IJsdansers Chelsea Verhaegh en Sherim van Geffen kunnen niet via de rechter aanspraak maken op een startbewijs voor het Europees Kampioenschap. Het duo had een zaak aangespannen tegen schaatsbond KNSB, maar de voorzieningenrechter oordeelt woensdag dat de geschillencommissie van de bond de enige is die volgens de eigen statuten uitkomst mag bieden.
De kwestie draait om het concurrerende ijsdansduo Hanna Jakucs en Alessio Galli, die door de Nederlandse bond zijn aangewezen voor het EK. De twee ijsdansers uit Hongarije en Italië komen sinds 2020 uit voor Nederland. Verhaegh en Van Geffen vinden dat Jakucs en Galli niet aan de eisen voldoen om voor Nederland uit te komen en stapten naar de rechter. Nederland mag maar één ijsdanspaar naar het EK afvaardigen.
Lees ook
Woont ijsdansduo Jakucs-Galli wel ‘genoeg’ in Nederland voor EK-ticket?
Volgens Verhaegh en Van Geffen wonen Jakucs en Galli onvoldoende in Nederland om als Nederlands duo mee te doen aan internationale wedstrijden. Ook zouden zowel de bond als het koppel hebben nagelaten verhuisinformatie door te geven aan de internationale schaatsbond ISU, terwijl dit wel een van de vereisten is voor de geldigheid van hun goedkeuringsdocument.
Verhuisinformatie
Schaatsbond KNSB erkende vorige week tijdens de zitting tussen juni 2022 en begin 2024 niet alert genoeg te zijn geweest op de verblijfplaats van Jakucs en Galli. Dit, en het naderende EK, zijn voor de rechter geen reden om alsnog inhoudelijk een uitspraak te doen. Hij verwijst Verhaegh en Van Geffen terug naar de geschillencommissie van de bond, waar zij een spoedprocedure kunnen aanspannen. „Daar zijn we nu mee bezig”, laat Van Geffen telefonisch weten. Hoe snel deze procedure zal verlopen, is nog niet bekend. De kans op deelname aan het EK lijkt door de uitspraak van de rechter voor hem en Verhaegh klein.
Ook de schaatsbond wil duidelijkheid over de geldigheid van de goedkeuringsdocumenten voor Jakucs en Galli. Het heeft de kwestie voorgelegd aan de ledenraad van de internationale schaatsunie ISU, die donderdag bijeenkomt. Het is niet bekend of die vergadering meteen duidelijkheid zal verschaffen. „We hebben het EK nog niet helemaal uit ons hoofd gezet”, aldus Van Geffen.
Je hebt gedoucht, de kraan dichtgedraaid, de douche drooggewist, je aangekleed, en dan ineens: een flinke scheut water stroomt zomaar uit de douchekop. Een soort gekke oprisping, terwijl de douche door de dag heen niet drupt. Hoe kan dat?
Het gebeurt bij een grote regendouche vaker dan bij een gewone douche, lezen we op consumentenfora. Je moet de douchekop na het douchen scheef zetten, of juist niet, wordt er geopperd, of de kraan even omzetten van regendouche naar handdouche. Maar wat is er dan aan de hand? Is de kraan toch lek?
„Dat is geen lek, maar eerder nadruppelen van het water dat al in de douchekop zit”, oppert iemand. „Zoals sommigen onder ons eens goed moeten schudden na het plassen om dat nadruppelen te vermijden.” Waarvan akte.
Maar waardoor gebeurt het bij de douche dan spontaan, en pas na een tijdje? Via een interessante brochure over de wiskunde achter fenomenen in waterleidingen komen we terecht bij Sioux Technologies, een Eindhovens bedrijf dat andere bedrijven helpt met software, hardware en ‘mathware’: wiskunde om systemen en processen te verbeteren. Philip Ruijten van Sioux heeft even over onze vraag gebrainstormd met zijn collega’s.
„Het heeft te maken met drukveranderingen”, zegt hij. Als je de kraan uitdraait, zitten doucheslang en douchekop nog vol met water. Ruijten kan verschillende situaties bedenken waarin een deel van dat water uit de douchekop loopt zodra de druk daarin verandert. „Bijvoorbeeld als je plotseling de deur van de badkamer naar buiten toe opent, waardoor er onderdruk ontstaat in de badkamer. Of het water in de douchekop koelt af en neemt dan minder ruimte in. Zodra er een beetje lucht bij kan, loopt de hele douchekop leeg.”
Hoezeer dat speelt, hangt volgens Ruijten af van het ontwerp van de douchekop. „Je zou even moeten bellen met een verkoper van douchekoppen.”
Binnenwand en gaatjes
Prima tip. We bellen met sanitairproducent Hansgrohe. „Die hele douchekop zit vol met warm water”, zegt Carlos Frasquet. „Ondanks de gaatjes onder in de douchekop blijft dat water hangen, vanwege adhesie: de aantrekkingskrachten tussen het water en de binnenwand van de douchekop en de gaatjes.”
De gaatjes zijn klein, dus de adhesiekrachten zijn relatief groot. En als er boven in het ‘dak’ van de douchekop geen lucht in lekt, dan houdt ook onderdruk het water op zijn plek: het water kan er niet uit lopen zolang er niets voor in de plaats komt. Net zoals je een vol rietje verticaal kunt houden zonder dat de limonade eruit loopt, zolang je je vinger op de bovenkant houdt.
Maar nu koelt dat water in de douchekop af. Het krimpt een heel klein beetje. En misschien verdampt er wat. „Dan kruipt er lucht door de gaatjes naar binnen, langs de rand van de douchekop omhoog, en de adhesie wordt opgeheven. Dan kan al het water eruit vallen.”
Wat is ertegen te doen? „Een handdouche kun je na het douchen rechtop in de houder zetten, zodat de gaatjes naar voren wijzen in plaats van naar onderen”, zegt Frasquet. „Dan loopt het water er meteen uit.” Bij een regendouche kan dat niet, maar dan helpen wellicht de tips op de fora.
Of je kunt de oprisping accepteren en gewoon even wachten met het droogmaken van je douche.
‘Kinderen kunnen door hun fantasie al heel snel een persoonlijkheid aan een robot toedichten, zegt Anouk Neerincx (31). „Als ze een jaar of acht zijn weten ze heus al wel hoe een robot werkt, en dat een robot geen eigen persoon is, maar ze gaan toch gemakkelijk mee in dat spel.”
Gemakkelijker dan volwassenen tenminste. Hoge verwachtingen over het sociale contact tussen robots en mensen worden vaak niet ingelost. Terwijl sociale robots gemáákt zijn voor interactie. Met het oog op toekomstige personeelstekorten in de zorg wordt onder meer daar veel onderzoek gedaan naar mens-robotinteractie. Over kind-robotinteractie in de zorg is veel minder bekend. Reden voor Neerincx om zich hierop te storten.
Ze rolde er per toeval in, en toch ook weer niet. Het toeval: ze begon nog zonder vastomlijnd plan als promovendus op het gebied van mens-robotinteractie aan de Universiteit Utrecht, toen het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) in Capelle aan den IJssel aanklopte met een onderzoeksvraag. Ze hadden enkele robots aangeschaft, maar gebruikten die minder dan vooraf gehoopt. Hoe kunnen ze de robots meer en beter inzetten? Dat Neerincx op deze vraag aansloeg was geen toeval: haar vader is óók robotonderzoeker (bij de TU Delft en TNO) en ze had tijdens haar bachelor psychologie onderzoek gedaan naar kind-robotinteractie in een project van hem. Ze spreekt Italiaans, en op een Italiaans zomerkamp voor kinderen met aangeboren diabetes onderzochten ze hoe robots hen konden helpen omgaan met de ziekte. Mede daarom koos Neerincx voor een master cognitieve kunstmatige intelligentie aan de VU in Amsterdam.
Ervaringen delen
Nu onderzocht ze of robotinteractie de spanning bij kinderen kan verminderen voor een medische procedure zoals een vaccinatie – ja, tenzij de angst heel groot is. Ook keek ze of robots kinderen aan het praten kunnen krijgen over hun ervaringen rond corona – ja, en bij introverte kinderen is het effect het grootst. En ze ontwikkelde een spel om kinderen met een robot te leren hun emoties te reguleren.
„We bedachten 30 scenario’s waar de robot van nut zou kunnen zijn”, zegt Neerincx. „Een van de eerste vragen die op tafel kwamen was of een kind zich tegenover een robot veiliger voelt om zich te uiten over huiselijk geweld. Heel interessant, maar ik wilde bij een minder kwetsbare groep kinderen beginnen. Het corona-onderzoek bevroeg wel iets vergelijkbaars: stellen kinderen zich emotioneel open tegenover een robot en willen ze persoonlijke ervaringen delen?”
Het CJG in Capelle heeft twee Ipal-robots – op de grond staand, wit, mensachtige vorm, zonder mond maar met een schermpje op de borst – en een Alpha Mini – tafelmodel, ook wit maar zonder scherm. Rondom deze robots draait het proefschrift van Neerincx dus ook, en ook haar doelgroep (8- tot 12-jarigen) is dezelfde als die van het CJG.
„Bijna alle kinderen die ik heb ontmoet, bij het CJG maar ook op scholen en op een wetenschapsfestival, reageerden enthousiast op de robots. Al gauw gingen ze bewegingen spiegelen bijvoorbeeld”, zegt Neerincx. „Zelfs de zestienjarigen die op dat festival ook rondliepen reageerden enthousiast, dat verraste me wel. Het kan de nieuwigheid zijn, maar het verschil met volwassenen was groot.”
Ook opvallend vond Neerincx: hoe robotachtiger de robot zich gedroeg, hoe uitgebreider kinderen met hem in gesprek gingen. „Kinderen deelden meer over hun ervaringen als een robot zich machineachtiger gedroeg, onder meer wat betreft spraak. Misschien omdat ze zich dan minder beoordeeld voelen, of omdat het meer voldoet aan de verwachtingen die kinderen hebben van een robot. Dit zou verder uitgezocht moeten worden. Robotmakers proberen robots op mensen te laten lijken, maar dit laat zien dat dat wellicht niet de juiste weg is. We moeten denk ik meer kijken naar wat voor relatie een kind met een robot heeft, die is anders dan met een mens en dat is precies het punt waarvan je gebruik zou willen maken.”
Volgens een script
De opkomst van chatbots verandert de robotica de laatste jaren snel. Dankzij taalmodellen leren robots natuurlijke gesprekken te voeren. „Voor inzet in de zorg zijn taalmodellen zoals ChatGPT niet per se geschikt”, zegt Neerincx. „Je wilt wel dat de robot het juiste zegt, dus je moet hem een soort script geven. Ook de privacy moet goed geborgd zijn, liever met lokale infrastructuur dan in de cloud.”
Een sociale robot is bovendien meer dan een taalmodel. „De embodiment, dat de robot een lichaam heeft, doet ertoe”, zegt Neerincx. „Bij een van mijn experimenten in de wachtkamer interacteerde een deel van de kinderen met een tablet en een ander deel met een robot. De kinderen waren veel meer betrokken bij de interactie met de robot. Ze speelden langer, ze lachten meer en ze praatten meer.”
Neerincx heeft zich in haar promotieonderzoek beperkt tot eenmalige interacties, maar hier stopt het niet, wat haar betreft. „In het geval van prikangst hebben eenmalige interacties echt toegevoegde waarde, maar ik zou het mooi vinden om met robotica ook langduriger het mentale welzijn te verbeteren. Op het gebied van emotieregulatie heb ik een begin gemaakt. Met een onderzoeksgroep in Portugal heb ik een spel dat normaal gesproken met een coach wordt gespeeld vertaald naar een robotvariant. Met de speltherapeuten van het CJG zijn we nu de laatste dingen aan het verwerken om het hier te kunnen toepassen.” Sinds april werkt ze als docent-onderzoeker aan de Hogeschool Utrecht aan sociale robotica. „Ik ga kijken of ik een kleine subsidie kan krijgen zodat ik wat meer uren heb om het onderzoek met het CJG voort te zetten.”
’s Werelds eerste all female ruimtevlucht van 14 april heeft nog geen tien minuten geduurd maar voor Katy, Lauren, Aisha, Amanda, Gayle en Kerianne was het een life changing event. Gewichtloos in de ruimte! Ze hadden rondgezweefd in hun capsule, ze hadden zich connected gevoeld en tegelijk de maan én de aarde kunnen zien. Katy had een lied gezongen en een bloem voor de camera gehouden en Lauren had opeens helemaal geen last meer gehad van haar lippen. En gelukkig had niemand hoeven plassen want daar waren de mooie ruimtekostuums niet op ingericht.
Toen ze na die tien minuten weer terug waren op aarde, een paar kilometer van de plek waar ze waren vertrokken (want Jeff had ze recht omhoog geschoten) toen had Katy in een opwelling de grond gekust. ’t Had haar niets kunnen schelen dat er daarna zand op haar gezicht zat, het was schoon woestijnzand dat volgens het milieueffectrapport (2006) van het bedrijf Blue Origin bestond uit kalkhoudende leem. Daar kreeg je niks van.
Foto AFP
Maar nu gingen opeens allerlei lui zich afvragen of het wel een échte ruimtereis was geweest. Misschien omdat de capsule met al die ramen en die zes tandartsstoelen en de huisbar in het midden er zo gezellig had uitgezien. What the fuck. Jeffs New Shepard-raket had ze op 107 km hoogte gebracht en iedereen weet dat de ruimte op 100 km hoogte begint. Dat daar nog gewoon lucht is maakt niet uit, het is geen lucht waar je van leven kunt. Toen Felix Baumgartner in 2012 op 38 kilometer hoogte uit een ballon sprong kon hij ook niet ademhalen.
En ze waren wel degelijk gewichtloos geweest, zeker drie minuten lang. Dat was begonnen toen ongeveer drie minuten na vertrek de raketmotor stilviel en de capsule op eigen snelheid doorzeilde en het hield weer op toen hij, terugvallend naar de aarde, door de lucht werd afgeremd. Microgravity moest je het noemen, want er was eigenlijk steeds luchtweerstand en de capsule zelf, zo’n vier meter in diameter, genereerde natuurlijk à la Newton ook zwaartekracht.
Plotselinge vertraging
De buitenstaander die de ruimteavonturen van Katy, Lauren en de anderen probeert te volgen komt tussen de propaganda maar weinig harde feiten tegen. Hoeveel versnelling de all female crew onderging en of die wel op het juiste moment vastzat in de stoelen is niet terug te vinden. Als de toeristische vluchten met de New Shepard-raket net zo verlopen al die met wetenschappelijke apparatuur dan ondergingen de toeristen een versnelling van hoogstens driemaal de zwaartekrachtversnelling (3g) en dat is ruim onder de 5g die een mens verdragen kan. De plotselinge vertraging die de drie parachutes opleverden is misschien gevaarlijker.
Dat er een aparte zuurstofvoorziening was voor de ruimtereizigers is niet waarschijnlijk. Volgens Blue Origin heeft de ‘Crew Capsule’ een inhoud van 15 kubieke meter en je rekent makkelijk uit dat zes normaal ademende mensen daaruit in tien minuten nog niet 1 procent zuurstof weghalen. Dat is geen probleem. Wel mag je aannemen dat de capsule elektrisch kan worden bijverwarmd want het kan op 15 km hoogte (onder in de stratosfeer) en op 85 km hoogte gemeen koud zijn.
Ruimtetoerisme bestaat al sinds 2001 maar de vorm die Jeff Bezos van Blue Origin eraan gegeven heeft hebben weinigen voorzien. Hij doet sterk denken aan die befaamde ruimtereis van 1 december 1865 waarbij twee Amerikanen en een Fransman (en twee honden en 200 liter eau de vie) vanuit een verticaal geplaatste kanonsloop naar de maan werden geschoten. De Franse auteur Jules Verne beschreef de reis in De la Terre à la Lune. Technische bijzonderheden werkte hij tot in het laatste detail uit.
Het was destijds de bedoeling op de maan te landen maar door een misrekening vloog de aluminium capsule, een klein uitgevallen Bezos-capsule, om de maan heen en keerde hij terug naar de aarde. De reis duurde daardoor meer dan 96 uur maar de samenstelling van de capsulelucht bleef prima op peil dankzij een toestel van Reiset en Regnault dat zuurstof vrijmaakte uit kaliumchloraat en CO2 vastlegde in kaliumhydroxide.
De capsule van Jules Verne.
De ‘space gun’, zoals we het kanon van Jules Verne tegenwoordig zouden noemen, stelde de ruimtereiziger bloot aan enorme g-krachten. Verne ving die op met de verplaatsing van een grote hoeveelheid water, maar dat schoot uiteindelijk toch tekort. Eén van de honden raakte bij het afvuren van het kanon dodelijk gewond. Het aardige is dat het concept van een ‘space gun’ die satellieten de ruimte in schiet rond 1980 nog serieus is uitgewerkt door de Canadees Gerald Bull. Het is hem slecht vergaan.
Nog aardiger is dat Verne voorzag dat de ontploffing van de 200 ton schietkatoen (cellulosenitraat) die nodig was om de capsule de ontsnappingssnelheid van 12.000 yard per seconde te geven de dampkring in de war zou brengen en het weer voor lange tijd kon beïnvloeden. Dit was in 1865.
Voor de milieueffecten van het zich ontwikkelende ruimtetoerisme is tegenwoordig opnieuw belangstelling. Blue Origin lijkt een goede beurt te maken doordat de New Shepard-raket waterstof met zuurstof verbrandt. Dat levert onschuldig water op. Maar het ligt anders: in de hitte van de raketmotor verbinden zich stikstof en zuurstof uit de lucht tot NOx en in de stratosfeer is deze stof een bedreiging van de beschermende ozonlaag. Daarbij komt het ongelukkig uit dat de New Shepard-raket na gedane zaken en voor het mooie hergebruik weer terugkeert naar aarde: brandend en wel en opnieuw door de ozonlaag. Enfin, daar zal wel niemand de all female crew mee hebben lastig gevallen.