‘Zij was een uitgesproken familiemens, voor hem kwamen eerst zaak en kerk’

‘Onze ouders waren elk jaar van 28 juni tot 8 augustus even oud. In 1974 lieten zij zich fotograferen omdat ze gedurende die veertig dagen samen 100 waren. Vorig jaar zouden ze in die periode samen 200 jaar zijn geweest. Pa en ma leerden elkaar tijdens de oorlog kennen via de verkennerij en trouwden in 1950. Het was een dubbele bruiloft: ook een zus van mijn vader trouwde die dag. Mijn ouders werkten aanvankelijk samen in de landbouwmechanisatie, vader in de werkplaats en handel, moeder deed in die begintijd de boekhouding. Ik was de eerste van negen kinderen en met mijn geboorte kwam aan het werk van mijn moeder in de zaak een eind. Tot eind 1954 lag mijn vader meerdere keren maandenlang met tbc in een sanatorium in Bilthoven. En in 1967 opnieuw voor een jaar, samen met mijn twee jongste broertjes. De grote jaren van hun zaak waren toen op hun hoogtepunt. De foto toont hoe wij door Didam naar de kerk vervoerd werden, tijdens het 25-jarig huwelijksfeest in 1975.

Ma was een uitgesproken familiemens. Onverschrokken, zonder enige ervaring, zonder kennis van een andere taal behalve het Nederlands trok ze in 1971 in haar eentje naar twee broers in Nieuw Zeeland en naar een zus van vader in Australië. Elke verjaardag van haar kinderen was een feestdag, ook die van ooms, tantes, neefjes en nichtjes, van Didam tot Den Bosch. Zelf kleren maken was een van haar hobby’s, naast de camping en lezen. Voor vader was er eerst de zaak, vervolgens de kerk en dan het gezin. Moeder volgde hem daarin klakkeloos.

Van 1950 tot 1988 zijn pa en ma om de tien jaar binnen Didam verhuisd, tot ze rust vonden in de woning waarvandaan uiteindelijk hun uitvaart startte.”