Tot grote vreugde van apothekers maakte het kabinet vorige week bekend zich alsnog te mengen in de vastgelopen cao-onderhandelingen met hun medewerkers. Lang had minister Fleur Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport, PVV) benadrukt geen partij in de onderhandelingen te zijn, maar met nieuwe stakingen in het verschiet, ging het roer om: Agema en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Eddy van Hijum (NSC) vroegen voormalig staatssecretaris van Volksgezondheid en oud-minister Martin van Rijn te verkennen hoe de impasse kan worden doorbroken.
„Ik vind het belangrijk dat mensen nu en in de toekomst kunnen blijven rekenen op goede apotheekzorg en daarvoor is nodig dat apothekersassistenten en apothekers zich weer op hun taken kunnen concentreren”, verklaarde Agema. „De overheid wil gewoon een goede cao voor apothekersassistenten”, zo lichtte Van Rijn de plotselinge overheidsbemoeienis telefonisch toe aan NRC. Zijn taak wil hij „zo snel mogelijk” afronden. Hij weet niet hoelang hij nodig heeft.
Zes vragen over de nijpende situatie in Nederlandse apotheken – en waarom het kabinet nu ingrijpt.
1 Zijn de stakingen nu voorbij?
In het najaar gingen medewerkers van apotheken naar eigen zeggen voor het eerst in de geschiedenis staken. Het begon met een zogenoemde ‘stiptheidsacties’, ging over in ‘estafettestakingen’ en daarna in twee landelijke stakingen, waarvan de laatste anderhalve week geleden is. Deze week zouden er opnieuw regionale stakingen plaatsvinden. Maar die gaan nu niet door. De vakbonden spreken van een „handreiking” naar Van Rijn. „We willen onze goede wil tonen,” zeggen onderhandelaars Ralph Smeets (FNV) en Albert Spieseke (CNV), „in de verwachting dat goed voorbeeld goed doet volgen.”
De vakbonden blijven wel voorzichtig. „We verwachten nu wel dat ook de andere partijen, de werkgevers en zorgverzekeraars, uit hun loopgraven komen.”
Lees ook
Kamer wil snel aanpassing voorkeursbeleid medicijnen. ‘We zitten niet ver af van noodsituatie’
2 Wat eisen de vakbonden?
Een loonsverhoging van 6 procent met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2024, plus een eindejaarsuitkering van 2 procent. In 2025 zou het loon bovendien met een flink percentage moeten stijgen. Daarnaast willen FNV en CNV dat werkgevers alle gewerkte uren uitbetalen. Dat betekent dat apothekers ook korte voorbereidingsmomenten uitbetalen, zoals het gebruikelijke kwartiertje voordat de apotheek de deuren opent.
De lonen van assistenten stegen afgelopen jaren nauwelijks met de inflatie mee, terwijl collega’s met een vergelijkbare opleiding in huisartsenpraktijken en ziekenhuizen wel flinke loonsverhogingen kregen. Vanaf 2015 is de koopkracht van apotheekmedewerkers met 8 procent gedaald, blijkt uit een rapport van de Werkgeversvereniging Zelfstandige Openbare Apothekers (WZOA).
3 Waarom willigen apothekers de eisen niet gewoon in?
Het bijzondere aan de situatie is dat de werkgevers (de apothekers) en werknemers (de apothekersassistenten) het helemaal eens zijn over de noodzaak van een verbeterde cao. Alleen: apothekers zeggen de loonsverhogingen niet te kunnen betalen. Ze gingen in de onderhandelingen niet verder dan een stijging van 2 procent.
In de gesprekken die NRC hierover voerde met apothekers duurde het nooit lang voordat het ging over de rol van de zorgverzekeraars. Die zouden zulke lage vergoedingen bieden voor de groeiende en complexer wordende zorgtaken van apothekers, dat financiële ruimte voor de gewenste salarisstijgingen simpelweg ontbreekt.
We verwachten nu wel dat ook de andere partijen, de werkgevers en zorgverzekeraars, uit hun loopgraven komen
Formeel zijn de zorgverzekeraars geen partij in de onderhandelingen tussen apothekers en hun medewerkers. Maar vanwege de manier waarop de financiering van zorg in Nederland is ingericht – via de zorgverzekeraar die de zorg inkoopt – spelen ze wel degelijk een rol.
Het hete hangijzer in de discussie is de zogenoemde Overheidsbijdrage in de Arbeidsontwikkeling, de OVA-gelden. Dat is een bedrag dat de overheid beschikbaar stelt zodat werkgevers in de zorg voldoende geld hebben om de lonen in de private sector bij te kunnen benen. Doordat dit bedrag in de tarieven wordt verwerkt, zijn de OVA-gelden onderdeel van de onderhandelingen die verzekeraars en apothekers met elkaar voeren.
Verzekeraars kunnen allerlei eisen aan het bedrag koppelen, zoals een efficiëntieslag in de apotheken, waardoor in de praktijk vaak weinig tot niets overblijft voor loonsverhogingen. Zeker niet omdat apothekers ook genoeg taken hebben die niet worden vergoed. Door het medicijnentekort zijn ze bijvoorbeeld veel extra tijd kwijt aan medicijnen inkopen en communiceren met patiënten.
4 Hoe verweren zorgverzekeraars zich?
Zorgverzekeraars zeggen dat de OVA-gelden wél bij de apothekers terechtkomen en dat werkgevers dus wel budget zouden moeten hebben om hun medewerkers meer te betalen. De contracten die verzekeraars en apothekers met elkaar afsluiten, zijn vertrouwelijk.
Een ander argument waar zorgverzekeraars op terugvallen, is dat hogere vergoedingen voor apothekers zullen leiden tot hogere zorgpremies. Dat de premies in Nederland afgelopen jaren stukken minder hard stegen dan de overheid had verwacht, is voor een deel te danken aan de scherpe onderhandelingen die verzekeraars voeren met zorgverleners. „Nederlandse zorgverzekeraars concurreren heel hard met elkaar, want Nederlanders stappen voor een tientje verschil over. Dat is de oorzaak van onze goed betaalbare zorgkosten”, zegt hoogleraar betaalbare en toegankelijke zorg Patrick Jeurissen tegen NRC.
5 Hoe zit het met de winsten van verzekeraars?
De meeste zorgverzekeraars in Nederland zijn corporaties zonder winstoogmerk: ze behalen dus geen woekerwinsten over de rug van zorgverleners en patiënten. Slechts 3 tot 4 procent van het totaal aan zorgpremies komt bij de verzekeraars terecht. Dat moet ook al hun eigen kosten dekken. In veel andere westerse landen houden verzekeraars veel meer geld over.
6 Betekent dit dat de zorgpremie omhoog moet?
Ja, zegt Jeurissen. Althans, wel als de eisen van FNV en CNV ingewilligd worden: die kunnen de OVA-gelden niet dekken. „Ik wil niet zeggen: gooi de sluizen maar open. Maar ik denk niet dat we over een premiestijging van 0,5 procent moeten steggelen. Feit blijft dat de zorg in Nederland gewoon heel betaalbaar is.”
Lees ook
Ruim 1,6 miljoen patiënten geraakt door geneesmiddelentekort