In het Drentse Darp oefenen twintigers om Russen af te schrikken: ‘Probeer in je wapen te hangen’

„Kamer vrij! Rechts vrij!” roept een groepscommandant. Een peloton van zo’n dertig infanteristen heeft een woning omsingeld. Alleen hun ogen zijn te zien, ze dragen bivakmutsen. Om de beurt vallen ze het huis binnen via deuren en ramen en richten hun ongeladen wapens op denkbeeldige vijanden. Soms richten ze, per ongeluk, op elkaar.

Het onbewoonde huis dat ze overvallen staat op het terrein van de Johannes Postkazerne in het Drentse dorp Darp. NRC liep een dag mee in het oefendorp en sprak met drie jonge infanteristen die volgend jaar voor het eerst worden uitgezonden naar Litouwen. Sinds de oorlog in Oekraïne heeft Defensie de militaire inzet in Litouwen vergroot om de aanwezigheid van de NAVO daar te versterken. Twee keer per jaar gaat een nieuwe groep Nederlandse militairen naar Litouwen. In de Baltische staat werken ze samen met Duitse militairen om de Europese oostgrens te beschermen.

Door de toegenomen geopolitieke spanningen overwegen steeds meer Europese landen de militaire dienstplicht (opnieuw) in te voeren. Kroatië werd dit jaar het negende land in Europa met een dienstplicht voor mannen. In Nederland is de dienstplicht nooit afgeschaft. Wel de opkomstplicht. Defensie denkt na over herinvoering van de opkomstplicht voor jongeren vanaf zeventien jaar, wanneer ook buurlanden die stap zouden zetten.


De eerstejaars in Darp zijn kort geleden begonnen met het oefenen van operaties in verstedelijkt gebied. „Probeer in je wapen te hangen, zodat je meteen kan vuren”, zegt een groepscommandant tegen een militair die in de deuropening staat. Naast hem staan drie militairen tegen de muur die ieder hun elleboog op elkaars schouder laten rusten – zodat ze steun hebben aan elkaar. Eén voor één betreden ze het huis voor ‘inspectie’.

Tijdens pauzes roken de militairen en plagen ze elkaar. De peuken stoppen ze netjes weg in een buidel aan hun zij.

Vissershoedje met legerprint

Bij defensie werken bijna 18.000 jongeren tussen de 18 en 29 jaar, bij de landmacht zo’n 8.500. De meesten hebben ouders die in Nederland geboren zijn en komen uit de provincie, minder uit de grote steden.

De 24-jarige Bas komt uit Erica in Drenthe. Hij doet zijn bivakmuts af en zet een vissershoedje met legerprint op. Bas zit bij de pantserinfanterie van de 43 Gemechaniseerde Brigade, waar hij ‘Minimi-schutter’ is. Dat betekent dat hij op missies met een Minimi, een licht machinegeweer, voorop loopt en als eerste verantwoordelijk is voor het eventueel schieten op en doden van mensen die een bedreiging vormen.

Volgend jaar worden Bas en zijn compagnie zes maanden in Litouwen gestationeerd. „Als de oorlog in Oekraïne overslaat naar Litouwen, staan wij paraat. Ook zijn we er om de Russen een beetje af te schrikken”, zegt hij zelfverzekerd en met een kleine glimlach.

Onder de soldaten staat Bas bekend als ‘de popartiest’. Hij zingt en speelt piano. Laatst werd er onder de militairen een feest met een talentenjacht georganiseerd. „Ik heb met vlag en wimpel gewonnen met het nummer ‘Leef Als Een Zigeuner’ van Frank van Etten. Wij in het noorden houden allemaal van Nederlandstalige muziek.”

Voordat hij anderhalf jaar geleden bij de landmacht terechtkwam deed Bas een opleiding tot marinier. Door een scheenbeenvliesontsteking viel hij daar uit. In zijn eerste half jaar bij de landmacht ging hij „als broekie” naar Duitsland voor de trainingsmissie EUMAM, om Oekraïense burgers met en zonder militaire ervaring voor te bereiden op de oorlog in Oekraïne. „Zonder het echt te beseffen heb ik daar een band opgebouwd met een Oekraïense militair van mijn leeftijd. Na de missie in de auto naar Nederland overviel mij de gedachte dat ik hem misschien nooit meer ga zien, of dat hij sterft.” Hij besprak zijn „heftige gevoel” met zijn collega’s. „Hierdoor kon ik mezelf in bescherming nemen tegen de kwellende gedachten.”

Bas (24) staat bekend als ‘de popartiest’.
Foto Kees van de Veen

Onder jonge militairen is praten over mentaal welzijn minder taboe dan bij de oudere generatie, ziet Tine Molendijk, cultureel antropoloog en universitair hoofddocent aan de faculteit Militaire Wetenschappen van de Nederlandse Defensie Academie. „De jongere generatie heeft veel meer meegekregen dat het normaal is om je kwetsbaar op te stellen. Hierdoor zijn ze zich ervan bewust dat mentaal sterk zijn net zo belangrijk is als fysiek fit zijn.”

Zelfontplooiing

De 20-jarige Nika uit het Noord-Hollandse Schagen is een van de weinige vrouwen bij de 43 Gemechaniseerde Brigade en het 44 Pantserinfanteriebataljon. Ze is chauffeur van een pantservoertuig (het CV90-infanteriegevechtsvoertuig). Ook zij gaat volgend jaar naar Litouwen. Nika wilde bij de politie, maar raakte gefascineerd door militairen die ze weleens zag lopen. „Het leek me heel vet om in het bos, met een hechte groep, voor in een gevecht te staan.” Familie en vrienden waren verbaasd dat ze bij de landmacht wilde, omdat ze vroeger een „verlegen meisje” was.

Nika kwam vorig jaar bij de compagnie. „Het was spannend, omdat mijn collega’s mij meteen gingen testen door grapjes uit te halen”, vertelt ze met zachte stem. Op de vooropleiding leerde ze van zich af te bijten. „Anders had ik dit werk niet kunnen doen. Ik ben nog altijd rustig, maar als je mij kleineert, of in een hoekje drukt, geef ik je een grote mond. Zoek het uit, denk ik dan. Ik ben ook gewoon militair en ben dat niet voor niets geworden.”

„Jongeren van nu vinden hun eigen leven en de kans om zich te ontplooien belangrijk”, zegt cultureel antropoloog Tine Molendijk. „De bereidheid om je leven op het spel te zetten voor het algemeen belang is in de loop der eeuwen steeds kleiner geworden.” Ze vindt die gerichtheid op individuele ontwikkeling niet zorgelijk. „Doordat jongeren over zichzelf nadenken, leggen ze de nadruk op wat volgens hen zinvol is.”

Nika (20) wil boordschutter worden.
Foto Kees van de Veen

Dat ziet ze ook bij de jongeren die zich aanmelden bij defensie. „Ze willen voornamelijk bijdragen aan veiligheid omdat dat zin geeft en ze toewijding aan de organisatie belangrijk vinden. Het gaat niet meer zoveel over sneuvelbereidheid en verdediging van hun land, maar meer om de strijd ter bescherming van de democratie. Bij oudere generaties militairen speelde de financiële zekerheid die het leger biedt een grotere rol.”

Naast de volgens Molendijk „welbekende machocultuur” bij defensie zijn de mannen onderling zorgzaam. „Dat kan niet anders, omdat ze samen veel heftige dingen meemaken. Ze zijn constant bij elkaar. Als je je niet omdraait, zie je elkaar gewoon poepen.”

Nika merkte dat ze in haar compagnie al gauw werd opgenomen in de groep. „Ze merkten dat ik mijn werk goed uitvoerde.” De jongens houden rekening met haar. „Als ik tijdens een training nodig moet plassen, wordt het via de intercom omgeroepen. Zij moeten dan vooruit blijven kijken zodat ik achter de tanks kan plassen.” Ze kan er wel om lachen.

Nika is „beste maatjes” geworden met de schutter van haar pantservoertuig. „Net als hij wil ik graag boordschutter worden, dan bedien ik het kanon op het voertuig.” Ze merkt wel dat er vaak wat van wordt gevonden dat ze bevriend is met haar schutter. „Roddelen gebeurt hier ook. Ze maken er graag dingen van die het niet zijn. De roddels zijn vaak als grapje bedoeld, na een paar dagen is het weer vergeten.” Soms mist ze wel meer vrouwelijke collega’s. „Ik zou met hen veel meer privé-dingen kunnen delen.”

Roemeense landmacht

De vader van de 23-jarige soldaat Vlad zat in de jaren negentig bij de Roemeense landmacht. Vlad is daarmee een van de ongeveer 6.700 militairen bij defensie wier ouders geen Nederlandse achtergrond hebben. Ook hij hoort bij de pantserinfanterie van de 43 Gemechaniseerde Brigade. „Ik heb altijd al geweten dat ik bij defensie hoor”, zegt Vlad. Nadat zijn ouders waren gescheiden, is hij als zevenjarige vanuit Roemenië met zijn moeder, zus en broertje naar Tilburg verhuisd. Hij heeft zijn vader niet verteld dat hij nu chauffeur van een pantservoertuig is; zijn vader is in Roemenië gebleven en ze hebben geen contact meer.

Vlad (23) kwam als kind uit Roemenië naar Nederland.
Foto Kees van de Veen

Door de situatie van zijn ouders en doordat ze het niet breed hadden is Vlad nooit meer teruggegaan naar Roemenië. Hij zag ook geen reden zich bij het Roemeense leger aan te sluiten. „Mijn roots liggen nu hier. Ik vind dat ik ook wat terug moet doen. Ik wilde zo graag bij het leger, dat ik drie jaar geleden een naturalisatieprocedure ben begonnen om een Nederlands paspoort te krijgen. Daar heb ik behoorlijk wat geld aan uitgegeven”, zegt hij lachend. Een naturalisatieverzoek kost duizend euro. De Nederlandse nationaliteit is een vereiste voor toetreding tot het leger. Een dubbele nationaliteit mag, zolang een daarvan de Nederlandse is.

Terwijl Vlad op zijn Nederlandse nationaliteit wachtte, werkte hij in de bouw. „Zodra ik mijn paspoort had, meldde ik mij aan voor de landmacht.” Vlad zit nu een half jaar bij de landmacht en wordt volgend jaar uitgezonden naar Litouwen. Uiteindelijk wil hij bij het korps commandotroepen.

Wat zou hij doen als hij tegen Roemenië moest vechten en ineens oog in oog zou staan met een Roemeen? „Ik wil daar niet over speculeren”, zegt hij. „Roemenië zit bij de NAVO en dat zijn gewoon partners.”

Levensgevaar

Vlad, Nika en Bas denken niet vaak na over de dood, zeggen ze. „Ik laat het gewoon op me afkomen. Als je alleen met de dood bezig bent, maak je jezelf gek”, zegt Nika.

„Oorlog voeren staat nog ver van ze af”, zegt Tine Molendijk. „Ze mogen – net als andere jongeren – hun twijfels hebben. Dat ze een uniform dragen betekent niet dat ze meteen precies moeten weten wat ze willen.”

De drie jonge soldaten denken wel dat ze bereid zullen zijn te sterven voor Nederland en mensen die in levensgevaar verkeren, zeggen ze desgevraagd. „Ik wil later graag kinderen, maar ben toch bereid mijn leven op het spel te zetten”, zegt Vlad. „Je laatste dag kan overal komen, het hoeft niet per se hier te zijn.”