Bas Heijne: we moeten weg van de digitale wereld en weer risico’s durven nemen

Elon Musk is deze week betrapt op valsspelen. Niets verbaast eigenlijk meer, maar dit lijkt me veelzeggend: fanatieke gamers zijn erachter gekomen dat Musk, die regelmatig foto’s van zichzelf plaatst terwijl hij de taaie games Diablo en Path of Exile 2 speelt, de boel royaal flest. Musk stond aangemeld als speler op momenten dat hij helemaal niet kón gamen, omdat hij bijvoorbeeld tijdens de inauguratie van Donald Trump de zaal stond op te hitsen. Bovendien verraadden beelden die hem al spelend toonden dat hij de techniek van een beginneling heeft. De YouTuber die dat ontdekte ging ervan uit dat een of meer naamloze spelers zijn account beheren en hij zelf met de eer strijkt.

Musk bekent schuld – nou ja, schuld. Op de vraag van een andere YouTuber of hij zijn accounts inderdaad ‘boostte’ – tegen betaling je prestaties door anderen op laten krikken – antwoordde hij: „Als je het niet doet kun je onmogelijk de spelers in Azië verslaan.”

Aldus de rijkste man ter wereld en – voorlopig – ook een van de machtigste. Het gedrag van Musk, dacht ik terwijl ik The Extinction of Experience van Christine Rosen las, staat eigenlijk voor alles waar zij zich tweehonderd pagina’s lang zorgen over maakt. Niet het spel zélf is het belangrijkst, maar de indruk die je ermee op de buitenwereld wilt maken; het is performance. Het oppompen van eigenwaarde is een doel op zich geworden. Je kunt eigenlijk niet meer iets beleven zonder het voor het oog van de wereld te tonen en vast te leggen. Alles wat (zelf)reflectie vereist en langetermijndenken, wordt gezien als iets dat in de weg zit.

Bovendien is er – Rosen staaft het, zoals alle beweringen in haar boek, onmiddellijk met onderzoek – het verlies van inlevingsvermogen en empathie bij mensen die een groot deel van hun leven online doorbrengen, in het bijzonder gamers. Het is niet zo, merkt ze op, dat spelers van gewelddadige spelen zelf gewelddadig zouden worden, zoals vroeger gevreesd werd, maar ze worden er wel aantoonbaar onverschilliger door.

Echt contact

Ze wil niet jammeren, schrijft ze herhaaldelijk, het digitale leven heeft ons ook veel goeds gebracht, maar het is niet moeilijk haar essay als een langgerekte klaagzang te lezen. Verlies van wat precies? Het dragende idee van The Extinction of Experience is dat nieuwe technologie ons ertoe brengt essentieel menselijke ervaringen uit te besteden aan machines, die immers de belofte in zich dragen ons leven in vrijwel alle opzichten te optimaliseren. Het algoritme kent ons beter dan wij onszelf kennen, we hoeven ons er alleen maar naar te voegen voor een optimaal, gestroomlijnd leven. En waarom zou je moeilijk doen als het makkelijk kan?

De prijs die wij daarvoor betalen, aldus Rosen, is dat we in alle opzichten minder mens worden. Echt contact met anderen verdwijnt. We vermijden menselijke interactie zoveel mogelijk. Ze citeert een elfjarige jongen: „Wanneer ik online ben, kan ik mezelf muten en kunnen ze me niet echt zien. In het echte leven kan ik mezelf niet op mute zetten.”

We kunnen zonder GPS onze weg niet meer vinden, ons handschrift lijkt nergens meer op, we bewegen ons als zombies in de publieke ruimte, we kunnen niet meer wachten zonder ons op te winden, we zijn het dagdromen verleerd, vertraging betekent tijdverlies. We kijken liever op een scherm naar iemand die kookt dan dat we zelf koken, we kijken liever geile porno dan dat we op zoek gaan naar ongemakkelijke seks. Sowieso kijken we het liefst naar anderen, uren per dag. We laten ons innerlijk vullen met beelden omdat we onze gevoelens hebben uitbesteed aan apps die beloven ons nog beter te maken.

Een klaagzang, ik zei het. Rosen werkt voor The American Enterprise Institute (AEI), een Amerikaanse conservatieve denktank. Aan de oppervlakte merk je daar niets van. Ze is geen tutje als het over porno gaat. Ze is uiterst kritisch over de Techbazen die ons als willoze slaven zien in hun digitale wereldrijk.

Waar je haar conservatief kunt noemen, is wanneer ze het beeld schetst van de ‘mens’ die volgens haar in het nauw komt: een mens is volgens haar een wezen dat zich geworteld weet in een tijd en plaats, dat reëel contact met zijn medemensen zoekt, niet bang is voor alledaagsheid, en ook niet bang is om zich te vervelen en geduld als een positieve eigenschap beschouwt.

Misschien is nostalgisch een beter woord, want Rosen beseft zelf heus wel de aantrekkingskracht van de digitale verleiding. Er is geen weg terug. De Engelse editie van haar boek heeft als ondertitel Reclaiming Our Humanity in a Digital World, maar hoe dat heroveren dan in z’n werk moet gaan, daar blijft ze, zoals eigenlijk de meeste cultuurkritische essays die een uitweg uit de impasse beloven, vaag over.

En toch kaart ze een belangrijk onderwerp aan, omdat de meesten van ons – ikzelf in ieder geval – wel herkennen waar ze het over heeft. Wie voelt niet met regelmaat een teveel aan afhankelijkheid van de digitale stroom, wie krijgt niet een hekel aan zichzelf tijdens het geestloos scrollen langs maaltijden, landschappen, perfecte lichamen, lachende celebrities, mensen die ergens vanaf vallen of doorheen zakken, bitchy katten en aandoenlijke teckels? Wie maakt zich niet een paar keer per dag druk over uitspraken die binnen tien minuten alweer vergeten zijn, opgelost in een digitale maalstroom? Wie, en dat is ernstiger, voelt zich op sommige momenten niet oververzadigd en tegelijk heel erg hol?

Tien jaar geleden, schrijft Rosen, zou ze een boek geschreven hebben met tips om minder afhankelijk van je smartphone te worden. Dat is een gepasseerd station. We moeten volgens haar een „robuuste scepsis” jegens alle nieuwe technologie ontwikkelen, ons bij iedere nieuwe technologische ontwikkeling afvragen: is het goed voor ons, is het goed voor de samenleving? Maar hoe kun je een beroep doen op een besef dat domweg niet meer sterk gevoeld wordt?

Vingerwijzen

Een voorbeeld is het recente mini-schandaal over de ‘boekrecensies’ in de Nederlandse Harper’s Bazaar. Schrijver Thomas Heerma van Voss zag een aanbeveling van zijn laatste roman die overduidelijk door een computer was geschreven – het sloeg echt helemaal nergens op, net als de omschrijving van een paar andere getipte meesterwerkjes. Vraag: waarom boeken aanraden terwijl je zelf te beroerd bent om ze zelfs maar in te zien? Is alleen het gebaar genoeg, zoals de gemanipuleerde game-score voor Elon Musk? Rosen zou hier een heel betoog afsteken over de kracht van literatuur, over empathie en verbeeldingskracht die ons meer mens maakt, maar ik zie de wezenloze gezichten op de redactie van Harper’s Bazaar al voor me.

Alleen vingerwijzen naar de technologie, zoals Rosen doet, voldoet niet. Er zit ook ideologie achter, iets dat we onszelf eigen hebben gemaakt, waardoor tegenwicht bieden een stuk moeilijker is.

De Duitse socioloog Hartmut Rosa heeft het over verlies aan resonantie. Daarmee bedoelt hij de erosie van kwalitatief betekenisvolle relaties met dingen en mensen, waarin in onze „versnelde” wereld steeds minder plaats is.

Ervaringen zijn „ervaringen” geworden, verzamelobjecten, die los van onszelf zijn komen te staan.

„We willen een goed leven”, zei Rosa een aantal jaren geleden in NRC, „maar we jagen alleen na wat meetbaar is.” De voorwaarden om een vervuld leven te kunnen leiden, zijn van middel tot doel geworden. Rosa: „In onze samenleving gaat het niet over wat goed leven is, maar om het verwerven van zoveel mogelijk kapitaal. Niet alleen geld, maar ook cultureel en sociaal kapitaal. En lichamelijk kapitaal, het verlangen om afgetraind en slank te zijn, er goed uit te zien. We kunnen dat kapitaal in kaart brengen en vergelijken. En de conclusie is dan dat mensen met het minste kapitaal het slechtste leven hebben.”

Dat is meteen ook een goede omschrijving van de wereld waarin Romy Mathis zich bevindt, de door Nicole Kidman gespeelde CEO van een robotbedrijf in de film Babygirl van Halina Reijn. Die film heeft vooral in ons land een enorme stroom opiniestukken losgemaakt, die vrijwel allemaal gaan over het vermeende feministische gehalte ervan, of het gebrek eraan. Samengevat: kan je een film waarin een oudere vrouw, die stijf staat van de Botox, een relatie aangaat met een knappe jonge stagiair en zich door hem laat domineren wel feministisch noemen?


Lees ook

Wie kritiek levert op het uiterlijk van Romy in Babygirl, gaat voorbij aan de vele lagen van de film

Actrice Nicole Kidman in een scène uit Babygirl. Foto AP

Bij de meeste stukken die ik las werd die onderwerping onverteerbaar gevonden, want niet in tune met het ideaal van de onafhankelijke en autonome vrouw. De teneur was dat Reijn, die ook het scenario schreef, niet leek te beseffen hoe stereotiep ze eigenlijk bezig was.

Ik ga er niet over, maar mij lijkt het bevoogdend om van een kunstenaar te eisen dat hij of zij zich voegt naar een geaccepteerd, in dit geval feministisch, sjabloon, anders ben je af. Daarbij, en dat is pijnlijker, gaat zulke kritiek wat mij betreft voorbij aan de doelbewuste inzet van de film – juist dat erotische kat-en-muisspel is waar het Reijn om begonnen is. Wie dat wegwuift als een bewijs van onbewuste achterlijkheid, of een gevalletje betreurenswaardige regressie, moet wellicht zijn eigen aannames eens tegen het licht houden.

Het leven van Romy Mathis is volledig geoptimaliseerd en gestroomlijnd, precies zoals Rosa het beschrijft. Alles is op orde, ze is gelukkig getrouwd, heeft een topbaan, en ziet er nog steeds – dankzij hulpmiddelen – goed uit. Alles staat in het teken van (zelf)beheersing, het is een leven waarin alles keurig wordt afgevinkt. Ze is zelf bijna een robot. Dat leven zet ze vervolgens eigenhandig op het spel door die relatie met de stagiair. Wat ze mist, is – om met Rosa te spreken – resonantie. Met haar man heeft ze seks, maar zonder orgasme – daar heeft ze porno voor nodig.

Op mijn vraag waarom mensen die zo hartstochtelijk naar vervulling streven toch meestal kiezen voor een optimalisering van hun „kapitaal” antwoordde Rosa destijds: „Omdat resonantie riskant is, omdat je je openstelt voor iets dat je niet kunt beheersen. Ons verlangen dingen te exploiteren staat haaks op het mogelijk maken van resonantie. Allereerst moet je voelen dat iets je aanspreekt, je aandacht trekt, fascinatie oproept. Je kunt het niet even afvinken. Je wordt door iets gegrepen, een persoon, een film, een beeld, een onderwerp waar je je in verdiept. Iets breekt door het harnas van parametrische optimalisatie heen. Vervolgens is er jouw respons, je doet een poging contact te maken.”

Orgasme of resonantie

Vergeet ‘erotische thriller’, dat is marketing die mensen op het verkeerde been zet. Dit is waar Babygirl wat mij betreft over gaat: over een poging jezelf te bevrijden uit dat harnas van optimalisering. Dat kan alleen door beheersing op te geven, door risico’s te nemen, door je angst jezelf belachelijk te maken te overwinnen – net als de schaamte voor je onvolmaakte lichaam. Wat je er voor terugkrijgt is echt contact, noem het een orgasme, noem het resonantie.

De film zit vol satirische knipogen à la Paul Verhoeven naar de zielloze mechanisering van menselijke relaties, zoals een bedrijfsfilmpje over ‘veiligheid op de werkvloer’. Aan het einde van de film wordt Kidman keihard gechanteerd met haar affaire door een vrouwelijke ondergeschikte uit feministische motieven. Alles in haar wereld gaat om ‘kapitaal’, alles is een hol gebaar, zoals de door ChatGTP gegenereerde recensies in Harper’s Bazaar.

Autonomie en authenticiteit zijn de geloofartikelen van onze tijd. Maar juist die begrippen zijn, laat Rosen in The Extinction of Experience zien, steeds meer uitgehold en artificieel, lege trefwoorden die juist een toenemende afhankelijkheid en onthechting moeten verhullen.

Big Tech komt dat prima uit. Des te minder reëel ons contact met de werkelijkheid is, des te beter. Aan het einde van haar boek citeert Rosen de populaire Techbaas, durfkapitalist en Trump-bekeerling Marc Andreessen, die er geen doekjes omwindt: mensen zijn in de digitale wereld gewoon gelukkiger dan in het echte leven. Wie maalt er om écht menselijk contact als het leven steeds teleurstelt? Andreesen: „De werkelijkheid heeft vijfduizend jaar de kans gehad om de boel in orde te maken en schiet nog altijd voor de meeste mensen hopeloos tekort.” Pas in de digitale wereld kunnen mensen hun geluk vinden.

Dit is geen geloof in de marge, dit geloof is aan de macht.


Lees ook

Socioloog Hartmut Rosa: ‘De voortrazende burger wordt in onze democratie steeds agressiever. Religie kan helpen’

Hartmut Rosa