Vijf van de tien rijkste mensen ter wereld waren aanwezig bij Donald Trumps inauguratie als Amerikaans president. Tech-miljardairs doneerden miljoenen voor zijn campagne en X-eigenaar Elon Musk is zelfs adviseur van Trumps kabinet.
Hoe moeten we deze ontwikkelingen zien? Zijn de Verenigde Staten, zoals Joe Biden in zijn afscheidsspeech suggereerde, een oligarchie aan het worden? Hoe rijk zijn de ultrarijken in vergelijking met andere tijden? Hoe groot is de macht van Big Tech? En hoe moet Europa met die macht omgaan?
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman via [email protected].
‘Onze ouders waren elk jaar van 28 juni tot 8 augustus even oud. In 1974 lieten zij zich fotograferen omdat ze gedurende die veertig dagen samen 100 waren. Vorig jaar zouden ze in die periode samen 200 jaar zijn geweest. Pa en ma leerden elkaar tijdens de oorlog kennen via de verkennerij en trouwden in 1950. Het was een dubbele bruiloft: ook een zus van mijn vader trouwde die dag. Mijn ouders werkten aanvankelijk samen in de landbouwmechanisatie, vader in de werkplaats en handel, moeder deed in die begintijd de boekhouding. Ik was de eerste van negen kinderen en met mijn geboorte kwam aan het werk van mijn moeder in de zaak een eind. Tot eind 1954 lag mijn vader meerdere keren maandenlang met tbc in een sanatorium in Bilthoven. En in 1967 opnieuw voor een jaar, samen met mijn twee jongste broertjes. De grote jaren van hun zaak waren toen op hun hoogtepunt. De foto toont hoe wij door Didam naar de kerk vervoerd werden, tijdens het 25-jarig huwelijksfeest in 1975.
Ma was een uitgesproken familiemens. Onverschrokken, zonder enige ervaring, zonder kennis van een andere taal behalve het Nederlands trok ze in 1971 in haar eentje naar twee broers in Nieuw Zeeland en naar een zus van vader in Australië. Elke verjaardag van haar kinderen was een feestdag, ook die van ooms, tantes, neefjes en nichtjes, van Didam tot Den Bosch. Zelf kleren maken was een van haar hobby’s, naast de camping en lezen. Voor vader was er eerst de zaak, vervolgens de kerk en dan het gezin. Moeder volgde hem daarin klakkeloos.
Van 1950 tot 1988 zijn pa en ma om de tien jaar binnen Didam verhuisd, tot ze rust vonden in de woning waarvandaan uiteindelijk hun uitvaart startte.”
De Lange Jan kon je van verre zien staan. Met zijn hoogte van 135 meter stak de schoorsteen van de Oranje Nassaumijn I moeiteloos uit boven bijna heel Heerlen. Hij was een herkenningspunt. Een bekend gezicht. Maar zelfs de bekendste gezichten zijn geen eeuwig leven beschoren. 21 augustus 1976 zou zijn laatste dag zijn: zo’n anderhalf jaar nadat de Oranje Nassaumijn I de deuren sloot, werd de schoorsteen opgeblazen. Hij kreeg een rouwstoet, een requiem. Heerlen stond in het teken van afscheid. Maar de Lange Jan zou niet zonder weerstand neergaan. Hij viel, ja – maar wel de verkeerde kant uit.
Het derde deel van Als het stof daalt (NTR), een Andere Tijden-serie over de Limburgse mijnbouwindustrie, heet ‘Endj’. Einde. De woensdagavond uitgezonden aflevering stond in het teken van de sluiting van de mijnen en de gevolgen daarvan voor Limburg. Die reikten heel wat verder dan de vernielingen die de Lange Jan aanrichtte toen hij bovenop een aantal huizen en een kantoorpand viel. Nadat toenmalig minister Joop den Uyl in 1965 het eind van de mijnbouw aankondigde kwamen zo’n 75.000 mensen zonder werk te zitten. Presentator Winfried Baijens blikte op die tijd terug met oud-mijnwerkers, hun nageslacht en andere betrokkenen.
Dat je het werk in die mijnen maar beter niet kunt romantiseren, werd al goed duidelijk in de eerste twee afleveringen, waarin Baijens voor het idee een Poolse kolenmijn bezocht. De lange tocht naar beneden, de beklemmende hitte, het lawaai, het loeizware werk: het was „onmenselijk”, zei Baijens ontredderd. En gevaarlijk was het ook. Niet alleen op de momenten dat je onder de grond zat; het stof dat beneden in je longen drong, nam je gewoon met je mee naar boven. Uiteindelijk zouden veel mijnwerkers sterven aan stoflongen.
Poekelen
En toch is Het stof daalt doordrongen van weemoed. Je hoort het terug in de interviews met oud-mijnwerkers, in de liedjes die over de mijnen werden geschreven. Ze waren zo lang bepalend voor de regio. De mijnen claimden de mannen, maar bracht ze in zekere zin ook samen – zo leken veel oud-mijnwerkers op die vervlogen tijd terug te kijken. Diep onder de grond vormden zich hechte banden. Eenmaal boven waste je het vuil van elkaars rug (‘poekelen’). Dat dat alles zou verdwijnen was ondenkbaar – tot het gebeurde.
‘Endj’ laat zien wat dat einde betekende voor de Limburgers die gewend waren aan een leven met en in de mijnen. Toenmalig gouverneur Sjeng Kremers trof in de jaren zeventig „een totaal ontredderde provincie aan”: „Bij de mijnen werd je opgevoed met het gegeven: de mijn zorgt voor alles, van wieg tot graf.” Nu de mijnen dicht waren, bleven velen werk- en stuurloos achter, met alle gevolgen van dien.
Een deel van de voormalige mijnwerkers vond wel een nieuwe baan: zij gingen werken bij een net geopende autofabriek van DAF in Born. Ook daar is het ploeteren, maar dan voor minder geld. Oud-medewerker Giel Snijders herinnerde zich hoe „op gegeven moment een man naast me stond met een stopwatch in zijn hand, om te kijken of het niet wat sneller kon”. Ook Pierre de Renet ruilde noodgedwongen de mijn in voor DAF. „Het grootste verschil was de kameraadschap”, zei hij terugkijkend. „Bij de DAF word je niet gepoekeld.”
Die gesprekken met oud-mijnwerkers blazen leven in deze serie, die duidelijk met veel gevoel is gemaakt. Ze geven een gezicht aan mensen die zo lang zwoegden in de schaduw en maken de complexe impact van het Limburgse mijnbouwverleden voorzichtig invoelbaar.
Met oud-mijnwerker Ton Vankan en diens vrouw José bezocht Baijens de plek waar de Lange Jan ooit neerviel. Alleen een klein boogje herinnerde nog aan hem. „Het is net alsof het allemaal geen betekenis heeft gehad”, zei José. Maar dat had het natuurlijk wel. Dat heeft het nog steeds.
Californië wordt nog altijd geteisterd door natuurbranden. Ten noorden van Los Angeles brak woensdagochtend een nieuwe natuurbrand uit. Ruim veertig vierkante kilometer aan natuurgebied is afgebrand door de zogenoemde Hughes-brand, schrijven Amerikaanse media. Zo’n 31.000 inwoners hebben een evacuatiebevel gekregen, 23.000 mensen kregen een evacuatiewaarschuwing.
In de afgelopen twee weken ontstonden rondom Los Angeles acht brandhaarden. Enkele van deze branden, die grote delen van buitenwijken van Los Angeles in de as legden, zijn nog steeds niet volledig geblust. Een daarvan is de Palisades-brand, die tien dodelijke slachtoffers eiste. Ook de Eaton-brand is nog niet gedoofd, hier kwamen zeventien mensen om het leven; de dodelijkste in de geschiedenis van Californië.
De brand die woensdag ontstond is voor 14 procent onder controle, schrijft de LA Times. De harde wind is gaan liggen, waardoor blusvliegtuigen makkelijk water kunnen halen uit een nabij gelegen stuwmeer. Vooralsnog zijn er geen doden gevallen of huizen beschadigd. Volgens weersverwachtingen zal de wind in de komende dagen wel weer toenemen.
Door alle natuurbranden is in totaal is een gebied van 182 vierkante kilometer verbrand, blijkt uit de meest recente gegevens van lokale autoriteiten. Het totale dodental is staat op 28.
Lees ook
Los Angeles verliest iconisch erfgoed, maar houdt ook hoop: ‘De Hollywoodregel dat de show door moet gaan, is hardnekkig’