Baksteen-, glas- en papierfabrieken willen graag hun uitstoot verlagen, maar dat lukt ze niet

Het zijn de onbekende industriebedrijven van Nederland, de 330 baksteenfabrieken, glasfabrieken, papierfabrieken (en nog meer soorten). Maar ze gebruiken jaarlijks enorme hoeveelheden gas – en daar willen ze vanaf, om te verduurzamen en zo hun uitstoot van circa 6 megaton per jaar omlaag te brengen. Dat staat gelijk aan een paar procent van de totale Nederlandse CO2-uitstoot.

Alleen: dat gaat voor 2030 voor een heel groot deel niet lukken, liet de sector, bekend onder de naam Cluster 6, maandag onomwonden weten in een inventarisatie. Daarvoor is er teveel onduidelijk over infrastructuur voor groene energiedragers, zoals waterstof. En vooral: het stroomnet zit vol, waardoor elektrificatie niet gaat slagen. Van de verduurzamingsprojecten gaat 73 procent niet binnen nu en 2030 rondkomen, terwijl in dat jaar de broeikasgasuitstoot eigenlijk 55 procent lager moet liggen dan in 1990.

1. Even wat achtergrond: om welke bedrijven gaat dit?

Cluster 6 is het bakje ‘overig’ van de Nederlandse industrie. Op vijf plekken klontert de sector samen, zoals in de haven van Rotterdam of Delfzijl. Cluster 6 zijn de regionale bedrijven die zich door het hele land bevinden. Vaak gaat het om kleinere mkb-bedrijven (steenfabriek Klinkers) of kleine productielocaties van grote concerns (glasbedrijf Saint-Gobain).

Hun productieprocessen gebruiken in totaal zo’n 22 terawattuur gas per jaar. In een steenfabriek blazen astronomische hoeveelheden aardgas op de stenen om deze hard te krijgen; in feite zijn deze fabrieken grote ovens.

Deze bedrijven willen hun productieproces elektrificeren, of overstappen op waterstof. Soms lukt dat ook: papierfabriek Sappi in Maastricht elektrificeerde bijvoorbeeld een deel van het productieproces met twee zogenoemde e-boilers. Meer Cluster 6-bedrijven hebben dit gedaan. Maar dit betreft vaak een tussenstap, en bij verdere verduurzaming loopt het al gauw vast.

2. Wat is het probleem?

De toekomstige waterstofinfrastructuur komt lang niet altijd langs jouw regionale fabriek (als de infrastructuur er überhaupt komt): de aanleg hiervan is vooral gericht op de grote industrieclusters. Dat vereist dus dure aftakkingen.

Verder wijst de sector nadrukkelijk naar netbeheerders. Omdat het stroomnet vol zit, zal het in de meeste regio’s pas lukken om na 2030 een zwaardere aansluiting op het stroomnet te krijgen, aldus Cluster 6. En daar zal nog vertraging bij optreden, denken de bedrijven. Dat is een probleem, want om te verduurzamen heeft de sector veel meer stroom nodig: zo’n 17,6 terawattuur per jaar, is de schatting, tegenover 7,4 nu. Voorbeeld: vanwege het volle stroomnet lukt het papierfabriek Sappi niet om een derde e-boiler te installeren, terwijl het dat wel zou willen.

3. Oké, en hoe moet dit dan verder?

In het meest lobby-achtige deel van de inventarisatie komt de sector met een aantal verzoeken. Netbeheerders moeten duidelijker zijn over wanneer er aansluitingen kunnen volgen. Aan de politiek is de boodschap vooral: maak voor ons een uitzondering.

De bedrijven verwachten bijvoorbeeld meer en meer geld kwijt te zijn aan CO2-heffingen, waarvan de kosten de komende jaren vermoedelijk zullen oplopen: Nederland voert zo’n heffing in, boven op het emissiehandelsysteem. Ook vragen de bedrijven om korting op de aardgasbelasting.

4. Hoe is er gereageerd op deze voorstellen?

Bij één regeringspartij is er in ieder geval begrip. Maandagochtend zei VVD-Kamerlid Silvio Erkens in het NOS Radio 1 Journaal dat er wat hem betreft een „ontheffing” komt voor de CO2-heffing bij bedrijven die „aantoonbaar” niet kunnen verduurzamen.

Ook Marjan Minnesma, directeur van stichting Urgenda, heeft wel enig begrip voor de roep van Cluster 6, vertelt ze telefonisch. „Er is relatief weinig aandacht voor hen. Voor de installatie van warmtepompen bij deze bedrijven had er allang een actieplan moeten zijn.” Warmtepompen creëren net als e-boilers warmte die nodig is in de productieprocessen van deze bedrijven.

Er is relatief weinig aandacht voor deze industriebedrijven

Marjan Minnesma
directeur stichting Urgenda

Wat Minnesma betreft moet er vooral „veel pragmatischer” gekeken worden. Is er een oplossing mogelijk door met batterijen te werken? Kunnen bedrijven onderling beter stroom uitruilen? „En er moet bijvoorbeeld niet te moeilijk worden gedaan als ze graag een windmolen naast hun fabriek willen neerzetten. Er is echt wel meer mogelijk.” Ook Minnesma staat niet per se negatief tegenover een uitzondering op de CO2-heffing, als bedrijven maar een goed plan kunnen overleggen hoe ze voor een bepaalde datum van het gas afgaan.

5. Hoe staat het met de verduurzaming van de rest van de industrie?

Niet zo goed. Voor de grote industriebedrijven – denk Tata Steel, kunstmestfabriek Yara – bestaat een speciaal programma om tot 1-op-1-steunafspraken te komen met de regering. Maar overleg hierover vordert maar traag: er zijn alleen concrete afspraken met zout- en chloorbedrijf Nobian. Met Tata Steel, verantwoordelijk voor 7 procent van de totale Nederlandse CO2-uitstoot, is de regering al maandenlang in onderhandeling. Dit is pijnlijk: Cluster 6 klaagt juist dat ze achtergesteld zijn bij de grote industrieclusters op het gebied van nieuwe infrastructuur en stroomaansluitingen, maar ook daar blijft voortgang ondertussen uit.


Lees ook

Terwijl twee ministeries ruziën, raken de klimaatdoelen uit zicht

Kunstmestfabriek van Yara in Zeeuws-Vlaanderen. Het chemische bedrijf is een grootverbruiker van energie.