Olympische sporters die afgelopen zomer medailles wonnen in Parijs, kunnen nu al niet meer pronken met de bronzen, zilveren of gouden plakken. Meer dan honderd medailles zijn afgebladderd, waardoor boze sporters de zegetekens hebben geretourneerd. Door de ontstane reputatieschade zouden drie directeuren van muntproducent Monnaie de Paris (Munt van Parijs) noodgedwongen zijn opgestapt. Dat meldt de Franse krant La Lettre maandag.
Voorheen werd er bij de productie van medailles chroomtrioxide gebruikt, maar inmiddels heeft de Europese Unie het giftige bestandsdeel verboden. Het element dat voor chroomtrioxide in de plaats is gekomen, blijkt los te laten. Een bedrijf uit Lyon onderzoekt nu welk middel wel beklijft, aldus de krant.
Omdat olympische sporters de beelden van de gehavende medailles op sociale media delen, staat het prestigieuze instituut, dat al sinds het jaar 864 munten slaat, publiekelijk voor paal. Zo vergeleek de Franse zwemmer Clément Secchi zijn bronzen medaille eind december met een “krokodillenhuid”.
Een foto van een beschadigde medaille op het Instagram-kanaal van de Franse zwemmer Clément Secchi.Foto Instagram
‘Laster’
Volgens La Lettre was de Franse muntproducent al vóór de Olympische Spelen van Parijs op de hoogte van de productiefouten. Telecombedrijf Huawei, de grootste buitenlandse klant van de Munt van Parijs, zou in oktober 2023 al melding hebben gemaakt van loslatende medailles. Het Chinese bedrijf deelt regelmatig medailles uit aan goed presenterende werknemers.
Het Internationaal Olympisch Comité (IOC) beloofde aan de Franse krant dat alle medailles in de komende weken vervangen worden, maar kan geen precieze tijdsaanduiding geven. Monnaie de Paris wilde niet reageren omwille van „vertrouwelijkheid” en dreigde om een lasterzaak tegen La Lettre aan te spannen. De krant berichtte in 2024 ook over een „blunder” van het Franse bedrijf, toen er miljoenen afwijkende eurocenten werden geslagen. De fout kostte de muntproducent – die dat jaar een nettoresultaat van 4,4 miljoen euro boekte – 800.000 euro.
Veertig jaar geleden namen „bevlogen galeriehouders het initiatief een plek te creëren waar kunstenaars en verzamelaars elkaar kunnen ontmoeten. Zo ontstond in 1985 de KunstRAI. En nu is onze stad jarig, en vieren we het jubileum.” Met deze woorden opende burgemeester Femke Halsema gisteren in de Parkhal van de RAI Amsterdam de veertigste editie van de nationale kunstbeurs, die in het teken staat van de 750ste verjaardag van Amsterdam. Twee van de oudste galeries van Nederland en van de hoofdstad zijn prominent aanwezig, Galerie Lieve Hemel voor realistische kunst en Galerie Mokum die zich toelegt op expressieve landschappen en beeldhouwwerk. Beide galeries dateren uit de jaren zestig.
Oprichter van de KunstRAI Wim van Krimpen bedacht om van begin af aan elk jaar een gastland met bijbehorende galeries uit te nodigen, dat waren in de afgelopen tijd onder meer New York, Marokko, Japan, Berlijn en Denemarken. Nu ligt het accent op Amsterdam 750 jaar. Daarom is des te opvallender dat de ruim honderd deelnemende galeries weinig urbane of grootstedelijke kunst bieden. Landschappen, soms expressionistisch-dynamisch of juist impressionistisch-verstild, figuratief geschilderde vogels, bloemstillevens en abstracte kunst voeren de boventoon. Een uitzondering maakt Kunsthandel P. de Boer die met het indrukwekkende Panorama Amsterdam (2024) van voormalig stadstekenaar Arie Schippers de stad prominent in het zicht plaatst. Vijf meter Amsterdam zien we, in acryl geschilderd vanaf de A’dam Toren met het Centraal Station op de voorgrond en daarachter de stad met een rode gloed erboven. Prijs: 40.000 euro. Dezelfde stand toont de impressionistische Italiaan Giovanni Boldini (1842-1931) die de Zuiderkerk schilderde, prijs 135.000 euro. Dit werk geeft de stad weer zoals toeristen die graag zien: een spitse toren, boogbrug, wat in losse stijl geschilderde grachtenpanden, rood aangelichte wolken.
Een bezoeker tijdens de opening van de KunstRAI.
Foto Remko de Waal
Weinig politieke kunst
Burgemeester Halsema riep in haar toespraak de grimmige jaren tachtig op, met krakersrellen en grote geopolitieke spanningen. Die laatste beheersen ook nu het wereldbeeld. Actuele, politiek geladen kunst treffen we slechts bij een enkele galerie aan, en dan toevallig niet een Amsterdamse. Galerie de Roos van Tudor uit Leeuwarden toont foto’s van Maartje Roos waarin ze zowel traditie als actualiteit verenigt. Groots opgezette werken uit de reeks De zee vrij spel? verbeelden de gevolgen van klimaatverandering, bovendien sluit ze aan bij de traditie: in het wandvullende Zicht op Haarlem herkennen we het beroemde stadsgezicht uit 1670-1675 van Jacob van Ruisdael, maar nu staan de omliggende landerijen half onder water en lijken alleen de St. Bavokerk, de Koepelgevangenis en de duinen aan de stijgende zee te ontsnappen. Exotische vogels als kroeskoppelikaan en flamingo lopen waar Van Ruisdael eeuwen terug bleekvelden schilderde.
Ook uitgeverij en galerie 99 Publishers plaatst het vogelleven midden in de aandacht. Met de expositie Birdland geven ze een royaal overzicht van vogels in de kunsten van de vroege zeventiende eeuw tot nu. Gelijktijdig verschijnt het rijk geïllustreerde boek Birdland, voorbeeldig samengesteld door grafisch ontwerpbureau Mart. Warmerdam. De presentatie laat de bijna dramatische tegenstelling zien tussen de liefde van de mens voor de vogels en de vernietiging van de natuur door diezelfde mens. Bij de ingang hangt een sculptuur van Iris Box, Fragments of life (2019). Aan dunne, doorzichtige draden zweven tal van kleine objecten uit de natuur, zoals veertjes, reepjes schors, schelpen, stenen, braakballen en zelfs stukjes glas. Het lijkt een zwerm spreeuwen. Daarachter ontvouwt zich de vogelexpositie met beelden van uilen van Chris Tap en Hetty Heyster naast enkele kleine, schitterende White box paintings van Christiaan Kuitwaard, vier intieme werken met onder meer een dode zanglijster. Groots en kleurrijk van opzet en tegelijk intrigerend zijn de zogenoemde ‘exotische vogelmodellen’ van de Australische fotograaf en kunstenaar Leila Jeffreys die de Molukse kaketoe Prudence uitbeeldt in zachtroze tinten.
Peter Vos: Brileider/ Spectacled Eider, 2025. (Olie op doek 52 x 60 cm)
Rauw materiaal
Het spannende van Birdland is dat talloze bijeengebrachte kunstwerken niet alleen een staalkaart bieden van de ornithologie maar ook de kunstgeschiedenis weerspiegelen: we gaan van het nauwgezette realisme van bijvoorbeeld Melchior d’Hondecoeter naar de verfijning in de vogelstudies van Margot Holtman. Indringend is het werk van Leon Adriaans die zwanen schildert op rauw materiaal als veevoederzakken. Zo komt het echte boerenleven de kunsten binnen, dat neemt niet weg dat zijn werk Zwanen (1987-1989) even sierlijk als stijlvol is.
Vogels zijn verspreid over de hele KunstRAI, zoals in de stand van de Utrechtse galerie Heejsteck# waar kunstenaar Peter Vos een intens verstild vogelportret laat zien van de zeer zeldzame brileidereend. Zoals hij de kleurschakeringen weergeeft van de vogel tegen een lege achtergrond is het verenkleed net art deco. Engagement en een band met de actualiteit is slechts sporadisch te vinden, of het moet Wow Now zijn van Rob Malasch van de Amsterdamse galerie Serieuze Zaken. Met dit project biedt hij jonge kunstenaars de gelegenheid alle denkbare cross-overs, performances en kunstwerken te tonen, geïnspireerd op idolen uit de hedendaagse kunst.
Deze editie van de KunstRAI schetst een kleurrijk kunstklimaat, decoratief voor het oog, maar is eerder behoudend dan ruw of verontrustend. We zien mediterrane terrassen, dravende paarden, roeiers op het water, zwemmers in een rivier, vlinders ook, beslist smaakvol geschilderd. Eigenlijk is het meest beklemmend en indringend het olieverf op doek Der Baum (1985) van Armando bij Galerie Mia Joosten. Dan zijn we weer terug bij de bittere jaren tachtig, toen de kunstbeurs begon. In een hevig contrast met zwart en veel wit drukt Armando (1929-2018) iets uit dat je verschrikking zou kunnen noemen. Subliem.
KunstRAI, RAI Amsterdam, Hal 8. T/m 4/5. Info: kunstrai.nl
Welke woorden Volodymyr Zelensky afgelopen zaterdag in de Sint-Pietersbasiliek precies gebruikte in zijn entre nous met Donald Trump is nog steeds niet helemaal opgehelderd, maar het pleidooi van de Oekraïense president voor de bescherming van zijn belegerde land tegen de Russische agressor lijkt zijn uitwerking niet te hebben gemist. De grondstoffenovereenkomst die de VS en Oekraïne woensdag in Washington sloten – na weken soebatten in een soms uitermate vijandige sfeer – lijkt in weinig meer op wat twee maanden geleden in Kyiv nog werd omschreven als een Amerikaanse ‘poging tot afpersing’.
Nog niet alle details zijn bekendgemaakt, maar één ding lijkt Oekraïne al te hebben bereikt: het tekenen van de ‘deal’ kweekt bij Trump de enige goodwill en neemt voor Kyiv belangrijke obstakels weg voor de aanschaf van Amerikaanse wapens en ander militair materieel, waarmee de Oekraïense strijdkrachten zich beter kunnen verdedigen tegen de aanhoudende Russische aanvallen op hun grondgebied. Volgens de Kyiv Post keurde de regering-Trump donderdag voor het eerst de export van wapens aan Oekraïne goed, ter waarde van 50 miljoen dollar. Oekraïne wil voor tientallen miljarden inkopen doen in de VS, vooral voor zijn luchtverdediging.
Soevereine staat
De komst van Amerikaans militair materieel – broodnodig in de Oekraïense strijd tegen de Russen – was sinds de terugkeer van Trump in het Witte Huis hoogst onzeker geworden. Nog maar twee maanden geleden schortte Trump de levering van alle militaire hulp en inlichtingen aan Kyiv op, in de nasleep van zijn openbare ruzie met Zelensky in de Oval Office. Daarmee ontvouwde zich voor Oekraïne, dat dagelijks diepe wonden oploopt in de oorlog, het slechtst denkbare scenario.
Woensdag klonk de Amerikaanse toon de Oekraïners een stuk vriendelijker in de oren – en dat kan Kyiv zien als een overwinning. Waar de regering-Trump zich de afgelopen weken in de perceptie van Kyiv vooral opwierp als spreekbuis van het Kremlin, spreekt Washington zich nu ondubbelzinnig uit voor het voortbestaan van Oekraïne als soevereine staat. „Deze overeenkomst geeft Rusland het duidelijke signaal af dat de regering-Trump zich committeert aan een vredesproces dat over de lange termijn aanstuurt op een vrij, soeverein en welvarend Oekraïne”, schreef minister van Financiën Scott Bessent in een verklaring.
Het was dezelfde minister die begin februari nog in Kyiv kwam met een Amerikaanse rekening van 500 miljard dollar voor de militaire steun die Oekraïne de afgelopen jaren had gekregen. Niet dat dat bedrag daadwerkelijk de waarde vertegenwoordigde van de Amerikaanse hulp, maar Trumps transactionele bedoelingen waren duidelijk.
Evenwichtiger
Drie maanden later lijken de lasten en de lusten van de ‘grondstoffendeal’ evenwichtiger verdeeld. Kern van de overeenkomst is de oprichting van een gezamenlijk investeringsfonds voor het ontginnen van de minerale rijkdommen en de wederopbouw van het land na de oorlog. Met het United States-Ukraine Reconstruction Investment Fund krijgen Amerikaanse bedrijven voorkeursrecht bij de toegang tot cruciale mineralen en natuurlijke hulpbronnen van Oekraïne.
Van Oekraïense terugbetaling van de Amerikaanse militaire steun van de afgelopen jaren is geen sprake meer. In plaats daarvan komen de landen overeen dat toekomstige militaire steun kan worden gezien als Amerikaanse bijdragen aan het investeringsfonds.
Met de overeenkomst kan Oekraïne bij zijn wederopbouw profiteren van de Amerikaanse kennis en investeerders bij de exploitatie van zijn bodemschatten. Daarbij gaat het onder meer om aardmetalen die van cruciaal belang zijn voor nagenoeg alle moderne elektronische apparaten en wapens, maar ook om olie en gas.
Na het einde van de oorlog krijgt Oekraïne van Washington nog steeds niet de veiligheidsgaranties waarom het had gevraagd, maar de Amerikanen speken zich volgens The Washington Post wel uit voor steun aan „Oekraïnes veiligheid, welvaart, wederopbouw en integratie in de mondiale economische kaders”.
De Amerikanen zullen er na de oorlog op toezien dat „geen staat of persoon die de Russische oorlogsmachine financierde of bevoorraadde” kan verdienen aan de wederopbouw van Oekraïne, zei Bessent woensdag. Ook die toon is de afgelopen weken wel eens anders geweest.
De Oekraïense minister van Economische Zaken Joelja Svyrydenko zei woensdag dat de overeenkomst geen grondwettelijke problemen meer oplevert voor Oekraïne, zoals in vorige versies, of obstakels opwerpt voor een toekomstig EU-lidmaatschap. „Het belangrijkste is dat deze overeenkomst een boodschap aan andere wereldmachten afgeeft, dat Oekraïne een betrouwbare partner is voor de lange termijn, voor de komende decennia.”
Met de grondstoffenovereenkomst lijkt Trump een opmerkelijke spagaat te maken: de VS zoeken hiermee enige toenadering tot Oekraïne, zonder Poetin direct te schofferen met maatregelen die rechtstreeks tegen de Russische belangen ingaan. Of de regering-Trump daadwerkelijk opschuift in de richting van Oekraïne is nog maar de vraag. Trump maakt regelmatig een ommezwaai op tal van beleidsvlakken.
Goede relaties
Tijdens de recente Amerikaanse pogingen om de oorlog tussen Rusland en Oekraïne te beëindigen waren Trump en de vertegenwoordigers van zijn regering opvallend mild voor de Russische Poetin. Zo liet Trump blijken dat hij overweegt de economische sancties tegen Rusland en zaken wil doen met Moskou. Ook koos Trump de zijde van Poetin bij het dwarsbomen van het NAVO-lidmaatschap van Oekraïne. Verder is Rusland een van de weinige landen in de wereld die volledig worden ontzien bij het nieuwe Amerikaanse regime van importheffingen.
Ondertussen verdedigde Trump zijn fors uitgeklede ‘mineralendeal’ woensdag door te wijzen op de financiële winst die de Amerikanen in de toekomst kunnen behalen uit de ontginning van Oekraïense grondstoffen. „Wij zitten hier voor 350 miljard dollar in, of daar in de buurt. [Oud-president] Biden gaf hen 350 miljard dollar aan cash en materieel; wij kregen niks. In theorie krijgen we veel meer dan 350 miljard.” Overigens bestaat er geen enkel bewijs dat de VS de afgelopen jaren zoveel geld aan Oekraïne hebben uitgegeven als Trump beweert.
Op de korte termijn lijkt de grootste winst voor Oekraïne dat het president Trump even in het zonnetje heeft kunnen zetten. De details van de grondstoffenovereenkomst worden pas relevant zodra de oorlog ten einde is. Tot die tijd hebben de Oekraïners er vooral belang bij dat het goede relaties onderhoud met ’s werelds belangrijkste militaire macht.
Midden op het Wilhelmina Gasthuisterrein in Amsterdam-West staat het ‘Toekomsthuis’. Het is een ecologisch buurthuis waar omwonenden mee kunnen praten over de aanleg van een ondergronds warmtenet. „Openheid en transparantie zijn heel belangrijk bij zo’n buurtproject als dit”, zegt mede-initiatiefnemer Annette Schermer (64), voorzitter van burgercollectief KetelhuisWG.
De maquette bij het raam laat zien hoe het warmtesysteem werkt. In de zomer wordt het water in een nabijgelegen kanaal door de zon opgewarmd. Een gemaal haalt de warmte eruit, en slaat die 150 meter onder de grond op. Daar blijft het opgewarmde water op temperatuur. In de winter wordt dit opgepompt, en verder opgewarmd tot 70 graden met grote warmtewisselaars voor cv-installaties en kraanwater.
Vanaf 2026 worden de eerste woningen op deze ‘buurtwarmte’ aangesloten. Het warmtenet heeft in totaal plek voor 1.500 woningen en kan worden aangelegd door de uitgereikte 7,7 miljoen euro rijkssubsidie voor aardgasvrije wijken.
KetelhuisWG is een van de vele, uiteenlopende ‘burgerenergiecoöperaties’ in Nederland: lokale initiatieven van bewoners om hun energieverbruik te verduurzamen. In de West-Betuwe bijvoorbeeld heeft coöperatie Betuwewind zeven windmolens langs de A15 bij Tiel en Geldermalsen. De windmolens zijn goed voor 60 procent van de lokale stroomvoorziening in de regio. Of neem het BuurtKlusBedrijf Spijkerkwartier in Arnhem, dat aan huis helpt met isoleren door bijvoorbeeld het plaatsen van radiatorfolie.
Lees ook
De bewoners van het WG-terrein willen van het gas af, dus leggen ze nu hun eigen warmtenet aan
Groei burgerinitiatieven
Er komen steeds meer van dit soort burgerenergiecoöperaties, blijkt uit cijfers van Klimaatstichting HIER. In tien jaar tijd is hun aantal gegroeid van 174 naar ruim 700 vorig jaar. „Die groei komt vooral door de onzekerheid over de gasprijzen, en omdat bewoners zelf eigenaar willen zijn van hun energiesysteem”, denkt directeur Gijs Termeer van HIER..
Burgercollectieven spelen geen hoofdrol in de energietransitie, maar met hun enthousiasme en inzet geven ze wel een goed voorbeeld
Het groeiende aantal burgercollectieven speelt „geen hoofdrol” in de hele energietransitie, merkt Martien Visser, lector energietransitie aan de Hanzehogeschool in Groningen op. „Maar ze geven met hun enthousiasme en inzet wel een goed voorbeeld.”
Zelf loopt de overheid achter op het doel van een klimaatneutraal Nederland in 2050. Plannen voor windenergie op land stuiten bijvoorbeeld op politieke weerstand van de huidige, rechtse coalitie. Het overbelaste stroomnet en uitstel van nieuwe milieunormen vertragen de aanleg van zonne- en windparken.
„Burgerenergiecoöperaties verdienen dan ook alle steun uit Den Haag”, vindt lector Visser. Maar in de praktijk lopen ze regelmatig tegen belemmeringen bij de overheid aan.
Bij KetelhuisWG in Amsterdam bijvoorbeeld vinden ze dat Den Haag meer haast mag maken met invoering van de nieuwe Warmtewet, bedoelt om de tarieven van stadsverwarming beter te regelen. Op dit moment zijn die tarieven voor duurzame warmte namelijk nog gekoppeld aan de gasprijs: als aardgas duurder wordt, stijgen de tarieven voor duurzame warmte mee. „Heel krom”, vindt voorzitter Annette Schermer dat. „Nederland wil juist loskomen van de fossiele brandstoffen.”
Op zijn bakfiets rijdt Richard de Waal van BuurtKlusBedrijf Spijkerwartier van huis naar huis.
Foto Bram Petraeus
Dit moet beter worden geregeld in de Warmtewet, maar die is al meerdere keren uitgesteld (nu tot 2026), onder meer door bezwaren van gemeenten en provincies, die meer regie willen bij de aanleg van lokale en regionele warmtenetten.
Besluit windmolens blijft uit
Een ander probleem is het uitblijven van een besluit over landelijke milieunormen voor windmolens. Tot die tijd mogen energiecoöperaties zoals Betuwewind, samen met gemeenten eigen normen stellen voor onder meer geluid, slagschaduw en afstand tussen windmolens en andere bebouwing.
Betuwewind begon in 2012 en heeft inmiddels honderden leden, vertelt mede-oprichter Hans Adams (54). Maar door de onzekerheid over landelijke milieunormen is de komst van drie nieuwe windmolens uitgesteld. Den Haag mag zich best met hoofdlijnen „bemoeien”, vindt Adams, maar als het gaat om specifieke zaken zoals afstandsnormen, stelt Betuwewind vast dat lokaal maatwerk beter is.
Aanbestedingen door overheden kunnen ook een obstakel zijn, zegt mede-initiatiefnemer Patrick Hoogenbosch (58) van BuurtKlusBedrijf Spijkerkwartier. Zo huren veel gemeenten externe bureaus met een „procesmatige aanpak” in om huishoudens te verduurzamen. Die kennen de bewoners vaak niet, en ook hun problemen niet, zoals armoede, en dat kan vertragen.
De coöperatie van Hoogenbosch heeft een netwerk van handige klussers uit de buurt zelf. Zij kennen de buurt en krijgen sneller het vertrouwen om over de drempel te komen. Zo helpt de cursus ‘cv-optimalisatie’ de buurtklussers met de goede afstelling voor cv-installaties.
Inmiddels heeft het BuurtKlusBedrijf samen met stichting Energiebank Regio Arnhem, sinds 2021 ruim zesduizend huishoudens geholpen. Energiebesparende maatregelen kunnen huishoudens honderden euro’s per jaar besparen – en helpt daarnaast ook een klein beetje om de klimaatdoelen van 2050 dichterbij te brengen, vertelt Hoogenbosch: „Het aanjagen van de energietransitie in de buurt levert ook een bijdrage voor een duurzame planeet.”