Opinie | De toegift na een concert is een leeg theaterstuk geworden

Een paar weken geleden was ik bij een intiem jazzoptreden van componist en saxofonist Jasmin Myra. Van die muziek die je in één keer raakt. Toch is het concert me niet zozeer bijgebleven vanwege de muziek, maar vooral vanwege het einde. Na het spelen van de laatste track vertrok de band onder luid applaus van het minuscule podium. Ik stond links vooraan en kon recht de coulissen in kijken. Daar zag ik de muzikanten snel een slokje water drinken, om na nog geen twee minuten het podium weer op te stormen. De blikken even stoïcijns als eerst, wel een kleine glimlach van Myra.

Natuurlijk was de toegift een lange versie van hun meest bekende track ‘1000 miles’. Je hoort mij niet klagen – ik ben fan – maar ik vond het wel een vreemd gezicht. De band zou natuurlijk ook het podium weer opgeklommen zijn als het publiek minder hard had geklapt, of juist nog veel harder. Tot mijn verbazing voelde ik wel iets van opluchting, misschien zelfs wel een gevoel van verrassing dat de show nog niet voorbij was. Maar ik was natuurlijk helemaal niet opgelucht of verrast; iedere muzikant eindigt de show tegenwoordig met dit theaterstukje. Waarom vond ik het dan toch leuk?

Betekenis van de toegift

In NRC beschrijft journalist Marnix Bilderbeek de geschiedenis van de toegift, die begint in de Europese operatheaters van de achttiende eeuw. Als een bepaald stuk, een aria, goed werd bevonden, was het gewoon om tijdens de voorstelling al te roepen dat dat stuk nog wel een keertje mocht, bis!. Later werd dit minder gebruikelijk in de opera, maar met de opkomst van de componerende virtuoos in de negentiende eeuw, raakte het ‘bis’-geroep om een bekend, catchy muziekstuk, in concertzalen juist steeds meer zwang.


Lees ook

De toegift is het toetje van de klassieke muziek: waar komt het vandaan? En wanneer krijg je er (g)een?

De toegift is het toetje van de klassieke muziek: waar komt het vandaan? En wanneer krijg je er (g)een?

Die basisetiquette is niet meer verdwenen, maar waar in de klassieke muziek soms wel en soms niet een toegift geboden wordt, is het in modernere genres volstrekt normaal geworden om een encore te doen – of het nu onder daverend gejuich is of na een lauw applausje. Het wordt verwacht.

Op de website setlist.fm, waar setlists van tourende artiesten worden bijgehouden, is de encore bijna altijd al standaard onderdeel van het programma. Op een willekeurige dag (24 januari) stond er bij acht shows in de top tien van meest populaire artiesten die momenteel toeren, de nummers van de encore al in de setlist. Door hits als toegift te spelen eindigt het concert on a high. Maar het is een ingecalculeerde high. Als publiek weten we dat de toegift zal komen, we hoeven er niets voor te doen. . Tegelijkertijd is het ook steeds meer een eis van het publiek geworden, dus zitten artiesten eraan vast: als je al je hits al hebt gespeeld en je wordt teruggeroepen, sta je ook met je band vol tanden. En dus bedenkt iedereen van tevoren al wat de toegift zal worden. Maar dan is de waarde er toch vanaf?

Verlangen naar illusie

Dit lege theaterstukje is een symptoom van een breder fenomeen in onze cultuur: de illusie van spontaniteit is genoeg. Zelfs als we weten dat iets niet spontaan is maar vooraf bedacht, gemaakt en geacteerd, voelen we genot. Let wel: we hebben de illusie niet werkelijk, want we weten dat de encore tegenwoordig net zo goed deel is van de show als de opening en het middenstuk. Maar het verlangen is genoeg: verlangen dat de artiest alles geeft, dat uitgerekend déze avond de bijzonderste was van de tour. Dat de artiest speciaal voor dít publiek nog eens terugkomt, al weten we dat de artiest iedere avond terugkomt, met iedere avond dezelfde hits. We doen dus alsof de toegift een spontane bonus is, een authentieke interactie met het publiek, maar houden onszelf voor de gek. Desondanks houden we het ritueel graag in stand, niet omdat we werkelijke spontaniteit verlangen, maar omdat we genieten van het verlangen naar spontaniteit op zich. De illusie is genoeg.

Dit doet denken aan een these in het boek Surplus-Enjoyment van de Sloveense filosoof Slavoj Žižek, gebaseerd op het werk van de Franse psychoanalyticus Jacques Lacan: we genieten meer van het verlangen zelf dan van hetgeen dat we verlangen. Het is namelijk dat extraatje, dat mysterieuze van het nog niet vervulde verlangen, het exces, wat Žižek ‘surplus genot’ noemt, waarop onze consumptiemaatschappij gebouwd is.

Als Rupsje Nooitgenoeg willen we altijd meer, meer, meer, omdat we meer van het verlangen zelf genieten dan van het object dat we verlangen. Meer van het nog lege verlangen dan van het vervulde verlangen. In het geval van de encore genieten we dus meer van het verlangen naar spontaniteit en de authentieke interactie dan van de spontaniteit en de authentieke interactie zelf.

Waarde verloren

Werkelijke spontaniteit gooit roet in het eten – dat zou betekenen dat er ook een kans is dat we geen encore krijgen. En dan voelt het alsof we genaaid worden. Want de dynamiek van ‘surplus genot’, altijd meer verlangen dan we daadwerkelijk krijgen, heeft ons zo geconditioneerd dat we denken dat we genot kunnen toe-eigenen, „[t]erwijl genieten vaak onvoorspelbaar is en passief, afhankelijk van factoren die we niet volledig kunnen beheersen”, aldus filosoof Martijn Meijer, die onlangs een boek schreef over genot (De droom van het genot), in een interview met Trouw.

Met de standaardisering, de bij voorbaat inbegrepen bonus-content van de toegift, verliest het ritueel zijn waarde. We genieten niet méér van het concert als er wel een toegift is, we genieten vooral minder van het concert als er géén toegift gespeeld wordt. Ondertussen verliezen we wel degelijk de werkelijke spontaniteit en de authentieke interactie tussen muzikant en publiek. Denk daarom tijdens je volgende concert met theatrale toegift eens aan de poëzie van Dave Grohl, de voorman van The Foo Fighters: „We don’t do encores, we just fucking play ‘till the show is over.”


Lees ook

Nieuwe generatie muzikanten is open over pijnlijke emoties en het publiek voelt graag mee: ‘Cool is uit’

Fans bij een concert van Louis Tomlinson in de Ziggo Dome in 2023.