rol. Wij zijn heel internationaal, we verzetten ons tegen tropische ontbossing, diepzeemijnbouw. En we hebben, meer dan zij, de middelen om vijf jaar lang zo’n rechtszaak te financieren. Dus we hebben een andere plek in de samenleving.”
XR zet ook in op klimaatrechtvaardigheid en vindt bijvoorbeeld dat de oorlog in Gaza niet los te zien is van de klimaatcrisis. Hoe is dat voor Greenpeace?
„Ook Greenpeace heeft intersectionaliteit – het uitgangspunt dat alles samenhangt – steeds meer omarmd en vindt de sociale gevolgen van klimaatbeleid van belang. Tegelijk is het voor ons zo klaar als een klontje dat je analyse en missie niet met elkaar moet verwarren. Dus de analyse dat oorlog ernstig is en ook schadelijk voor het klimaat is belangrijk, maar onze missie is en blijft het streven naar een groene wereld.”
Biobrandstoffen in de luchtvaart leveren veel te weinig CO2-reductie op. Minder vluchten is de enige optie
De huidige regering heeft weinig op met klimaatproblemen. Maakt dat uw werk moeilijker?
„Ja. Al was onze missie altijd al moeilijk. We hebben te maken met de belangen van grote bedrijven die totaal tegengesteld zijn aan wat Greenpeace wil, zoals Shell of Schiphol. Daarbij hebben we nu een overheid die het moeilijk vindt om tegen Nederlanders te zeggen: we moeten echt veranderen, het kan niet anders, en we gaan dat op een goede manier doen.
„Maar wij bewegen niet mee. Wij maken een analyse van wat de wetenschap zegt over de beste manier voor een bepaalde sector om te vergroenen, en voor minder doen we het niet. Wij zullen bijvoorbeeld nooit pleiten voor biobrandstoffen in de luchtvaart om daarmee sneller te verduurzamen. Wij zeggen: de enige optie is minder vluchten; innovaties of biobrandstoffen leveren veel te weinig CO2-reductie op. Dat brengt ons per definitie in een harde positie ten opzichte van onze tegenstander.”
Wordt u ook harder aangepakt dan voorheen, als Greenpeace of persoonlijk?
„De boodschapper, de tegenstem, wordt stevig aangevallen, daar hebben we veel zorgen over. We noemen ons Greenpeace, maar eigenlijk zijn we bezorgde burgers die zich verenigen en zeggen: we willen iets voor elkaar krijgen. Dat geldt voor alle ngo’s. Wij hebben ervoor gekozen financieel helemaal onafhankelijk te zijn, we nemen nooit geld aan van overheden en bedrijven. Daar ben ik in dit tijdsgewricht extra blij mee, zo kunnen we iedere schijn van politieke beïnvloeding voorkomen.”
Als je, zoals wij, in de persoonlijke levenssfeer van mensen treedt, dan leidt dat ook tot wrijving
Het aantal donateurs is wel flink afgenomen, van 466.000 in 2012 tot 317.000 in 2023.
„Ja, maar onze inkomsten zijn de laatste jaren gestegen, van 17,8 miljoen in 2019 tot 19,5 miljoen in 2023. Onze donateurs zijn trouw en steeds meer bereid ons financieel te steunen. Daar zijn we blij mee. Want het binden van mensen aan maatschappelijke organisaties is overal lastig. En als je, zoals wij, in de persoonlijke levenssfeer van mensen treedt, dan leidt dat ook tot wrijving. Als je wilt vliegen en Greenpeace zegt: er moet minder gevlogen worden. Of als je wilt boeren en wij zeggen: dat is niet goed voor de natuur. Dan zijn mensen minder bereid je te steunen.”
Kan Nederland de eigen stikstofdoelen in 2030 halen zonder krimp van de veestapel?
„Nee, alleen… wacht, dit is een moment dat ik mijn verantwoordelijkheid probeer te nemen. Als wij nu doorgaan met roepen ‘krimp, krimp, krimp’, helpt dat misschien niet. Ik wil goed, verstandig beleid. Waarmee we de doelen halen, waarmee boeren worden geholpen. Ik heb niet de wens om te polariseren op het onderwerp. Het is nu helder, de rechter heeft gesproken. Daarom zullen wij deze boodschap niet gaan verkondigen de komende maanden.”
Maar?
„Nou, feitelijk is het zo dat Nederland niet aan de doelen kan voldoen zonder krimp van de veestapel. Dat zou vrijwillig kunnen, maar ik denk niet dat het zonder gedwongen krimp kan. Dit weet iedereen inmiddels, iedereen.”
De rechter heeft de staat een dwangsom opgelegd, als de stikstofdoelen eind 2030 niet worden gehaald. Te betalen aan Greenpeace. Wat zou u met dat geld willen doen?
„Ik hoop dat ik het niet krijg. Want dat zou betekenen dat de overheid zich wéér niet aan een afspraak houdt. Als we het wel krijgen, zullen we het gebruiken voor de verduurzaming van Nederland. Hoe precies weten we nog niet, het duurt ook nog jaren.”
Gaat u zich er ook niet meer mee bemoeien in de tussentijd?
„Jazeker wel. Het gaat ons niet om het winnen van een rechtszaak, het gaat ons om het redden van de natuur. De vraag blijft: wordt dit nu wel voortvarend opgepakt? Of komen er weer wat plannetjes die, als het Planbureau voor de Leefomgeving ze doorrekent, geen of te weinig effect hebben? We gaan het volgen en als het te langzaam gaat, spannen we weer een kort geding aan. Er zijn nog genoeg juridische mogelijkheden te verkennen om de overheid de komende jaren de goede kant op te dwingen.”
U begon uw carrière in de auto-industrie. Wordt u daar nog weleens op aangekeken?
„Met studievrienden begon ik een bedrijfje dat reizen organiseerde. Autofabrikanten gaven punten aan de beste verkopers en wie de meeste punten had mocht mee op reis, een gangbaar instrument in die wereld. Na drie jaar ben ik ermee opgehouden. Ik ben voor Milieudefensie gaan werken en heb daar een autovrije vrijdag georganiseerd. Dat hebben ze me bij Volkswagen, een voormalige opdrachtgever, niet in dank afgenomen, ik hoorde terug dat ze daarvan baalden. Maar buiten dat word ik er zelden mee geconfronteerd. Het is zinloos ook. Het systeem moet veranderen, daarbinnen individuen. Niet omgekeerd.”
Lees ook
Vrijwillige stikstofreductie levert de natuur gewoon te weinig op, blijkt uit vonnis in Greenpeacezaak
Vluchtelingenwerk Nederland heeft minister Faber een bos bloemen gestuurd. Voorzitter Frank Candel vertelt het onder het systeemplafond van een vergaderruimte op het hoofdkantoor van Vluchtelingenwerk, in Amsterdam-West. Het is juli 2024, het nieuwe kabinet is net aangetreden. Candel voorzag de bloemen van een officiële brief, met de boodschap dat het hem van belang lijkt om snel kennis te maken.
Met Fabers voorganger Ankie Broekers-Knol (VVD) sprak hij uitgebreid. Diens opvolger Eric van der Burg (VVD) kwam zelfs een dag stagelopen bij Vluchtelingenwerk. Van Faber hoort hij niets.
Een halfjaar later, op de tweede dag van dit jaar, ontvangt Vluchtelingenwerk alsnog een brief van het ministerie van Asiel en Migratie. Het is een aankondiging van een bezuiniging die deze week bekend werd. De stichting moet het per direct met miljoenen minder doen.
Van Faber zelf, die in de media heeft laten weten dat ze de subsidies voor Vluchtelingenwerk nog verder wil afbouwen, heeft Candel nog steeds niets gehoord.
Loket
Voor vluchtelingen die in Nederland aankomen moet een hoop worden geregeld. Niet alleen rond hun asielaanvraag, maar ook voor het opbouwen van een nieuw leven in een onbekend land. Veel van dat werk wordt gedaan door Stichting Vluchtelingenwerk – een ngo met 1.400 betaalde medewerkers en bijna 9.000 vrijwilligers.
Vluchtelingenwerk heeft in vrijwel elk asielzoekerscentrum een loket. Mensen krijgen er informatie over hun procedure en kunnen er, als ze willen, hun vluchtverhaal doornemen, zodat ze weten welke informatie relevant is voor hun ‘gehoor’ bij immigratiedienst IND. De vrijwilligers mogen ook aanwezig zijn bij dat gehoor.
In bijna driehonderd gemeenten helpen andere vrijwilligers vluchtelingen met het opbouwen van hun bestaan in Nederland. Ze ondersteunen statushouders door brieven te vertalen, toeslagen aan te vragen. Ze vertellen wat Pinksteren is, hoe je je inschrijft bij de tandarts. Zo begeleidt de stichting meer dan zeventigduizend mensen.
Tegelijk is Vluchtelingenwerk een lobbyorganisatie. Het doel bij de oprichting in 1979 is „vluchtelingen te allen tijde te ondersteunen, onafhankelijk van de politiek”. Voorheen zocht de organisatie regelmatig de publiciteit met kritiek op overheidsbeleid. Maar terwijl het politieke klimaat steeds rechtser wordt, blijft het vanuit Vluchtelingenwerk steeds stiller.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Staatssecretaris Eric van der Burg van Asiel bezoekt in 2022 een crisisopvang in Utrecht.
Foto Jean-Pierre Jans/ANP
” data-figure-id=”0″ data-variant=”row” readability=”1″><img alt data-description="Staatssecretaris Eric van der Burg van Asiel bezoekt in 2022 een crisisopvang in Utrecht.
Foto Jean-Pierre Jans/ANP
” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-asielbeleid-is-strenger-dan-ooit-maar-vluchtelingenwerk-verdwijnt-juist-van-de-barricaden.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/31131150/data127405304-bc28f5.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-asielbeleid-is-strenger-dan-ooit-maar-vluchtelingenwerk-verdwijnt-juist-van-de-barricaden-8.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-asielbeleid-is-strenger-dan-ooit-maar-vluchtelingenwerk-verdwijnt-juist-van-de-barricaden-6.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-asielbeleid-is-strenger-dan-ooit-maar-vluchtelingenwerk-verdwijnt-juist-van-de-barricaden-7.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-asielbeleid-is-strenger-dan-ooit-maar-vluchtelingenwerk-verdwijnt-juist-van-de-barricaden-8.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-asielbeleid-is-strenger-dan-ooit-maar-vluchtelingenwerk-verdwijnt-juist-van-de-barricaden-9.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/YYYPvjXHzQH1dhG1LFWWv3cV0h4=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/31131150/data127405304-bc28f5.jpg 1920w”>Staatssecretaris Eric van der Burg van Asiel bezoekt in 2022 een crisisopvang in Utrecht.
Foto Jean-Pierre Jans/ANP
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Minister Rita Verdonk van Vreemdelingenzaken in 2003 op een festival voor vluchtelingen.
Foto Klaas Fopma/ANP
” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="Minister Rita Verdonk van Vreemdelingenzaken in 2003 op een festival voor vluchtelingen.
Foto Klaas Fopma/ANP
” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-asielbeleid-is-strenger-dan-ooit-maar-vluchtelingenwerk-verdwijnt-juist-van-de-barricaden-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/31131159/data127405226-2299ed.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-asielbeleid-is-strenger-dan-ooit-maar-vluchtelingenwerk-verdwijnt-juist-van-de-barricaden-12.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-asielbeleid-is-strenger-dan-ooit-maar-vluchtelingenwerk-verdwijnt-juist-van-de-barricaden-10.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-asielbeleid-is-strenger-dan-ooit-maar-vluchtelingenwerk-verdwijnt-juist-van-de-barricaden-11.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-asielbeleid-is-strenger-dan-ooit-maar-vluchtelingenwerk-verdwijnt-juist-van-de-barricaden-12.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/het-asielbeleid-is-strenger-dan-ooit-maar-vluchtelingenwerk-verdwijnt-juist-van-de-barricaden-13.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/NMIpFE46LJTsh_qqsobHTfDj4-A=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/31131159/data127405226-2299ed.jpg 1920w”>Minister Rita Verdonk van Vreemdelingenzaken in 2003 op een festival voor vluchtelingen.
Foto Klaas Fopma/ANP
‘We en wij’
Twee jaar geleden was de relatie met de overheid opperbest. Toenmalig staatssecretaris Eric van der Burg is in 2023 special guest op de nieuwjaarsbijeenkomst van Vluchtelingenwerk. „Hoe de toekomst eruit gaat zien bepalen we samen”, had Frank Candel in de uitnodiging geschreven. „Laten we dus vooral in verbinding blijven met elkaar.”
Op het podium van de Utrechtse concertzaal Tivoli bespreken Candel en Van der Burg de problemen in de asielopvang. Sommige medewerkers zien het met verbazing aan. „Het ging steeds over ‘wij’”, herinnert een van hen zich. „‘Wij’ gaan deze problemen samen oplossen.” De medewerker houdt er, net als sommige collega’s, „een ongemakkelijk gevoel” aan over. ‘Wij’ zijn toch niet verantwoordelijk voor de problemen, denken ze. Of zijn ‘wij’ langzamerhand een uitvoeringsinstantie van het ministerie geworden?
De overheid is de grootste financier van Vluchtelingenwerk. De stichting ontvangt jaarlijks 95 miljoen euro van overheden, volgens haar laatste jaarverslag. Het geld komt uit inburgeringsbudgetten die gemeenten weer van het rijk ontvangen, en van subsidies van het ministerie van Asiel en Migratie. Een ander deel is afkomstig van ruim negentigduizend donateurs en de Nationale Postcode Loterij, bij elkaar ruim 20 miljoen.
De afgelopen jaren raakten Vluchtelingenwerk en de overheid steeds meer verweven. Als met spoed een nieuwe noodopvang moet worden opgezet, stuurt Vluchtelingenwerk vrijwilligers om te helpen.
Van der Burg beschouwde Vluchtelingenwerk als „partner”, zegt hij aan de telefoon. Hij gaf de stichting een plek aan tafel bij het wekelijks overleg op maandag met de top van het ministerie, met onder meer de directie Migratie, de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA).
In dat overleg gaat het over problemen in de opvang, maar ook over berichtgeving in de media, zo blijkt uit notulen die zijn ingezien door NRC. Zo wordt vorig jaar besproken hoe „lastig” het is dat alle media berichten over foutieve uitspraken van toenmalig minister Dilan Yesilgöz (VVD) over nareizigers. „Dit is een uitdaging voor DCOM [directie communicatie, red.]”. Ook wordt besproken hoe de overheid „draagvlak” voor de opvang zou kunnen behouden.
„Meepraten loont”, zegt voorzitter Frank Candel. „Ik kan elke dag wel op de barricaden gaan staan om te roepen dat het een schande is wat er in de opvang gebeurt. Maar wordt de vluchteling daar echt beter van?” Volgens Candel is het „effectiever” om problemen „achter de schermen” aan te kaarten bij „onze collega’s”, waarmee hij de ambtenaren van het COA en de IND bedoelt. Of bij het ministerie. Dat is ook wat de raad van toezicht, voorgezeten door oud-minister Winnie Sorgdrager (D66), hem bij zijn aantreden in 2022 heeft meegegeven, zegt Candel: „Onder mijn voorganger waren we meer oppositioneel. De vraag aan mij was: kun je niet veel beter gaan samenwerken met die overheid?”
Als gevolg van die koers, erkent Candel, treedt Vluchtelingenwerk minder naar buiten met kritiek op het overheidsbeleid. „Als je moet kiezen tussen iets in de media uitvechten of het gewoon intern aankaarten, denk ik dat we het steeds meer intern aankaarten.”
Mat in de gymzaal
Sommige medewerkers vinden dat Vluchtelingenwerk zich laat inkapselen door de overheid. Een prominente lobbyist zegt om die reden in 2023 zijn baan op. „We zijn in onze belangenbehartiging onderdeel geworden van het gesprek in Haagsche torens”, mailt hij aan zijn collega’s. „Torens waar het te veel gaat over aantallen, procedures, politieke en bestuurlijke belangen en te weinig over de mensen waar het om gaat.”
De man heeft het leed van vluchtelingen gezien. Op een avond moesten kwetsbare asielzoekers overnachten in de gymzaal van aanmeldcentrum Ter Apel. Namens Vluchtelingenwerk deelde hij er dekens uit. Midden in de nacht meldde zich een vrouw, met een peuter. De lobbyist had niet meer te bieden dan „een harde gymmat, in een smerige en volle zaal”. Hij schrijft: „Ze was het niet, maar aan haar moet ik steeds denken, als ik weer denk aan het baby’tje dat kort daarna in dezelfde gymzaal overleed.”
Ze zouden ze van de daken willen schreeuwen, sommige medewerkers, alle misstanden die ze in de opvang zien. Maar dat is niet de bedoeling. In mei 2023 moeten tientallen asielzoekers wegens plaatsgebrek op een stoel slapen. De communicatieafdeling van Vluchtelingenwerk wil alarm slaan, het persbericht staat klaar. Er wordt toestemming gevraagd aan Candel om het te publiceren.
Vrijwilligers vertellen wat Pinksteren is en hoe je je inschrijft bij de tandarts
Maar die vreest dat een persbericht niet goed zal vallen. Die ochtend is Vluchtelingenwerk op het ministerie al vertrouwelijk ingelicht over de situatie. Als ze het nu zomaar naar buiten brengen, zouden ambtenaren wel eens kunnen denken dat Vluchtelingenwerk uit de school klapt. De persafdeling wacht de hele dag op toestemming. Het persbericht wordt uiteindelijk niet verstuurd.
In een reactie zegt Candel: „Ik meen dat ik toen tegen mijn medewerkers heb gezegd: check even bij Karin [Karin Morren, directeur Migratieketen bij het ministerie, red.] of het probleem vanavond is opgelost. Als dat zo is, moet je daar dan actief een mediarel van gaan maken?” Candel vindt het „héél normaal” om zoiets vooraf met het ministerie te overleggen. „Zo hebben we het afgesproken: je verrast elkaar niet. En je gaat altijd eerst naar de partners voordat je naar de media stapt.”
Vanuit Den Haag worden de publieke uitlatingen van Vluchtelingenwerk in de gaten gehouden. In de zomer van 2021 twittert een communicatiemedewerker over het aanhoudende tekort aan plekken in de asielopvang. Hij schrijft dat het „alles te maken heeft met een gebrek aan regie” van staatssecretaris Ankie Broekers-Knol. Een topambtenaar van Justitie en Veiligheid stuurt een woedend bericht aan Vluchtelingenwerk, waarin hij vraagt waarom ze zo aan het polariseren zijn.
Subsidiestop
Natuurlijk, zeggen alle betrokkenen, het is altijd balanceren geweest tussen dienstverlening aan de overheid aan ene kant en belangenbehartiging voor vluchtelingen aan de andere. „De uitdaging was: hoe behoud je je onafhankelijkheid terwijl je overheidsgeld krijgt om iets voor asielzoekers te kunnen doen?”, zegt Eduard Nazarski. Hij begon in 1990 bij Vluchtelingenwerk, en vertrok er in 2006 als directeur.
Het balanceren werd lastiger naarmate asiel een groter politiek thema werd. In 2003 trad Rita Verdonk (VVD) aan als minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. Twee jaar later dreigde ze met een subsidiestop. Verdonk was het niet eens met een campagne van de omroep VARA waaraan Vluchtelingenwerk meebetaalde. Op televisie werden dagelijks portretten van wachtende vluchtelingen uitgezonden, om aandacht te vragen voor hun lot. Onverenigbaar met haar strenge beleid, vond Verdonk. Na kritiek uit de Tweede Kamer kwam ze daarop terug. Bij nader inzien vond ze toch dat haar beleid óók door ontvangers van subsidie „ter discussie gesteld moet kunnen worden”.
In het PVV-gedoogkabinet, dat aantrad in 2010, ging de discussie verder. Onder minister van Integratie, Immigratie en Asiel Gerd Leers (CDA) moesten geldstromen worden gescheiden. Het lobbywerk van Vluchtelingenwerk werd niet meer uit subsidie betaald, maar alleen nog met geld van donateurs en van de loterij. Op die manier voelde de organisatie zich vrijer om campagnes te voeren die ingaan tegen het overheidsbeleid. Zo verwelkomen vrijwilligers in overalls in 2012 de deelnemers van het jaarlijkse CDA-congres in Maarssen. Ze stellen zich voor als „draagvlakreperatieteam” dat de „menselijkheid” van het CDA komt repareren.
Voor de PVV is het splitsen van de geldstromen niet genoeg. Marjolein Faber, dan nog Eerste Kamerlid voor de PVV, dient in 2020 met fractiegenoten een motie in voor een algehele subsidiestop omdat Vluchtelingenwerk „asielactivisme” zou bedrijven en daarom „niet gezien kan worden als een neutrale partij”. Er wordt niets mee gedaan. Nu ze minister is, snijdt Faber alsnog in de subsidies.
Consultancybedrijf EY kreeg vorig jaar van het ministerie de opdracht de activiteiten van Vluchtelingenwerk in asielzoekerscentra door te lichten, NRC zag de conceptversie in van het rapport. Volgens het consultancybureau is het belang van de IND – een „efficiënt proces” – „soms moeilijk te verenigen” met het werk van Vluchtelingenwerk. De stichting wil vanuit het belang van de asielzoeker namelijk „alle mogelijkheden voor de vreemdeling om in het land te blijven volledig benutten”, schrijven de consultants. Dat zou tot „spanningen” leiden.
Goor slooppand
Sommige vrijwilligers hebben geen consultancybureau nodig om erachter te komen dat belangen soms botsen.
In 2021 stuiten vrijwilligers van Vluchtelingenwerk in Castricum op een misstand. De jonge mannen die zij begeleiden, statushouders, hebben van Castricum slechte woningen gekregen, waar ze volgens de vrijwilligers onevenredig veel geld voor moeten betalen. Ze wonen in „klote kamertjes” van negen vierkante meter, in „een goor slooppand”, schrijft een van de vrijwilligers in een mail aan Vluchtelingenwerk. De muren zijn beschimmeld, de mannen vrezen de huisbaas en zijn „rode kaartensysteem”. Gesprekken met de gemeente en de verhuurder leveren steeds niets op.
Sommige medewerkers vinden dat Vluchtelingenwerk zich laat inkapselen door de overheid
Op het hoofdkantoor van Vluchtelingenwerk weten ze ervan. Maar als er in september dat jaar een cameraploeg van Nieuwsuur langskomt om een item over ‘flexwonen’ voor statushouders te draaien, doen ze alsof er niets aan de hand is. De lobbyist die in 2023 bij Vluchtelingenwerk vertrok, refereert aan het voorval in zijn afscheidsmail. Hij schrijft over een „pijnlijke situatie” waarbij „we niet kritisch mochten zijn” op de slechte behandeling van statushouders door een gemeente, en wel vanwege een „lopende aanbesteding”. In Castricum en andere Noord-Hollandse gemeenten dingt Vluchtelingenwerk op dat moment mee naar een opdracht om de integratie van nieuwkomers in de komende jaren te verzorgen.
Kort na het Nieuwsuur-item melden vrijwilligers van Vluchtelingenwerk zich aan als spreker in de gemeenteraad van Castricum. Ze willen de lokale politiek over de slechte omstandigheden inlichten. Zo’n rijk dorp kan zoiets toch niet maken, vinden ze. De vrouw die in de raad het woord voert, wordt nog dezelfde dag door Vluchtelingenwerk ontslagen. „De reden hiervoor moge u duidelijk zijn”, schrijft de senior teamleider Vluchtelingenwerk West en Midden-Nederland in een mail in bezit van NRC. „Ondanks al uw goede bedoelingen om onze doelgroep te willen bijstaan handelt u echter niet in opdracht of op verzoek van Vluchtelingenwerk. U schaadt daarmee het imago van Vluchtelingenwerk.”
Na het inspreken wordt Vluchtelingenwerk benaderd door journalisten over de misstanden. Maar Castricum hoeft zich geen zorgen te maken. De regionale teamleider verzekert de gemeente per mail dat er „geen incidenten” zijn benoemd, blijkt uit vrijgegeven documenten. Er is een „positieve draai” gegeven aan de „samenwerking in de toekomst”.
Opvang in Kijkduin
Een paar dagen nadat de PVV in november 2023 de verkiezingen wint, laat partijleider Wilders zich in zijn zwaarbeveiligde auto naar het Haagse Kijkduin rijden. Daar worden sinds enkele dagen meer dan honderd asielzoekers opgevangen. Vluchtelingenwerk vreest vooraf voor het effect van Wilders’ bezoek op de beeldvorming. „We konden het uittekenen: hij zou gaan zeggen dat deze mensen hier niet mogen zijn”, zegt een medewerker. Vluchtelingenwerk belt nieuwsredacties in een poging het beeld bij te sturen. Ze herhalen dat de mensen in de opvang in Kijkduin asiel hebben aangevraagd, en vluchtelingen recht hebben op bescherming. Ze hopen dat media „die feiten” zullen opnemen in hun berichtgeving. Die avond stapt Wilders in Kijkduin omringd door zijn beveiligers uit de auto. Zijn gezicht wordt verlicht door de camera’s, bijna alle nieuwsmedia zijn erbij. „Hoe dichter het bij een asielstop komt, hoe beter”, zegt hij. Geen enkel medium neemt de informatie van Vluchtelingenwerk over. Het geeft de medewerkers het gevoel dat hun boodschap steeds minder aankomt.
Het is in deze tijd ook een ingewikkelde boodschap, zegt Eduard Nazarski, de voormalige Vluchtelingenwerkdirecteur. Hij reisde vorige week naar het treinstation Maarheeze, dat de NS half januari dreigde te gaan overslaan wegens de overlast van asielzoekers. Hij wilde het zelf eens zien. „Ik heb vanaf Maarheeze de trein naar Eindhoven gepakt – en weer terug.” Die zaterdagmiddag merkte hij niets van overlast, wel hoorde hij van twee conducteurs dat het „soms bar en boos” is. Nazarski zucht. ,,Incidenten worden door politici gretig opgepakt, wat weer veel media-aandacht genereert. Het is heel moeilijk daar met positieve campagnes nog tegenop te boksen.”
De meeste successen boekt Vluchtelingenwerk nog in de rechtszaal. Het team ‘Strategisch Procederen’ mengt zich in asielprocedures die voor een grotere groep asielzoekers van belang zijn. De juristen van Vluchtelingenwerk schrijven in zulke zaken een advies aan de Nederlandse rechtbank, waarin wordt betoogd waarom een asielregel niet in lijn zou zijn met Europese- of mensenrechtelijke verdragen. In veruit de meeste van de tachtig zaken waarin Vluchtelingenwerk zich mengde, kreeg het gelijk.
Zo wist Vluchtelingenwerk afgelopen jaren tal van beleidswijzigingen af te dwingen, zegt Kris van der Pas, die voor de Radboud Universiteit promotieonderzoek deed naar strategisch procederen in het asielrecht. Als gevolg van deze procedures mogen bijvoorbeeld asielzoekers nu meteen in Nederland aan het werk, en mag de overheid lhbtqi-asielzoekers minder snel terugsturen naar hun land van herkomst. Ook is de bewijslast lager komen te liggen voor politiek vluchtelingen. „Ze zijn zeer succesvol”, zegt Van der Pas.
Maar veel aandacht trekt het niet. Aan sommige juridische overwinningen wordt niet eens een persbericht gewijd. „Veel van deze zaken zijn te technisch voor het grote publiek”, vindt Candel. „En ik ben ook niet zo van: hèhèhè, we hebben weer gewonnen.”
De vraag is vooral hoe lang de werkwijze – het Nederlandse beleid toetsen aan het Europees recht – nog effectief is. „Je ziet dat in heel Europa een andere politieke wind waait”, zegt Van der Pas. „In het nieuwe Europese Migratiepact worden een aantal verworven rechten teruggedraaid.” In feite, zegt ze, vecht Vluchtelingenwerk „tegen de bierkaai”.
„Via de juridische weg kun je beslissingen tegenhouden”, zegt oud-directeur Eduard Nazarski. „Maar in dit politieke landschap ga je het op den duur verliezen.”