N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Veel Nederlanders weten alarmerend weinig over de Tweede Wereldoorlog, de Holocaust en Srebrenica, zo blijkt uit onderzoek. Onlangs verscheen het rapport-Bussemaker om de kennis van voormalig Nederlands-Indië te versterken, want op dat terrein is het niet minder treurig gesteld. Het rapport bevat nuttige aanbevelingen, maar het belangrijkste advies ontbreekt: versterk de infrastructuur van het geschiedenisonderwijs in Nederland.
Rudy Kousbroek zei al in 1995: „Voor zover ik weet is Nederland het enige land ter wereld waar ooit serieus is voorgesteld om het hele geschiedenisonderwijs maar af te schaffen. We hebben immers al maatschappijleer. […] de bodem is er uit gevallen na de Mammoetwet.” En inderdaad, geschiedenis is sinds 1968 in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs een keuzevak geworden, en later alleen opgenomen in twee van de vier profielen voor havo en vwo. Vmbo-leerlingen krijgen maar twee jaar geschiedenis, meestal fragmentarisch in een combinatievak. Ook het basisonderwijs en de pabo besteden weinig uren aan geschiedenis. Generaties jongeren hebben zodoende na hun 14de of 15de helemaal geen geschiedenis meer gehad.
Is het dan raar dat bij corona- en boerenprotesten gemakkelijk vergelijkingen met NSB’ers en landverraders worden getrokken? Waarom zijn we verbaasd dat mensen zo weinig weten over de rijke migratiegeschiedenis en het koloniale verleden van Nederland? Wie weet nog dat Nederland een republiek is geweest en wat de scheiding der machten betekent? Waar komt dat complotdenken toch vandaan?
Gevaarlijke ontwikkeling
Historische kennis is geen medicijn tegen extremisme, maar het is wel een noodzakelijke voorwaarde voor een genuanceerde kijk op actuele ontwikkelingen in Nederland en in de wereld. Denk aan de situatie in het Midden-Oosten, de oorlog in Oekraïne of de gespannen relatie tussen de VS en China. Zonder historische kennis kan er maar wat geroepen worden. Of het klopt, maakt niet uit. Er is toch vrijheid van meningsuiting? Dat lijkt ons een gevaarlijke ontwikkeling.
Lees ook: Geschiedenis moet weer een vak zijn voor alle leerlingen
Op school leer je om de historische achtergronden van verschillende standpunten in het heden te begrijpen en om na te gaan of die op feiten zijn gebaseerd. Behalve feitenkennis is het belangrijk dat leerlingen onderscheid kunnen maken tussen feiten, meningen en verzinsels, tussen oorzaak en aanleiding, en tussen bedoelde en onbedoelde gevolgen. Dat heet in de vakdidactiek ‘historisch denken’. Deze vaardigheid om kritisch te kunnen denken en redeneren met argumenten geeft bovendien aan studenten in het vervolgonderwijs een betere uitgangspositie dan nu het geval is. Historische kennis kan ook de persoonlijke ontwikkeling van jongeren ondersteunen. Kennis van hun eigen achtergronden helpt ze bij het bepalen van hun positie in de wereld.
Het geklaag over de gebrekkige historische kennis bij jongeren en volwassenen dat al decennia duurt, zal onverminderd voortduren als de overheid de zwakke positie van het geschiedenisonderwijs in Nederland niet verbetert. De invoering van de historische canon en het tijdvakkenkader heeft in dat opzicht niets opgelost. Kunnen we het rapport van de commissie-Bussemaker wel serieus nemen zolang geschiedenis geen schoolvak is voor álle leerlingen in het héle voortgezet onderwijs?
Wij roepen de ministers van Onderwijs op om maatregelen te nemen om het vak geschiedenis te versterken, in plaats van een subsidie hier en daar te schenken voor een werkgroep zus of zo. De docenten staan er klaar voor, de schoolboeken worden voortdurend geactualiseerd, de musea werken graag samen met de scholen. Doe iets!