Moeder: „Laatst werd mijn zoon van 10 toen hij naar zijn hockeytraining fietste, aangesproken door een jongen van 15 op een fatbike, die precies wilde weten waar hij heen ging en tot hoe laat. Ik vertelde mijn zoon daarna dat er groepen jongeren actief zijn die jongens zoals hij proberen te ronselen voor ‘kleine’ criminaliteit. Gevolg: mijn zoon durft niet meer alleen naar hockey te fietsen. Natuurlijk was dat niet mijn bedoeling: ik wilde hem alleen oplettend en bewust maken. Hoe maak je je kind levenswijs zonder hem bang te maken voor alles wat er kan gebeuren?”
Naam is bij de redactie bekend. (Deze rubriek is anoniem, omdat moeilijkheden in de opvoeding gevoelig liggen.) Wilt u een dilemma in de opvoeding voorleggen? Stuur uw vraag of reacties naar [email protected]
Oplossend vermogen versterken
Marga Akkerman: „Dit moet voor uw 10-jarige zoon een intimiderend voorval zijn geweest. Fijn dat er niks gebeurd is. Kennelijk is hij kalm gebleven, en heeft hij adequaat gereageerd. Dat verdient een compliment.
„We maken kinderen levenswijs door serieus te nemen wat ze over angstige situaties vertellen, en hen vervolgens te ondersteunen in hun eigen probleemoplossend vermogen: ‘Dat heb je zo te horen heel goed afgehandeld!’
„Maar in plaats van deze bekrachtiging, verhoogde u met uw reactie de dreiging van wat er had kúnnen gebeuren. Daardoor heeft uw zoon na het gesprek niet het zelfvertrouwen: ik kan hier dus mee omgaan, maar: wat had mij niet allemaal kunnen gebeuren?! En dat maakt angstig.
„Ouders die snel bezorgd zijn, doen er goed aan om hun eigen reacties op de verhalen van de kinderen onder de loep te nemen. Het helpt kinderen namelijk niet als hun ervaringen angstig geïnterpreteerd worden.
„U hoeft uw kind niet voor tal van gevaren te waarschuwen, maar u bent natuurlijk wel verantwoordelijk voor zijn veiligheid. Als bekend is dat plekken echt onveilig zijn, gaat een 10-jarige daar op die leeftijd niet zonder volwassen begeleiding naartoe. Op z’n minst fietst hij met een vriendje.
„Als er in de buurt bijzonderheden zijn, zoals bendes op fatbikes, kan de school daar met expertavonden op een verstandige manier aandacht aan besteden. Niet om de angst aan te wakkeren, maar om samen te bespreken: wat kan een kind in zo’n situatie doen? Uw kind ziet dan meteen de kracht van gezamenlijk optrekken.”
Stapsgewijs loslaten
Loes Keijsers: „Voor reële gevaren moeten we kinderen waarschuwen, zoals niet oversteken zonder te kijken. Dan ontstaat er bij hen nu eenmaal wat functionele angst, daar ontkom je niet aan. Daarbij houd je als ouder wel voor ogen: hoe groot is het risico echt? In een boerendorp waarschuw je voor trekkers die je niet ziet, in een stad voor de tram.
„Je maakt kinderen alleen levenswijs door ze afhankelijk van hun leeftijd en de omstandigheden gecontroleerd los te laten. Het is belangrijk dat ze hun eigen problemen leren oplossen. Dat geeft zelfvertrouwen. Door de confrontatie met de angst te vermijden, wordt die erger.
„Kennelijk ging het alleen fietsen vóór dit voorval prima. Bouw het weer stapsgewijs op. Bijvoorbeeld door op de heenweg mee te fietsen, of uw zoon te vragen om bij aankomst te bellen mocht hij een telefoon hebben. Sommige ouders tracken hun kinderen met live-locaties maar de kans bestaat dat kinderen dan internaliseren dat de wereld bedreigend is.
„U helpt uw kind door zelf ontspannen te zijn. We weten dat gestresste ouders meer behoefte hebben het leven van hun kinderen te controleren. Praat met leeftijd- en buurtgenoten over welke gevaren in de omgeving van jullie kinderen reëel zijn.”
Marga Akkerman is niet-praktiserend klinisch jeugd- en kinderpsycholoog. Loes Keijsers is als hoogleraar pedagogiek verbonden aan de Erasmus School of Social and Behavioural Sciences in Rotterdam.
Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement.
Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.
„Toen ik net begon, had ik geen geld om truien te laten maken, dus kocht ik truien van schooluniformen. Ik liet die dragen door David Bowie, door Jimmy Page, met heel baggy broeken erbij. Dat hebben we opnieuw gemaakt: heel strakke tops met grote broeken. Het ziet er fantastisch uit, vind ik. (…) Dit is een spijkerbroek gemaakt van thornproof stof, een dubbel getwijnde keperstof die heel sterk is en oorspronkelijk uit Yorkshire komt. Kleding van die stof beschadigt niet als je ermee tussen struiken met doornen loopt, vandaar dat-ie thornproof wordt genoemd.”
Paul Smith – Sir Paul Smith – lanceerde zijn collectie voor najaar 2025 vorige week woensdag nou eens niet met een show, maar met een persoonlijke presentatie. „We zijn nog altijd een onafhankelijk bedrijf”, zei de inmiddels 78-jarige Britse ontwerper. „Dus ik kan doen wat ik wil.”
Hoogstens 120 mensen zaten samengepropt in een zaaltje in zijn Parijse kantoor – minder mensen dan buiten stonden in de hoop een glimp van de uitgenodigde K-popster Hongjoong op te vangen, en een fractie van het aantal bezoekers van zijn shows.
Zes groepjes van drie modellen riep Smith bij zich. Hij vertelde niet alleen over de kleren, maar ook over de inspiratie voor de collectie: de kledingstijl van jarenzestigfotografen als David Bailey en Terence Donovan en het werk van zijn eigen vader, Harold B. Smith, oprichter van de Beeston Camera Club en maker van de bloemenfoto die in de collectie op overhemden en dassen terugkwam. („Ik ben dit seizoen dol op overhemden en dassen in hetzelfde materiaal”). Tussendoor toverde hij een ei uit een van de tassen en maakte een paar grapjes („Ik ga hem niet vragen zijn broek uit te trekken want ik ben een heer”).
Het is niet uit te sluiten dat de aanpak van Paul Smith vooral een bezuinigingsmaatregel was – Parijse shows zijn tonnen verslindende evenementen, en volgens de laatst bekendgemaakte cijfers draait het merk al een paar jaar verlies. Maar het werkte. Paul Smith ging terug naar de basis: kleren, en waarom en hoe die worden gemaakt – dat bleef hangen.
Van links naar rechts: Paul Smith, Louis Vuitton, Louis Gabriek Nouchy
Foto’s: Paul Smith, Louis Vuitton, Louis Gabriel Nouchi
Greedflation
Paul Smith is niet het enige modemerk dat het zwaar heeft. Een paar uitzonderingen daargelaten zucht de hele luxe-industrie onder teruglopende inkomsten. Na jaren van enorme groei en inflatie overstijgende prijsstijgingen, ‘greedflation’ genoemd – sinds corona gemiddeld 54 procent – lopen de inkomsten de laatste tijd terug. Oorzaken die worden genoemd zijn die hoge prijzen van kleding en accessoires, de steeds vaker tegenvallende kwaliteit en het gebrek aan vernieuwende ontwerpen – te veel luxehuizen hebben te lang geleund op logoproducten.
De Parijse mannenmodeweek had een minder vol programma dan eerdere edities; de modewereld zit duidelijk in een overgangsfase.
Het Spaanse Loewe gaf voor het eerst in lange tijd geen aparte mannenmodeshow, maar kondigde aan de mannencollectie in maart met de vrouwencollectie samen te showen. Al hoeft dat niet zozeer met eventuele tegenvallende financiële resultaten te maken te hebben, als wel met een mogelijk vertrek van creatief directeur Jonathan Anderson: het hardnekkige gerucht is dat hij binnenkort overstapt naar Dior. Ook afwezig: Givenchy. De nieuwe creatief directeur Sarah Burton (ex-Alexander McQueen), die het merk weer op de rails moet krijgen, maakt in maart pas haar debuut.
Vijf fototenten
Louis Vuitton had voor de show een grote tent laten opzetten achter het Louvre. Daarvóór maar liefst vijf kleine tenten, waar beroemde bezoekers zich op de foto konden laten zetten. Op de catwalk stonden grote blokken die, toen het licht er aan het einde van de show op viel, kasten bleken te zijn waarin oude hutkoffers zaten en vintage kledingstukken van streetwearmerken van het Japanse A Bathing Ape en Billionaire Boys Club, merken die werden opgericht door de Japanse streetwearlegende Nigo. Billionaire Boys Club bestierde hij samen met Pharrell, muzikant en creatief directeur van de mannenlijn van Louis Vuitton.
Nigo, die tegenwoordig modemerk Kenzo leidt, werkte ook voor deze collectie samen met Pharrell. Het is het soort samenwerking dat in de wereld van de streetwear gebruikelijk en geloofwaardig is, maar bij deze collectie vaak niet meer opleverde dan de inmiddels overbekende luxe logokledingstukken en accessoires. Straatmode voor mannen zo rijk, dat ze die straat nog zelden zien – de echte Billionaire Boys Club.
Van links naar rechts: Comme des Garcons, Walter Van Beirendonck, Willy Chavarria
Foto’s: Getty Images, Walter Van Beirendonck, Willy Chavarria
Fris voelden wel de relatief sobere bruine pakken en jassen aan het begin van de show. Die zouden zomaar een trend kunnen worden. Meer modehuizen lieten bruine in plaats van de bekende blauwe en zwarte pakken zien: ze waren ingetogen en warm.
Naast bruin was ook legergroen veel te zien op de catwalks, een kleur die moeilijk níét te linken is aan de actualiteit. Nergens was dat groen zo prominent aanwezig als bij het Japanse avant-gardemerk Comme des Garçons, waar een groot deel van de modellen geheel of gedeeltelijk in legergroen liep, op het hoofd wollen ‘helmen’ bezet met kunstbloemen, een combinatie die niet anders uit te leggen is dan een roep om vrede. Of zoals ontwerper Rei Kawakubo de show had gedoopt: ‘To hell with war’.
Bij Walter Van Beirendonck waren het ‘aliens’ die de vrede bepleitten: modellen van wie vingers waren verlengd met 3D-geprinte ‘lange vingers’. Op nylon pakken, jassen en shirts stonden teksten als ‘We come in peace’ en ‘No war’. In het midden van de zaal stonden stoelen in de vorm van beren met heel lange benen en armen en een piemel; Van Beirendoncks tweede samenwerking met de Nederlandse meubelproducent Hans Lensvelt. Maar het was niet alleen uitbundigheid: ook Van Beirendonck had volop bruine (geruite) pakken.
Onder een aantal kleinere onafhankelijke merken waren er eveneens afhakers, en een nieuwkomer: Willy Chavarria, die met zijn ‘chicano’-stijl twee keer werd uitgeroepen tot Amerikaanse mannenmodeontwerper van het jaar. Hij liet vooral pakken zien – uitbundige zwarte, rode en geruite pakken met wijde broeken die werden gedragen met overhemden met enorme kragen, hoeden en oversized corsages en rozenkransen, alsook een aantal ‘Chanel-jasjes’ voor mannen.
Niet alleen een ode aan de latino-stijl, ook aan de lhbtqi+-gemeenschap en met een welkome dosis vrolijkheid. Aan het eind van de show werd de toespraak afgespeeld die bisschop Mariann Budde voor Trump hield na zijn inauguratie.
Légion d’Honneur
Als het klopt dat Jonathan Anderson naar Dior gaat en daar niet alleen de vrouwen- maar ook de mannencollectie onder zijn hoede zou nemen, zou de collectie voor najaar 2025 zomaar Kim Jones’ laatste kunnen zijn. Jones – die de avond na de show onderscheiden werd met de Légion d’Honneur, de hoogste Franse onderscheiding – heeft zich in de zeven jaar dat hij voor Dior werkt meer en meer toegelegd op couture voor mannen, en deze show was daar veruit het meest overtuigende voorbeeld van. Mocht hij inderdaad vertrekken, dan was het een prachtige zwanenzang.
Vanaf een hoge, helverlichte witte trap liepen geblinddoekte modellen gekleed in elegante zijden blouses op smalle zwarte broeken, zachtroze zijden jasjes en capes met grote strikken op de rug, kamerjassen met leggings eronder, lange jassen die zo waren omgeknoopt dat ze op lange rokken leken, en perfect gesneden getailleerde jasjes.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Dries Van Noten
Foto Willy Vanderperre
” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="Dries Van Noten
Van links naar rechts: Dior, Dries Van Noten, Egonlab
Foto’s: Dior Men, Willy Vanderperre, Egonlab
Helder maar onmiskenbaar romantisch, en daarmee zou je er een statement in kunnen zien tegen de groeiende intolerantie tegen genderfluïditeit.
De collectie van Dries Van Noten was even ongegeneerd romantisch. Jassen hadden dramatisch grote pofmouwen en werden gedragen met hoofddoekjes en bloemcorsages, blouses hadden grote strikken, er was een mannenminirokje bezet met paarse pailletten.
Het was de tweede collectie die Van Noten, die afgelopen zomer met pensioen ging, niet zelf heeft ontworpen. Zijn achtergebleven team maakte het begin, de in december benoemde nieuwe creatief directeur Julian Klausner had de collectie afgemaakt en gestyled. Ook het huis Dries Van Noten gaf dit keer geen show; de collectie werd voor een keer in de showroom gepresenteerd.
Op de poppen en in het lookbook werden de outfits gedragen met zwarte panty’s. Het geheel had, dankzij de rijke stoffen, ontegenzeglijk het stempel van het modehuis Dries Van Noten. Maar het getuigde ook van vernieuwingsdrang en eigenzinnigheid. Precies waar de mode behoefte aan heeft.
Voor de mensen die weinig tijd hebben, vat ik deze column alvast even samen: we worden ongelukkig van werk en het gelukkigst van seks.
Dat blijkt althans uit onderzoek van de Britse economen Alex Bryson en George MacKerron. Ze vroegen 30.928 meerderjarige landgenoten – gemiddeld 33 jaar oud, voornamelijk uit Londen, en met gemiddeld een hoger inkomen – van 2010 tot 2016 op willekeurige momenten via een app op hun telefoon wat ze aan het doen waren en hoe gelukkig hen dat maakte. Nou, en daar kwam het dus uit: werk is blèh, seks is yeah!
Toen het onderzoek in 2017 in The Economic Journal werd gepubliceerd had ik het even gemist. Maar toen hoogleraar economie Robert Dur van de Erasmus Universiteit het onlangs weer eens aanhaalde op LinkedIn, was ik meteen geïnteresseerd – en vele mensen met mij. Want hoezo werden deze mensen ongelukkig van werken?! Maar liefst gemiddeld 8 procent ongelukkiger dan als ze niet werkten!
Misschien dat al die mensen een rotbaas hadden. Of dat ze op het moment dat de app ging piepen, net hun ‘why’ moesten formuleren, of in een kampvuurgesprek zaten. Of allemaal naar George van de boekhouding zaten te luisteren die over z’n kalknagels begon.
Verder kan ik me er echt niets bij voorstellen. Er was slechts één activiteit die de respondenten nóg ongelukkiger maakte dan werk, en dat was ‘ziek in bed liggen’ – dat maakte hen 20 procent ongelukkiger. „Zoek een andere baan!”, gilde ik naar m’n scherm. Maar echt. Ga wat leuks doen met je leven als je hoogopgeleid bent, gezond en rijk en gemiddeld 33! Als íéts je gelukkig kan maken, is het leuk werk!
Ik zag trouwens nog wel meer gekke dingen in het onderzoek. Zo werd ‘alcohol drinken’ bijvoorbeeld lager gewaardeerd dan ‘koffie drinken’ (onbegrijpelijk), en maakte ‘lezen’ minder gelukkig dan ‘naar de bibliotheek gaan’ – hoe dan? Misschien hebben deze mensen seks in de bibliotheek. Ik zag ook dat de respondenten minder gelukkig werden van ‘hobby’s’, dan van ‘alcohol drinken’. Dan heb je gewoon de verkeerde hobby, denk ik dan.
Verder miste ik een hoop activiteiten die mij persoonlijk nogal ongelukkig maken. Een begrafenis bijvoorbeeld (ik durf te wedden dat je eigen begrafenis je toch een stuk ongelukkiger maakt dan werk), mensen die tegenover je in de trein uit hun neus zitten te eten, in elkaar geslagen worden, luisteren naar Jan Smit en rijstwafels. Vind je het gek dat ‘ziek zijn’ en ‘werk’ dan zo hoog scoren – als er nauwelijks concurrentie is.
Maar de meeste vragen heb ik toch wel over de positieve waardering van seks en intimiteit door deze respondenten. Dat vermeerderde hun geluksgevoel met 14 procent. Really? Weten deze mensen überhaupt wel wat geluk is. Ik kan zo dertig dingen opnoemen die mij gelukkiger maken dan seks. Als we seks eens wat minder zouden overschatten, zouden we een stuk gelukkiger zijn.
Ik ben ook behoorlijk benieuwd met wie de mensen in dit onderzoek seks hadden. Was het met hun eigen partner? Gingen ze vreemd? Hoelang kenden ze elkaar, drie dagen of negen jaar? Ook op welk moment de app een melding gaf zou ik graag willen weten! Op het moment dat je zo een volwassen vent van z’n brommer zou kunnen schieten? Of het moment dat je halverwege merkt dat ze in slaap is gevallen?
Weet je wat ik denk? Dat de bedpartners meekeken terwijl de respondenten de app invulden. Ik kan me niet voorstellen dat je dat anoniem kan doen als je met twee benen in je nek ligt, er een piep gaat en je zegt: „moment schat, even de app invullen”. Dan wordt er natuurlijk over je schouder meegeloerd, en kun je echt niet aankruisen dat de seks nog slechter was dan ziek in bed liggen.
En dan de alternatieven waarmee ‘seks en intimiteit’ moest concurreren. ‘Tuinieren, jagen, sporten, theaterbezoek, musea, vissen, en vogels kijken’, om er een paar te noemen – gaap. Met het risico dat ik nu weer allemaal boze senioren achter me aankrijg: vind je het gek dat seks dan het hoogste scoort?
Waarom stond ‘douchen’ er bijvoorbeeld niet bij – iets dat mij persoonlijk intens gelukkig maakt. Of met je tenen in de Middellandse Zee. De zon die doorbreekt na vier weken regen. Een tentamen dat je na drie pogingen haalt, die ene leuke baan die je eindelijk krijgt, lopen op het bergpad langs de Tre Cime. In Italië rondlopen überhaupt! Je dochter die lacht om je grap, je kat die in een schattig rolletje op de bank ligt, belletje trekken. Kakken zonder te hoeven vegen – dat is ook mooi hoor! Of Elon Musk die ‘Adolf Twittler’ genoemd wordt. Ik weet zeker dat als díé zaken op de lijst hadden gestaan, seks echt niet zomaar als ‘winnaar’ uit de bus gekomen was.
We houden het er maar op dat het een niet-representatieve groep was die aan het onderzoek meedeed. En sinds 2017 is er natuurlijk ook zoveel veranderd! We hébben nog amper seks, zoveel zitten we op onze telefoon!
Ik begon tijdens het lezen in ieder geval heel erg benieuwd te worden naar waar Nederlanders gelukkig van worden. Ik gok dat jullie seks een stuk lager waarderen dan ‘een politicus uit de coalitie die iets verstandigs zegt’.
De tentoonstelling I’m so happy you’re here – Japanse vrouwelijke fotografen van de jaren 50 tot nu markeert de eerste keer dat het werk van 26 Japanse fotografes een dergelijk groot podium krijgt. De expositie, op 18 januari in het Fotomuseum in Den Haag geopend, is gebaseerd op een boek en was vorige zomer al te zien op het fotofestival in het Franse Arles. Willemijn van der Zwaan, conservator en curator van het museum: „Vooral in het Westen is er altijd veel aandacht geweest voor mannelijke fotografen, maar het werk van vrouwen is even rijk.”
I’m so happy you’re here start in de jaren 50. Toen moest Japan zich, na de nederlaag in de Tweede Wereldoorlog, opnieuw uitvinden. Voor vrouwen was de impact groot, ook door de aanwezigheid van Amerikaanse militairen, die westerse cultuur meebrachten, en de opkomst van sekswerkers. Van der Zwaan: „Dit zie je bijvoorbeeld terug in de fotografie van Toyoka Tokiwa (1930-2019), met beelden van sekswerkers. Of op de foto van Isiuchi Miyako (1947) waarop een jeansjasje van achter geschoten is.” Het zijn deze jaren 50 waarin de Japanse vrouwelijke fotografen hun positie in het vak opeisten.
Eiko Yamazawa (1899-1995), maakte experimenteel werk en begon een eigen fotostudio met bijna alleen maar vrouwelijke medewerkers. Dit stuitte op weerstand. In 1986 werd ze uitgenodigd om deel te nemen aan een tentoonstelling voor experimentele fotografie. Toen de mannelijke fotografen erachter kwamen dat ook een vrouw zou deelnemen, dreigden ze uit de tentoonstelling te stappen. Yamazawa liet zich hier niet door tegenhouden. Bijna tot haar overlijden in 1995, ze was toen 96 jaar oud, bleef ze fotograferen.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Rinko Kawauchi, Zonder titel, 2004, uit de serie the eyes, the ears.” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="Rinko Kawauchi, Zonder titel, 2004, uit de serie the eyes, the ears.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/uit-hun-buitensluiting-kwam-kracht-en-creativiteit.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/27212028/data127086134-632ec6.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/uit-hun-buitensluiting-kwam-kracht-en-creativiteit-8.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/uit-hun-buitensluiting-kwam-kracht-en-creativiteit-6.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/uit-hun-buitensluiting-kwam-kracht-en-creativiteit-7.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/uit-hun-buitensluiting-kwam-kracht-en-creativiteit-8.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/uit-hun-buitensluiting-kwam-kracht-en-creativiteit.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/f-ML5i8yE5LN2Y_aCWHy-8VVDhI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/27212028/data127086134-632ec6.jpg 1920w”>Rinko Kawauchi, Zonder titel, 2004, uit de serie the eyes, the ears. Foto Rinko Kawauchi/Aperture
<figure aria-labelledby="figcaption-2" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Eiko Yamazawa, What I Am Doing No. 77” data-figure-id=”2″ data-variant=”row” readability=”1.5″><img alt data-description="Eiko Yamazawa, What I Am Doing No. 77” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/uit-hun-buitensluiting-kwam-kracht-en-creativiteit-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/27212028/data127086099-d5fdf9.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/uit-hun-buitensluiting-kwam-kracht-en-creativiteit-15.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/uit-hun-buitensluiting-kwam-kracht-en-creativiteit-13.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/uit-hun-buitensluiting-kwam-kracht-en-creativiteit-14.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/uit-hun-buitensluiting-kwam-kracht-en-creativiteit-15.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/uit-hun-buitensluiting-kwam-kracht-en-creativiteit-16.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/5peZjxXx0qPRZMkYDah9NWufHhQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/27212028/data127086099-d5fdf9.jpg 1920w”>Eiko Yamazawa, What I Am Doing No. 77
Foto Third Gallery Aya, Osaka/Aperture
Juist ook dichter bij huis vonden de fotografen hun onderwerpen. „Ik denk niet dat je kunt spreken van een typisch mannelijke of vrouwelijke blik”, vertelt van der Zwaan. „Maar vrouwen hadden binnen de traditionele maatschappij lang geen toegang tot bepaalde plekken. Een belangrijk thema is hoe je als vrouwelijke maker uitgesloten wordt; de tentoonstelling laat zien dat dit juist ook kan leiden tot grote creativiteit. Als de regels voor jou als vrouw niet gelden, hoef je er ook niet aan te voldoen.” In schijnbaar ‘kleine’ huiselijke taferelen vertellen de fotografen hun verhaal. Een intieme omhelzing boven aan een trap, vastgelegd door Hara Mikiko (1967), of Isiuchi Miyako, die een moeilijke relatie met haar pasoverleden moeder had en met foto’s van simpele voorwerpen als een lippenstift dichter bij haar probeert te komen.
Na de pioniers bleven fotografen de culturele en maatschappelijke aannames over de positie van de vrouw bevragen. Miwa Yanagi (1967) fotografeerde zogeheten ‘liftmeisjes’, in kleurrijke composities worden ze geportretteerd als robots. Ontdaan van hun eigen identiteit en stem staan ze enkel in dienst van de maatschappelijke normen. Yurie Nagashima (1973) speelde volgens Van der Zwaan met haar zelfportretten „met de beeldvorming rondom de vrouw”. Op een van de portretten zit ze hoogzwanger op de bank, sigaret in haar mond, en een opgestoken middelvinger. Mari Katayama (1987) moest haar benen amputeren. Een „zeer bepalende” gebeurtenis, zegt Van der Zwaan. „Op een van de foto’s houdt ze een stoel omhoog. Hierover zei Katayama: „De stoel die ik omhooghoud is voor de generaties na mij.”
Van der Zwaan: „Er wordt mij vaak gevraagd naar het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke kunstenaars. Zo zwart-wit is het niet.” Dit lijkt Asako Narahashi (1959) ook te verbeelden met haar foto van een woeste zee met op de achtergrond de berg Fuji. Man of vrouw, uiteindelijk is de gehele mensheid kwetsbaar tegenover de natuur. „Het gaat niet over beter of slechter, maar dat de canon wordt uitgebreid en meer in balans is. Daarmee krijgen we een rijker beeld van de fotografie.”