Uit hun buitensluiting kwam kracht en creativiteit

De tentoonstelling I’m so happy you’re here – Japanse vrouwelijke fotografen van de jaren 50 tot nu markeert de eerste keer dat het werk van 26 Japanse fotografes een dergelijk groot podium krijgt. De expositie, op 18 januari in het Fotomuseum in Den Haag geopend, is gebaseerd op een boek en was vorige zomer al te zien op het fotofestival in het Franse Arles. Willemijn van der Zwaan, conservator en curator van het museum: „Vooral in het Westen is er altijd veel aandacht geweest voor mannelijke fotografen, maar het werk van vrouwen is even rijk.”

I’m so happy you’re here start in de jaren 50. Toen moest Japan zich, na de nederlaag in de Tweede Wereldoorlog, opnieuw uitvinden. Voor vrouwen was de impact groot, ook door de aanwezigheid van Amerikaanse militairen, die westerse cultuur meebrachten, en de opkomst van sekswerkers. Van der Zwaan: „Dit zie je bijvoorbeeld terug in de fotografie van Toyoka Tokiwa (1930-2019), met beelden van sekswerkers. Of op de foto van Isiuchi Miyako (1947) waarop een jeansjasje van achter geschoten is.” Het zijn deze jaren 50 waarin de Japanse vrouwelijke fotografen hun positie in het vak opeisten.

Eiko Yamazawa (1899-1995), maakte experimenteel werk en begon een eigen fotostudio met bijna alleen maar vrouwelijke medewerkers. Dit stuitte op weerstand. In 1986 werd ze uitgenodigd om deel te nemen aan een tentoonstelling voor experimentele fotografie. Toen de mannelijke fotografen erachter kwamen dat ook een vrouw zou deelnemen, dreigden ze uit de tentoonstelling te stappen. Yamazawa liet zich hier niet door tegenhouden. Bijna tot haar overlijden in 1995, ze was toen 96 jaar oud, bleef ze fotograferen.

Rinko Kawauchi, Zonder titel, 2004, uit de serie the eyes, the ears.
Foto Rinko Kawauchi/Aperture
Mikiko Hara, Untitled ,1996.
Foto Osiris Co., Ltd., Tokyo/Aperture
Eiko Yamazawa, What I Am Doing No. 77

Foto Third Gallery Aya, Osaka/Aperture

Juist ook dichter bij huis vonden de fotografen hun onderwerpen. „Ik denk niet dat je kunt spreken van een typisch mannelijke of vrouwelijke blik”, vertelt van der Zwaan. „Maar vrouwen hadden binnen de traditionele maatschappij lang geen toegang tot bepaalde plekken. Een belangrijk thema is hoe je als vrouwelijke maker uitgesloten wordt; de tentoonstelling laat zien dat dit juist ook kan leiden tot grote creativiteit. Als de regels voor jou als vrouw niet gelden, hoef je er ook niet aan te voldoen.” In schijnbaar ‘kleine’ huiselijke taferelen vertellen de fotografen hun verhaal. Een intieme omhelzing boven aan een trap, vastgelegd door Hara Mikiko (1967), of Isiuchi Miyako, die een moeilijke relatie met haar pasoverleden moeder had en met foto’s van simpele voorwerpen als een lippenstift dichter bij haar probeert te komen.

Miwa Yanagi, Elevator Girl House 1F,1997. Uit de serie Elevator Girl.
Foto Miwa Yanagi/Aperture

Na de pioniers bleven fotografen de culturele en maatschappelijke aannames over de positie van de vrouw bevragen. Miwa Yanagi (1967) fotografeerde zogeheten ‘liftmeisjes’, in kleurrijke composities worden ze geportretteerd als robots. Ontdaan van hun eigen identiteit en stem staan ze enkel in dienst van de maatschappelijke normen. Yurie Nagashima (1973) speelde volgens Van der Zwaan met haar zelfportretten „met de beeldvorming rondom de vrouw”. Op een van de portretten zit ze hoogzwanger op de bank, sigaret in haar mond, en een opgestoken middelvinger. Mari Katayama (1987) moest haar benen amputeren. Een „zeer bepalende” gebeurtenis, zegt Van der Zwaan. „Op een van de foto’s houdt ze een stoel omhoog. Hierover zei Katayama: „De stoel die ik omhooghoud is voor de generaties na mij.”

Yurie Nagashima, Full-figured, yet not full-term, 2001.
Foto Yurie Nagashima/Maho Kubota Gallery, Tokyo/Aperture

Van der Zwaan: „Er wordt mij vaak gevraagd naar het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke kunstenaars. Zo zwart-wit is het niet.” Dit lijkt Asako Narahashi (1959) ook te verbeelden met haar foto van een woeste zee met op de achtergrond de berg Fuji. Man of vrouw, uiteindelijk is de gehele mensheid kwetsbaar tegenover de natuur. „Het gaat niet over beter of slechter, maar dat de canon wordt uitgebreid en meer in balans is. Daarmee krijgen we een rijker beeld van de fotografie.”