Ooit dachten ze de steen der wijzen gevonden te hebben, tegenwoordig gebruiken wij barium voor onze magnetron.
Barium werd voor het eerst beschreven door de schoenmaker Vincenzo Cascariolo in 1603, hij verzamelde glitterende grijze zware stenen in de heuvels rond Bologna. Eenmaal thuisgekomen, verhitte hij deze stenen volgens de regels van calcinatie, een alchemistische scheidingsmethode. In 1640 beschreef een professor aan de universiteit van Bologna in zijn aantekeningen de steen van Cascariolo: „Die [steen] neemt het gouden licht van de zon op, zoals een nieuwe Prometheus die een hemelse schat steelt.” Oftewel, Cascariolo had de eerste synthetische fluorescente stof gemaakt.
De fluorescentie van de steen was tot wel een jaar na verhitting zichtbaar en de steen van Cascariolo werd de lapis solaris (zonnesteen) genoemd. Later zou deze steen bekend worden als de Bolognasteen. De excentrieke eigenschappen van de steen deden de schoenmaker vermoeden dat hij best weleens de steen der wijzen op het spoor zou kunnen zijn, die zou onedele metalen in goud kunnen veranderen en de bezitter het eeuwige leven geven.
Ofschoon de Bolognasteen geen ijzer in goud kon veranderen, raakten wetenschappers over de hele wereld geïnteresseerd in de steen. Zij dachten dat de fluorescentie veroorzaakt werd door bariet (bariumsulfaat) en probeerden op basis hiervan nieuwe Bolognastenen te maken, soms met succes. Wetenschappers wisten toen nog niet dat koper ook belangrijk is voor de fluorescentie van de steen. Wanneer onderzoekers een koperen vijzel gebruikten voor calcinatie, was het resultaat succesvol. Veel wetenschappers gebruikten daarentegen een ijzeren vijzel, en hun stenen lichtten helaas niet op in het donker.
Pas in 1772 werd barium als aparte stof geïdentificeerd, een Zweedse scheikundige zag kleine kristallen in een brok mineraal. Hij noemde deze glinsterende stukjes steen Schwerspatherde. Niet veel later lukte het Humphrey Davey om deze kristallen te isoleren, in een artikel voor de Royal Society of Londen noemde hij in 1808 het element barium. In het Grieks betekent barus zwaar, het element heeft namelijk een hoge dichtheid, bijvoorbeeld bariet weegt 4,5 g/cm3.
Barium-ionen zijn giftig, ze interfereren met de stofwisseling in het lichaam en kunnen onder meer een hartstilstand veroorzaken. Bariumcarbonaat lost op in maagzuur, hierbij komen barium-ionen vrij. Daarom wordt dit gebruikt in rattengif. Bariumsulfaat is daarentegen niet oplosbaar in maagzuur en niet giftig. Het reageert niet na inname en verlaat het lichaam via de ontlasting. Bij röntgenscans wordt bariumsulfaat gebruikt voor de contrastvloeistof waardoor verschillende weefsels oplichten op de scan.
Barium is verwerkt in verschillende elektrische huishoudelijke apparaten zoals een oude radio’s, magnetrons en versterkers voor elektrische gitaren. Deze apparaten bevatten buizen waardoor elektronen bewegen. Het is belangrijk dat deze buizen vacuüm blijven, daarom zijn ze gecoat met barium. Barium is erg reactief met lucht en water; het verwijdert ongewenste gassen uit de buizen. Overigens is barium ook een graag gezien ingrediënt van vuurwerk: bariumnitraat geeft siervuurwerk een groene fluorescente kleur.
Vito Shukrula doet voor het eerst van zich spreken tijdens een interview met Willem Holleeder in het televisieprogramma Collegetour, in het najaar van 2012. Als interviewer Twan Huys de dan 23-jarige rechtenstudent Shukrula in de studio het woord geeft, aarzelt hij niet en zegt tegen Holleeder: „U bent hier met een bodyguard die eerder heeft verklaard dat u een liquidatie heeft laten plegen.”
De doorgaans verbaal vaardige Holleeder begint ongemakkelijk te draaien op zijn stoel. „Daar weet ik niks van”, sputtert hij. Maar Shukrula laat niet los. „Natuurlijk weet u dat wel: er ligt een getuigenverklaring bij de politie.”
Voor Shukrula is het een cruciaal moment, vertelt hij in de zomer van 2024 aan NRC. „Ik dacht: nu ben ik afgestudeerd. Als ik opgewassen ben tegen Holleeder, ben ik klaar voor de rechtszaal.”
Een jaar na Collegetour haalt Vito Shukrula zijn balie-examen en mag hij het vak van strafrechtadvocaat uitoefenen. Waar veel jonge juristen in de leer gaan bij een bestaand kantoor om van een ervaren strafpleiter de kneepjes van het vak te leren, begint hij in december 2014 zijn eigen praktijk: Shukrula Advocatuur.
Hij vestigt zich in Amsterdam-West, bewust tussen „de gewone mensen”, aldus Shukrula in Het Parool. „Ik pas hier, wil toegankelijk zijn. Niet dat klanten de treden van een grachtenpand moeten oplopen om bij me te komen.”
Die uitspraak, begin 2024, tekent de bevlogen advocaat die zijn afkomst niet verloochent en opkomt voor de zwakkeren in de samenleving. Het imago dat Shukrula zich aanmeet als advocaat wijkt daar weer iets vanaf: hij kleedt zich chique, rijdt een dure auto en loopt te koop met het feit dat hij een Rolex-horloge draagt. Dat doet hij, naar eigen zeggen, omdat zijn klanten dat van hem verwachten.
Tien jaar na de start van zijn eigen kantoor presenteert hij zichzelf als „een specialist in grote, complexe en uitdagende zaken”. De strafzaak Marengo, rond een serie liquidaties en ander onderwereldgeweld is zo’n zaak. In november 2024 meldt Shukrula zich bij het gerechtshof in Amsterdam als advocaat van de hoofdverdachte: Ridouan Taghi.
Volgens het Openbaar Ministerie heeft Shukrula zich aan deze zaak vertild. Na twee van zijn voorgangers, verdenkt het OM ook de advocaat uit Amsterdam-West van het lidmaatschap van de criminele organisatie van Ridouan Taghi.
Wie is de 36-jarige strafpleiter Vito Shukrula? En wat drijft hem?
Alkmaars gymnasium
Vito Shukrula wordt in januari 1989 geboren in Amsterdam. Hij is de zoon van een in Suriname geboren politieman en een Amsterdamse onderwijzeres. Hij groeit op in Alkmaar – met twee broers en één zus – in een rustige ‘witte’ wijk.
Vito, genoemd naar het karakter Vito Corleone uit het Amerikaanse maffia-epos The Godfather, is een slimme leergierige jongen die op het gymnasium terechtkomt, als enige leerling van kleur. „Wat doe jij hier, jij hoort hier niet”, zeiden oudere leerlingen tegen hem. „Ik moest vechten om bij het kluisje met mijn boeken te komen”, vertelde hij tegen NRC en Het Parool.
Hij verzweeg zijn problemen voor zijn ouders. Tot de dag dat hij thuiskwam en zijn nieuwe witte trui onder het bloed zat. Hij had gevochten. Zijn moeder klom in de pen en kreeg een éénregelig briefje terug van school: hier wordt niet gediscrimineerd. „We denken altijd dat alleen tokkies racistisch zijn”, aldus Shukrula. „Dat is niet zo, deze kinderen kwamen uit Oranjepark, een villawijk in Alkmaar.”
Shukrula komt op een ander Alkmaars VWO terecht, waar meer leerlingen van kleur naartoe gaan. Die school heeft iets meer weg van de wijk waar zijn oma woonde. „Dat was een melting pot en ik voelde me er thuis”, aldus Shukrula. Daar hosselden veel mensen wat geld bij elkaar naast hun uitkering: van illegaal cd’s branden tot wietplantjes op zolder.
In deze omgeving ziet Shukrula hoe criminaliteit soms wordt overgedragen van generatie op generatie. „Mafklapper”, hoorde hij de vader van een vriendje zeggen, „je gaat toch niet werken voor de overheid? Ben je gek of zo. Ga gewoon drugs dealen.” Maar vrienden uit die wijk respecteren hem wel in die tijd, aldus Shukrula. „Als zij een crimineel plan hadden, zeiden ze altijd: laat Vito erbuiten, hij doet VWO.”
Na zijn middelbare school vertrekt Shukrula meteen naar Amsterdam om er rechten te gaan studeren. Als hij een grote liquidatiezaak bijwoont, maakt dat op hem grote indruk. „Dit ging echt ergens om: levenslang of vrijheid. En die verbale gevechten in de rechtszaal. Dit wil ik ook, wist ik meteen.”
Driedelig pak
Als advocaat vecht hij daarna tegen vooroordelen over jongens die zich gedragen als zijn jeugdvrienden. „Dat begon al thuis toen mijn zusje een vriend van mij veroordeelde om zijn gedrag”, zegt hij in Het Parool. „Wat verwacht je van hem? Zijn vader sloeg zijn moeder en die zette hem het huis uit. Mijn zusje zat in een vriendengroep met blonde meiden die nu op de Zuidas werken, mijn leven zag er anders uit.”
Zelf worstelt hij ook met discriminatie, ook als hij al met succes zijn eigen strafrechtpraktijk runt. „De combinatie dure auto, jonge bestuurder is volgens de politie verdacht.” Rechtbankbodes vragen hem vaak wanneer zijn advocaat komt. „Daar sta je dan in je driedelig pak. Ik weet hoe het voelt als de buitenwereld je als anders ziet en dat geeft me kracht om voor mijn cliënten te gaan.”
Ik zeg altijd tegen mijn cliënten: die rechter komt uit Aerdenhout, hij weet niks van jouw wereld
Vito Shukrula snapt de straat, en weet de weg in de rechtspraak. En dat trekt een bepaalde clientèle aan. Hij noemt zichzelf „specialist in gangsterisme”. Zijn klanten worden allemaal verdacht van plofkraken, drugshandel of erger en willen allemaal Scarface of The Godfather worden. Maar ze kijken die films nooit af, aldus Shukrula. „Ze denken niet na over de gevolgen: het is ikke, ikke, ikke.”
Toch blijft hij strijden tegen vooroordelen waarmee hij en zijn klanten te maken krijgen, ook in de rechtbank. „Ik zeg altijd tegen mijn cliënten: die rechter komt uit Aerdenhout, hij weet niks van jouw wereld. Neem hem mee: vertel wat je hebt meegemaakt, leg uit hoe het zo gekomen is.”
In zijn beginjaren als advocaat merkt hij dat dat niet altijd makkelijk is, vertelt hij in het najaar van 2019 aan de Volkskrant. De rolluiken van zijn kantoor waren anderhalf jaar dicht omdat hij bedreigd werd. Een groep criminelen wilde dat een van Shukrula’s cliënten een verklaring aanpaste, maar daar wilde Shukrula niet aan meewerken.
Die dreiging houdt ruim een jaar aan en is een eerste test van zijn idealisme. Shukrula legt in de Volkskrant uit hoe hij zich ondanks die dreiging staande houdt. Hij doet alles op toevoeging, een vast uurtarief van staatswege, en neemt nooit grote bedragen aan van klanten. „Dan word je chantabel en moet je ze blijven faciliteren.”
Vito Shukrula. Foto Jeffrey Groeneweg/ANP.
Moord op Derk Wiersum
Zijn wereldbeeld krijgt in het najaar van 2019 een tik na de moord op Derk Wiersum, de advocaat van Nabil B. die als kroongetuige verklaarde tegen Taghi. Hij vertelt niet lang na de dood van zijn collega in de Volkskrant hoe hij worstelt met zijn vak: „Je moet haast wel een weeffoutje hebben om dit werk te doen.” Zijn idealisme is door zijn cliënten verpest: „Je kunt een kutjeugd niet telkens als excuus blijven gebruiken.”
Toch krijgt deze introspectie niet dezelfde aandacht als een andere uitspraak in dat interview, over zijn Rolex: „Cliënten vinden zulke dingen nou eenmaal belangrijk. You get what you ask for.” Die uitspraak stuit veel collega-advocaten tegen de borst. Je moet onafhankelijk zijn van klanten en hun manier van leven, zeggen ze. En je moet ze al helemaal niet op zo’n manier proberen te paaien.
Jaren later is Shukrula nog altijd verbolgen over de kritiek op zijn uitspraken. „Jalousie de métier”, zegt hij erover in juni van 2024 in de podcast Napleiten. „Boze blanke mannetjes, superjaloers dat een jongen die vijf jaar in de advocatuur zit, vijf pagina’s in de Volkskrant krijgt. En hoeveel mensen spreken je direct aan? Zero.”
Er is nog iets waarmee Shukrula zich onderscheidt van sommige beroepsgenoten: hij wil alles van zijn cliënten weten, vertelt hij in de Volkskrant in 2019. „Heb je die moord gepleegd, waar is het wapen, wat was het motief. Je mag fluisteren als je het niet hardop wil zeggen. Maar ik wil het weten. Je moet weten waar de pijn zit.”
Ik weet hoe het voelt als de buitenwereld je als anders ziet
Op die uitspraak komt Vito Shukrula een paar jaar later terug, als Peter R. de Vries is vermoord in de zomer van 2021. In eerste instantie zegt hij ‘nee’ als hij wordt gevraagd om iemand in die zaak bij te staan, vertelt hij in 2024 in Het Parool.„Het kwam te dicht bij. Ik bewonderde Peter.”
Sterker nog: Shukrula heeft De Vries naar eigen zeggen gewaarschuwd toen de misdaadverslaggever vertrouwenspersoon werd van Nabil B., kroongetuige in de strafzaak Marengo tegen Ridouan Taghi. „Deze gasten zijn geen Holleeder”, zei hij tegen De Vries. „Ze gaan niet met je om de tafel, ze schieten meteen.”
In de dagen daarna kreeg Shukrula buikpijn van de beslissing om de verdachte van de moord op De Vries niet bij te staan. „Ik vond dat ik wegliep. Dit zijn de rechtszaken waar het om gaat.” Maar, zo erkent hij, dit keer hoefde hij niet te weten of zijn cliënt het heeft gedaan. „Ik wil hem als mens kunnen blijven zien.”
Druk van de onderwereld
Negen maanden nadat hij dit had verteld tegen Het Parool, wordt Shukrula opnieuw getest. In het najaar van 2024 wordt benaderd met de vraag of hij Ridouan Taghi bij wil staan. Taghi is nooit formeel beschuldigd van betrokkenheid bij de moord op De Vries. Maar het OM heeft daar wel meerdere keren op gezinspeeld.
Ook nu twijfelt Shukrula, vertellen bronnen die dat uit zijn eigen mond hebben gehoord. Moet hij dit wel doen? Binnen zijn eigen familie leidt de kwestie ook tot discussie. Zijn zus, die werkt als officier van justitie, vindt dat hij deze klus moet laten lopen.
Vito Shukrula begrijpt de risico’s, zo blijkt uit een dubbelinterview met Ulysse Ellian in NRC in de zomer van 2024. Hij vraagt zich af waarom het VVD-Kamerlid zich zo openlijk uitlaat over bijvoorbeeld de omstandigheden waaronder Ridouan Taghi gevangen zou moeten zitten. „Over het noemen van zijn naam moeten we niet te spannend doen, anders geven we toe”, aldus Ellian.
Shukrula vindt dat „superprincipieel” en tegelijk „levensgevaarlijk”. Je maakt jezelf target én je familie”, aldus Shukrula. „Dit soort criminelen vergeet niet snel.”
Hij beschrijft in het gesprek met Ellian hoe moeilijk het soms is om weerstand te bieden aan de drukvan de onderwereld. Ze vragen niks, maar geven orders. Dat zijn ze gewend, aldus Shukrula. „En dan moet je sterk zijn en niet iets doen wat écht niet kan.”
Desondanks besluit Vito Shukrula in te gaan op het verzoek om Taghi te verdedigen. Hij presenteert zich in november 2024 bij het hof als de nieuwe advocaat van ’s lands meest gevreesde crimineel. Niet lang daarna stuurt inlichtingendienst AIVD een bericht aan het OM dat Shukrula de druk van Taghi niet heeft kunnen weerstaan en berichten van Taghi de zwaar beveiligde gevangenis uitsmokkelt.
Dat Taghi ontkent via Shukrula informatie te hebben doorgespeeld, maakt vooralsnog weinig indruk op de rechtbank. Die heeft de voorlopige hechtenis van Vito Shukrula afgelopen vrijdag met zestig dagen verlengd. Is de man die opstond tegen Willem Holleeder een maatje te klein gebleken voor Ridouan Taghi?
Dat moet nog blijken. De uitspraak van de rechtbank is een teken dat er een stevig dossier ligt dat nog veel onderzoek vergt. Los van wat dat oplevert, is de kans reëel dat Vito Shukrula na Inez Weski en advocatenneef Youssef Taghi de derde strafpleiter wordt wiens reputatie sneuvelt tijdens de strafzaak Marengo.
De ‘schaamsoort’ is de soort waar een vogelaar al lang naar zoekt, maar die hij nog steeds niet heeft gespot. „En daar schaam je je dan voor”, zegt dichter Paul Demets, met een grinnik. Want het is misschien wel de geringste en nietigste vorm van schaamte die er te vinden is zijn dichtbundel De schaamsoort. Daarin gaat het ook over schaamte over mannelijkheid, witheid, chauvinisme – en over de beschamende positie die de mens inneemt ten opzichte van de natuur, het klimaat.
Donderdagavond kreeg Paul Demets (1966) voor zijn bundel De Grote Poëzieprijs 2025, de jaarlijkse onderscheiding (20.000 euro) voor de beste Nederlandstalige dichtbundel. Het werk van de Vlaming, die voor eerder werk onder meer de Herman de Coninck-prijs en de Jan Campert-prijs ontving, werd uitverkoren uit 87 bundels. De jury roemde de „indringende en relationele poëzie” in De schaamsoort, waarin „eigentijdse problemen over gender, corona, migratie of ecologie letterlijk en figuurlijk vanuit vogelperspectief bekeken” worden. „Zowel op macro- als microniveau krijgt de titel De schaamsoort zijn volle betekenis.”
De hedendaagse mens is hier de schaamsoort – en dan specifiek de soort waartoe Demets zelf behoort. Wit, man, Vlaams, katholiek opgevoed, universitair geschoold. Demets: „Ik geef les aan kunststudenten in Gent, inmiddels een internationaal gezelschap. Zij wezen mij de laatste jaren op het feit dat ik een witte man ben en dat wat ik vertelde over kunst sterk in die identiteit wortelt. Dat heeft mij wel wakker geschud, dus daar opent de bundel mee: met een man, ‘wit in het wit’, die zich afvraagt wat zijn positie moet zijn.”
Boetekleed
„Te veel alleenspraak heeft mij mijn stem doen verliezen”, staat in dat openingsgedicht. Maar ook: „Nog wil ik graag. Mijn stem is hersteld./ Ik dien geen kerk. Schoorvoetend kom ik/ uit mijn woorden. Ik wil de ruimte niet opeisen,/ want ik leefde volgens patronen en automatismen.” Daar gaat de bundel over: hoe verhoud je je tot waarden die altijd vanzelf spraken, maar waarbij ook kanttekeningen te plaatsen zijn? Demets gaf zijn boetekleed in De schaamsoort vele kleuren en texturen, ingedeeld naar de zeven hoofdzonden. Er zijn gedichten over gendernormen, misbruik in de katholieke kerk, over het ontgroeningsritueel dat de zwarte student Sanda Dia fataal werd.
Het zijn ‘briefgedichten’, gericht aan de 19de-eeuwse Vlaamse dichter Guido Gezelle. „Daarmee begon het: ik kreeg vijftien jaar geleden de opdracht om een gedicht te schrijven vertrekkend vanuit het leven en werk van Gezelle. Ik zei daar intuïtief ja op, want ik ben groot geworden met zijn poëzie. Hij was in het onderwijs een vanzelfsprekende grootheid. Met zijn lyriek, zijn lexicon en zijn fascinatie voor de natuur voelde ik me bijna organisch verbonden.”
Maar bij nader inzien zag Demets ook de fervente katholiek en rabiate strijder voor de Vlaams-nationalistische zaak die Gezelle was – kenmerken die sterk doorsijpelen in zijn werk. „Het ging mij zeker niet om een literaire vadermoord, dat zou flauw zijn: om een 19de-eeuwer naar 21ste-eeuwse normen te veroordelen. Maar het inspireerde mij wel tot zelfonderzoek, tot de vraag of je tekst los kan staan van je karakter en persoon, of je los kunt komen van de traditie waarin je bent opgegroeid. Ik zal tot mijn dood een witte man blijven, maar moet dat mij ook beletten om het verhaal te vertellen van iemand die een andere identiteit heeft?”
Drijvende kracht
Want dat, vertelt Demets, is de drijvende kracht achter zijn poëzie. „Voor mij is het dichterschap een poging om verbinding te maken, met andere mensen en de natuur. Er is een soort reset gebeurd in mijn leven: in 2015 heb ik een hartstilstand gekregen en kon ik aan mijn tweede leven beginnen. Ik ben geen wereldreis gaan ondernemen, ik bleef doen wat ik deed, maar er is wel een nieuwe noodzaak voelbaar geworden. Dat is: om een lichamelijke taal te hanteren en gedichten te schrijven die ontstaan uit gesprekken. En ruimte geven aan de stemmen van anderen.”
Maar eerst is daar zelfonderzoek voor nodig, zegt hij, om de patronen te herkennen van uitsluiting en onachtzaamheid. „Al kan mijn neiging tot schaamte ook de aard van het beestje zijn, of ingegeven door mijn katholieke opvoeding. Door het idee dat je je niet groter moet maken dan je bent. En door het taboe rond lichamelijkheid, het ideaal van viriliteit, van flink zijn en zwijgen. Die waardentraditie werkte allemaal het grootschalig misbruik dat kon plaatsvinden in katholieke kringen in de hand. Ik ben zelf geen slachtoffer, maar ik herinner me wel dat ons als scholieren gezegd werd dat we blij mochten zijn dat wij niet ‘intern’ waren, dus op katholieke kostscholen woonden. Heel suggestief ging het over autoritaire priesters met losse handjes, maar verder werd er gezwegen. Misbruik gebeurde vlak bij mij, maar ik heb het niet gezien. Niet willen zien, misschien.”
Die persoonlijke schaamte maakt Demets collectief: veel gedichten in de bundel zijn vanuit een ‘wij’ verteld. „Dat is het ‘wij’ van onze tijd, het gaat over ons allen, inclusief ikzelf – ik ben niet heilig, ik heb ook een auto. Ik wil niet, zoals Gezelle, een romantische buitenstaanderspositie innemen.” Het is dus een schaamtevol en schuldig ‘wij’, waar je niet graag bij hoort.
Tot zover het verlangen naar verbinding dus? Over die paradox gaat het treurig stemmende slotgedicht van De schaamsoort, dat Demets bij optredens als eerste voorleest, vertelt hij. „Het gaat over de maatschappij: zoals we door het gecommuniceer op allerlei platformen vandaag de dag polariseren en polemiseren en er een Babylonische spraakverwarring ontstaat, onbegrip, vandaar de regel: ‘We spraken, we spraken niet’. We zwemmen, maar ieder zwemt zijn eigen slag.”
Ik keek in het water, we zwommen.Maar samen zwommen we niet,want ik wenkte haar met brede gebarenom mij te volgen. We hielden onze adem in
in de diepte tussen vrije slag en zinken.Dit gedragen worden moest ze leren,want toch moederde ze nog. Dit doen opspatten,dit slaan in het natte als het kwetsen van huid.
Wat we zeiden, volgde ons in de galmboven het oppervlak. Uit woordenkwamen we opgedoken, in wartaalgingen we kopje onder.
De rustplaats een restplek.Als herboren was ik, toch verloren.We spraken, we spraken niet.We spraken elkaar tegenen de natuur volgde op de voet.
Bij een steekpartij op een school in de West-Franse stad Nantes is donderdag een scholier overleden en zijn drie andere scholieren gewond geraakt. Een van hen ligt in kritieke toestand in het ziekenhuis. Dat meldden Franse media.
Het voorval vond plaats rond het middaguur. Volgens Franse media is de dader een vijftienjarige leerling van de school. Hij zou gewapend met meerdere messen twee klassen zijn binnengegaan om medeleerlingen aan te vallen, waarna hij werd overmeesterd door personeel van de school. Daarna is hij aangehouden door de politie.
De plaatselijke politie heeft nog niks bekend gemaakt over het motief. Volgens een bron van het Franse dagblad Le Parisien zou de jongen zelfmoordneigingen hebben gehad. Daarnaast zou hij vlak voor zijn daad een manifest van dertien pagina’s hebben rondgestuurd. In dit manifest zou hij onder ander zijn zorgen uiten over de „globale ecocide” en „vervreemding” die het „huidige mondiale systeem” veroorzaakt. Hij zou opgeroepen hebben tot „strijd”, niet als „ideologie bevlieging”, maar als een „biologische noodsituatie”.
Verscherpte controle op scholen
François Bayrou, de premier van Frankrijk, heeft kort na de aanval „verscherpte controle” rondom scholen aangekondigd. „Deze tragedie illustreert opnieuw het endemische geweld onder sommige jongeren”, aldus Bayrou. De afgelopen jaren vinden er op Franse scholen regelmatig incidenten met messen plaast. In 2023 werd in de Noord-Franse stad Arras nog een leraar doodgestoken.
De incidenten dwingen Frankrijk om zichzelf „fundamentele vragen te stellen over onderwijs en de hiërarchie van waarden en respect voor het menselijk leven”, aldus de premier Bayrou in een verklaring. Hij roept „tot een collectieve bewustwording”. Bayrou wil „een intensievere controle rondom en in scholen” en zegt „binnen vier weken” met concrete voorstellen te komen om het geweld door minderjarigen met steekwapens een halt toe te roepen.
Lees ook
Decennialang geweld en misbruik op school schokt Frankrijk, ook premier Bayrou onderwerp van kritiek