Het onzichtbare van het dierenrijk wordt op een betoverende manier zichtbaar gemaakt

‘De verbeelding is een entree tot de werkelijkheid’. Dat dit citaat van schrijver en beeldend kunstenaar Willem Brakman niet alleen voor fictie maar ook voor non-fictie geldt, bewijst het grootformaat boek Metamorfose van illustrator Merlijne Marell en bioloog Geert-Jan Roepers over bijzondere gedaantewisselingen in het dierenrijk. Dat is niet bepaald een makkelijk onderwerp voor kinderen om te behappen. Toch zal geen lezer (jong of oud) Metamorfose kunnen weerstaan: Marells betoverende prachtprenten in kleur en Roebers begeleidende, speelse teksten vol treffende beeldspraak prikkelen de verbeelding zodanig dat je je moeiteloos laat meevoeren in de wondere wereld van de metamorfose van een twintigtal dieren, variërend van de zeester tot de bromvlieg, en de keizersvis tot de albatros.

Wat Marell en Roebers eigenlijk doen, is het onzichtbare zichtbaar maken. Vooral Marells illustraties spelen daarin een wezenlijke rol. Voor iedere spread maakte ze met oog voor detail en respect voor de biologische werkelijkheid laag voor laag een sprekende linosnede die het leven van het betreffende dier en zijn verschillende verschijningsvormen nauwgezet weergeeft. Maar Marell legt niet alleen maar uit. Ze voegt ook schoonheid toe, door heel bewust met kleur en compositie te spelen. Even passend als prachtig bijvoorbeeld is het verloop van mosgroen naar diepblauw bij het mysterieuze levensverhaal van de paling. Zo ook de manier waarop Marell het eitje van de herculeskever laat oplichten tegen een donkergroene achtergrond, waarbij ze, om de verhouding tussen eitje, larve, pop en volwassen herculeskever te illustreren, haar eigen handen als referentie gebruikt wat een licht bevreemdende maar wonderschone plaat oplevert die Eschers Tekenen in herinnering roept (zijn bekende litho van twee elkaar tekenende handen).

Die associatie komt overigens niet zomaar uit de lucht vallen: Marell heeft zich, zo schrijft ze in het online magazine Straatgras van het Rotterdamse Natuurhistorisch Museum waar haar linosneden tot half maart te bewonderen zijn, laten inspireren door kunstenaars die haar voorgingen. Zo is haar symmetrische compositie van de levenscyclus van de krab terug te voeren op de artistieke tekenstijl van de Duitse zoöloog en wetenschappelijk illustrator Ernst Haeckel (1834-1919). En in de gestileerde, maar uiterst sierlijke voorstelling in groen- en lilatinten van de twee jaar durende metamorfose van de eendagsvlieg, weerspiegelt zich het werk in art nouveau-stijl van metaalkunstenares Johanna van Eijbergen (1865-1950) die geometrisch gevormde dier- en plantmotieven in haar ontwerpen liet terugkomen.

Terwijl Marell de poëzie van de verandering verbeeldt, maakt Roebers het verloop van de verschillende stadia van de gedaanteverwisseling van de dieren inzichtelijk door, net zoals hij deed in Paddenstoel & co, effectief gebruik te maken van tot de verbeelding sprekende vergelijkingen en verwijzingen naar ons menselijk gedrag. De libel typeert hij als ‘de straaljager onder de insecten’, bij de wording van de atlasvlinder schrijft hij ‘in minder dan twee maanden verandert hij van een hagelslagklein rupsje in een fladderend A4’tje’, en het levensverhaal van de paling laat hij beginnen met een heus ‘familiedrama’ (want als de larfjes uit hun eitjes kruipen liggen hun ouders al dagenlang voor lijk op de bodem van de Sargassozee). Leuk ook zijn de titels van de met stemmige zwart-witillustraties gesierde spreads die kort informatie geven over het veranderingsproces van een groep. In het hoofdstuk ‘Zwerfkinderen’ lezen we bijvoorbeeld over zeedieren die dapper zwevend of zwemmend zich door het zeewater laten meevoeren alvorens ze uitgroeien tot honkvaste volwassenen, en in ‘Gekleed op het seizoen’ over dieren als de papegaaiduiker, hermelijn en heikikker die iedere winter en zomer van verenkleed, vacht en kleur veranderen.

Zo vult Roebers Marell knap aan: hij doseert de informatie in compacte tekstblokjes en schrijft geen woord te veel. Meer is ook niet nodig. De kracht van Metamorfose ligt tenslotte in het aanwakkeren van de verbeelding: juist dat doet je doordringen tot het wezen van de werkelijkheid en beseffen wat een wonder de natuur is.