N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
‘Ik heb wel zin in espresso”, zei premier Rutte tijdens een pauze in de EU-top afgelopen donderdag tegen zijn Italiaanse collega Giorgia Meloni. De premier wilde zaken doen over migratie, de Noord-Zuid-tegenstelling overbruggen. Dit lukte. Het toenaderingsgebaar heeft echter een wijdere strekking. We moeten problemen samen oplossen, betekende het. Qua respect voor de andere cultuur klinkt het espressoverlangen toch anders dan Ruttes ontboezeming uit 2020 tegen de Italiaanse Corriere della Sera: „Jullie zullen nooit begrijpen waarom wij ananas op de pizza doen.”
Deze pragmatische wending naar Italië en Zuid-Europa is afgedwongen door de asielcrisis in eigen land. Volgens Rutte spraken leiders op de top na jaren van onderling wantrouwen weer open over migratie. Er zou begrip voor elkaars standpunten zijn ontstaan.
Sinds de vluchtelingencrisis van 2015 heerst in de EU een patstelling over migratie. Drie groepen botsen: Zuid (aankomstlanden), Noord-West (bestemmingslanden) en Oost (asielweigeraars). Lang richtte de Nederlandse irritatie zich op Viktor Orbán en andere Oost-Europese leiders, die verplichte asielsolidariteit afwezen.
Voor kenners was al duidelijk dat beweging alleen kon komen van een akkoord tussen Noord en Zuid. De meeste migranten arriveren op EU-grond in Griekenland, Italië of Spanje en moeten volgens de huidige ‘Dublin-regels’ ter plekke worden geregistreerd. Die geografische pech – is het hún schuld dat het Midden-Oosten en Afrika vlakbij liggen? – vindt Zuid unfair. Ook daarom lieten deze regeringen migranten ongeregistreerd noordwaarts reizen, met nu opnieuw overvolle asielcentra en overlast tot gevolg.
Alleen met medewerking van Zuid-Europa valt controle over Europa’s buitengrenzen te herwinnen, opdat niet mensensmokkelaars maar gekozen politici bepalen wie binnenkomt en asiel krijgt. Dat kwartje is in Den Haag nu gevallen.
Wel loopt de premier op de troepen vooruit. Veel Nederlanders hebben al twijfels bij Frankrijk als betrouwbare partner, laat staan Spanje, Portugal of Griekenland. De eurocrisis, waarin Noord financieel Zuid te hulp moest komen, liet in de publieke opinie diepe sporen na. Na een bezoek van Emmanuel Macron aan Den Haag eind januari, kopte De Telegraaf onvervalst populistisch: „Zuid-Europa op geldjacht.”
Maandag waarschuwde hoogleraar en ex-DNB-man Lex Hoogduin in een rondetafelgesprek over de euro in de Tweede Kamer tegen een „Latijnse monetaire unie”. Oftewel: Zuid kan in euroland de macht overnemen, straks eindigen we met geldtransfers en pensioenen-verdampende inflatie. Daarom zou Nederland een optie op euro-uittreding moeten bedingen, zoals oud-minister van Financiën Hans Hoogervorst (VVD) begin 2022 in EW bepleitte.
Andere stemmen in de bijeenkomst benadrukten de politieke betekenis van de muntunie, een verwezenlijking die Duitsland nimmer zal opgeven. Stap je eruit, dan sta je alleen. Oud-minister Jeroen Dijsselbloem (PvdA) had een opvallend idee: haal gelijkgestemde landen Zweden en Denemarken de eurozone binnen, dat geeft meer stemgewicht voor de eigen opvattingen. Hij verbond het met de NAVO-toetreding van Zweden en Finland vanwege de Oekraïne-oorlog – ook eurolidmaatschap biedt een vorm van veiligheid. „Scandinavische landen als redder van euronood”, schreef De Telegraaf ditmaal.
Veel sterker nog verschuiven de Noord-Zuidverhoudingen op energiegebied – ten gunste van Zuid. De afkoppeling van Russisch gas versnelt de overgang naar groene energie. Hier staan Spanje, Italië en Portugal in de voorhoede. Zij hebben het klimaat en de plek voor zonne-energie. Zij hebben de diplomatieke en handelscontacten met Noord-Afrika en Latijns-Amerika, toekomstige leveranciers van waterstof. Zij hebben met lng-terminals een stuk van de huidige noodoplossing in handen. Zelfbewust zeggen Madrid en Lissabon: in deze crisis willen wij een deel van de oplossing zijn.
De Italiaanse energiereus ENEL opent dezer dagen een megagrote zonnepanelenfabriek op Sicilië. Frankrijk, dat jarenlang financiering van een gaspijpleiding over de Pyreneeën blokkeerde (concurrentie voor de eigen energiegigant EDF), ging vorig jaar overstag. De pijpleiding tussen Barcelona en Marseille zal eerst gas en later groene waterstof transporteren. Aardgashub Nederland, dat Rotterdam een centrale plek toekent in groene energie, mag een tandje bijsteken om deze boot niet te missen.
Tot slot: Spanje en Portugal delen met Nederland, Frankrijk en Denemarken een terughoudendheid over snelle toetredingsbeloften aan Oekraïne, Moldavië en Balkanlanden. Blijft de EU wel werkbaar? In dit debat, dat komende jaren aan belang zal winnen, geldt: Zuid is West.