Zij bracht orde in de versnipperde wereld van boomringkalenders

Esther Jansma (1958-2025), op 23 januari overleden, was niet alleen dichter, maar ook archeoloog en dendrochronologe. In de berichten na haar dood komt dat wel aan de orde, maar zonder verder veel woorden over haar wetenschappelijke betekenis, nationaal en internationaal. Ook die kant van haar verdient aandacht.

Eind jaren zeventig hakte ze als studente archeologie bij een opgraving met een troffel per ongeluk door een door water zacht geworden Romeins leesplankje. Sindsdien had dat kwetsbare archeologische hout haar interesse, zoals ze zelf later meermaals vertelde. Toen ze vervolgens tijdens een stage in Zwitserland kennismaakte met dendrochronologie, of ‘boomtijdkunde’ zoals ze het ook noemde, besloot ze daarin verder te gaan.

Deze tak van wetenschap, waarbij aan de hand van jaarringen, groeipatronen en referentiejaarringkalenders archeologisch en historisch hout kan worden gedateerd, was begin twintigste eeuw in de Verenigde Staten ontwikkeld. Toen Jansma zich erop ging toeleggen, stond in Nederland dendrochronologie nog in de kinderschoenen. Men kon met deze methode alleen hout dateren dat niet ouder was dan 1036. Intussen ligt dankzij Jansma, die in Duitsland en de Verenigde Staten het vak verder leerde, de dateringsgrens van Nederlands hout op zo’n 8.000 jaar geleden. Dat is haar gelukt door op zoek te gaan naar de half gefossiliseerde resten van bomen, met name eiken, in veenlagen. Met behulp van dergelijk kienhout uit de buurt van Abcoude kon ze bijvoorbeeld een Romeins fort bij Velsen dateren. Daarmee loste ze een schuld uit het verleden in, want precies uit dat fort kwam het houten leesplankje dat ze als studente had vernietigd. Veeneiken vond ze in de loop der jaren ook nog in het Verdronken Land van Saeftinghe, en bij Zwolle, Diemen en Weesp.

Esther Jansma in 2008.
Foto Foto Marco Okhuizen

Microscopen en computers

De gevestigde archeologie in Nederland zag al snel het belang in van Jansma’s werk. De stichting Nederlands Centrum voor Dendrochronologie RING werd opgericht, met Jansma als directeur. Bij wat nu de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is kreeg ze onderdak en een laboratorium met microscopen en computers.

RING werd ook de opleidingsplek voor nieuwe dendrochronologen. Intussen liet Jansma zien dat dendrochronologie gebruikt kon worden voor meer dan een exacte datering. Analyse van jaarringen en houtsoorten kon ook iets zeggen over bosbeheer, houthandel en milieu in het verleden.

Met archeologen dacht ze graag mee over wat dateringen én herkomst van hout konden betekenen. Zo stelden de archeologen van Utrecht met haar hulp bij hun opgravingen van de Romeinse Limes in Leidsche Rijn vast dat de Romeinen voor de aanleg van wegen, steigers, kademuren en andere werkzaamheden een houtdepot moesten hebben aangelegd en dat een Romeinse platbodem, de Meern 1, aan de Schelde was gebouwd en meermaals gerepareerd was.

Digitale opslagplaats

Ook internationaal speelde ze een rol. Bijvoorbeeld als organisator van een van de eerste bijeenkomsten van de Association for Tree-ring Research. Verder heeft ze ervoor gezorgd dat in de versnipperde nationale en internationale dendrochronologische wereld, waar laboratoria hun jaarringkalenders nauwelijks met anderen deelden, allerlei jaarringkalenders volgens een bepaalde standaardregistratie verzameld zijn in een digitale opslagplaats en interactieve bibliotheek van jaarringgegevens. In haar laatste grote wetenschappelijke artikel uit 2020 brak ze het dendrochronologische dogma dat smalle ringen wijzen op een droge en warme omgeving. Volgens haar konden die ook geïnterpreteerd worden als tekenen van grote overstromingen.

Wetenschappers zijn ook mensen en dus speelde Jansma’s karakter een rol in haar wetenschappelijke carrière. Ze was enthousiast, dol op ingewikkelde problemen en behulpzaam, maar kon ook wantrouwend zijn. En als iemand in haar ogen een domme fout maakte, nam ze geen blad voor de mond. Hierdoor waren er weleens botsingen en haalde niet elke promovendus bij haar de eindstreep.

Belangrijker is dat het werk van RING, dat al enige jaren stillag, nu weer wordt vervolgd. Zo wordt het wetenschappelijke werk waarvoor Jansma de basis heeft gelegd voortgezet.