Met een laatste krachtinspanning legt de regering-Biden nieuwe beperkingen op aan de export van snelle AI-chips, die het rekenwerk voor kunstmatige intelligentie uitvoeren. Het ‘AI diffusion framework’ is een vergaande en complexe regulering, die maandag werd gepubliceerd, nog net voordat Donald Trump zijn intrek neemt in het Witte Huis.
De Verenigde Staten beschouwen AI-modellen zoals ChatGPT als een doorslaggevende factor om strategisch overwicht te houden in de strijd met de rivaliserende supermacht China. Dat land kan met AI zijn militaire capaciteit vergroten.
De rekenkracht voor AI-modellen komt nu hoofdzakelijk van snelle chips van de Amerikaanse marktleider Nvidia. Andere chipontwerpers zijn AMD en Intel – ook uit de VS.
De gespecialiseerde AI-chips mogen al niet naar landen als Rusland en China. Maar voortaan kunnen Amerikaanse bedrijven ze ook niet meer onbeperkt, zonder vergunning, exporteren naar 120 andere landen. Zo hopen de VS de smokkel van AI-chips naar China via tussenhandelaren te voorkomen.
Volgens de nieuwe exportregels kunnen alleen achttien Amerikaanse bondgenoten, zoals Nederland, Duitsland en Frankrijk, onbeperkt geavanceerde AI-processors kopen – zonder een stempel uit Washington. Maar 120 andere landen, waaronder ook Israël, Zwitserland of Singapore, kunnen slechts een beperkt aantal chips aanschaffen voor hun datacenters. Omgerekend gaat het per land om zo’n vijftigduizend van de snelste Nvidia-chips. Ter vergelijking: grote techbedrijven als Google of Microsoft bestellen honderdduizenden van zulke chips voor hun datacenters.
Sluipwegen afsluiten
China kan zelf beperkt AI-chips maken, omdat het land geen beschikking heeft over de EUV-chipmachines van ASML. Die exportrestrictie geldt al sinds 2020. Chinese techbedrijven proberen wel AI-chips uit het buitenland in te kopen via tussenhandelaren, of ze huren rekenkracht bij Amerikaanse datacenters. Die sluipwegen worden met de nieuwe exportregels beter afgesloten.
De meeste AI-chips worden gefabriceerd door de Taiwanese chipgigant TSMC. Dat bedrijf mag als gevolg van Amerikaanse exportbeperkingen geen AI-chips meer leveren aan Chinese klanten. De Chinese techreus Huawei probeert de sanctiemaatregelen te omzeilen via schaduwbedrijven, bijvoorbeeld in Singapore.
Ook de export van geavanceerde AI-modellen, zoals ChatGPT of Google Gemini, wordt door de nieuwe wetgeving aan banden gelegd. De ontwikkeling van AI gaat na de spectaculaire introductie van ChatGPT, twee jaar geleden, wat minder snel. Maar met de juiste hoeveelheid data en rekenkracht verwacht OpenAI opnieuw een sprong te kunnen maken. Afgelopen maand maakte het bedrijf de eerste testresultaten bekend van een nieuwe versie, O3 genaamd, die meer als een mens kan redeneren en zelfstandig nieuwe oplossingen zou kunnen verzinnen. De voorsprong van een mogelijke AI-doorbraak wil Amerika voor zichzelf behouden, en voor een aantal bondgenoten.
EU is bezorgd
De bondgenoten die Amerika onbeperkt toegang geeft tot snelle AI-chips zijn de volgende landen: Australië, België, Canada, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Japan, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Spanje, Taiwan, Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zuid-Korea.
Het merendeel van de 27 EU-lidstaten staat op de lijst van landen die niet onbeperkt AI-chips kunnen kopen. De Eurocommissaris van handel en economische veiligheid, Maros Sefcovic, is teleurgesteld dat de VS EU-landen als Griekenland, Polen en Roemenië buitensluit: „Het is in het belang van de VS dat de hele EU ongelimiteerde toegang heeft tot geavanceerde AI-chips. We zijn geen veiligheidsrisico voor Amerika, maar een economische partner”, schrijft hij in een reactie.
Lees ook
De AI-datacenters van Musk, Microsoft en Meta verbruiken twee keer zoveel stroom
De VS willen de rekenkracht zoveel mogelijk op Amerikaanse bodem houden. Daarom kunnen techreuzen als Microsoft, Amazon en Google in andere landen wel AI-datacenters blijven bouwen, maar mogen ze alleen onbeperkt chips aanschaffen als de helft van hun datacenters in de VS blijft staan.
Een van de redenen dat de techreuzen hun toevlucht zoeken tot onder meer het Midden-Oosten, is dat AI-datacenters veel energie verbruiken. In Amerika is die lang niet altijd voorhanden, door capaciteitsgebrek van het netwerk en te stroperige wetgeving. Daarom zetten techbedrijven ook in op kernenergie.