Het jaar 2024 was wereldwijd het warmste jaar ooit gemeten. De wereldwijde gemiddelde temperatuur lag 1,6 graden hoger dan voor het industriële tijdperk. Dat schrijft de Europese klimaatdienst Copernicus in haar jaarrapport, dat vrijdag is verschenen.
Het is voor het eerst dat de wereldwijde gemiddelde temperatuur in een kalenderjaar meer dan 1,5 graden hoger ligt – een kritieke grens in het Klimaatakkoord van Parijs.
In dat akkoord wordt gestreefd naar een beperking van de opwarming van de aarde tot 1,5 of hooguit 2 graden. Volgens klimaatwetenschappers kan het veel ingrijpender gevolgen hebben als de grens van 1,5 graden langdurig wordt overschreden.
„Het verloop is simpelweg ongelooflijk”, zei Carlo Buontempo van Copernicus tegen persbureau Reuters. Hij wijst erop dat elke maand in 2024 de warmste of op één na warmste was voor die maand sinds het begin van de metingen.
Langjarig gemiddelde
Wetenschappers hadden al aangekondigd dat 2024 waarschijnlijk opnieuw het hitterecord zou verbreken. Het record betekent nog niet dat het Klimaatakkoord van Parijs is verbroken. In het verdrag wordt gekeken naar langjarige gemiddelde temperaturen, van minstens twintig jaar.
Ook de Britse Meteorology Office en het Japanse weeragentschap publiceerden hun cijfers. Volgens Japan lag de wereldwijde gemiddelde temperatuur 1,57 graden hoger dan voor het industriële tijdperk; de Britten kwamen uit op 1,53 graden. Amerikaanse organisaties, waaronder NASA en de National Oceanic and Atmospheric Administration, komen vrijdag met hun cijfers.
Lees ook
Het wordt aanpoten om de klimaatdoelen in 2030 te halen
De regering van Congo en rebellengroep M23 hebben woensdagavond in een gezamenlijke verklaring laten weten hun gevechten in het oosten van het land te staken en te werken aan een permanente wapenstilstand, melden de Franse krant Le Monde en persbureau AFP. De verrassende aankondiging volgt op gesprekken in Doha, waarbij Qatar optreedt als bemiddelaar.
De verklaring werd voorgelezen op nationale televisie door een woordvoerder van M23. Hij zei dat het staakt-het-vuren zal gelden tijdens het voeren van de gesprekken en „tot aan de afronding ervan”.
Er zijn sinds 2021 al meer dan zes wapenstilstanden gesloten, maar die werden steeds geschonden.
Lees ook
In de gewapende anarchie van Oost-Congo waant geen burger zich nog veilig
De vredesonderhandelingen tussen de Congolese regering en M23 begonnen deze maand, maar tot nu toe was daar nog niks officieel over naar buiten gebracht.
Het grondstofrijke Oost-Congo is al meer dan dertig jaar het toneel van verwoestende conflicten. De laatste maanden escaleerde de situatie in het gebied aan de grens met Rwanda toen M23-rebellen met steun van Rwanda een groot offensief lanceerden. Daarbij veroverden ze onder meer de steden Goma en Bukavu.
‘Bangalijsten’ (Groningen, 2016; Utrecht, 2024), ‘sperma-emmers’ (Amsterdam, 2022), ‘bilnaad-adjes’ (Leiden, 2018), kaarsvet-druipen-op-jongerejaars (Delft, 2022) – de benamingen alleen al. De lijst met incidenten op en rond studentencorpora wordt langer en langer. Grensoverschrijdend gedrag door leden van zogenoemde ‘traditionele’ studentenverenigingen lijkt onuitroeibaar. Een misselijkmakend patroon waar spaarzaam maar toch met enige regelmaat over wordt bericht, en waar universiteitsbesturen zich terecht boos over maken. Toch verandert er helemaal niks.
Het onderzoeksverhaal over het Utrechtsch Studenten Corps (USC) afgelopen week in NRC belicht een nieuw dieptepunt in een veel te lang bestaande reeks. Het artikel biedt een treurig inkijkje in de beperkte leefwereld van sommige studenten. Studenten die zich niets aantrekken van de buitenwereld, geen fatsoensnormen hebben – laat staan humor – en elkaar de hand boven het hoofd houden.
Met voorbeelden van chronisch pestgedrag, excessief drank- en drugsgebruik, racisme, seks onder dwang en zelfs verkrachting. Het tragische is dat de beschreven excessen hoe langer en meer plaatsvinden buiten het zicht van de eigen sociëteit. Daar wordt, na een reeks eerdere incidenten, door opvolgende besturen serieus gewerkt aan broodnodige cultuurverandering. Zowel Universiteit Utrecht als de Hogeschool Utrecht erkent dat en heeft eerder opgelegde sancties – na de bangalijst-affaire – weer geschrapt.
Maar straffen, ook intern opgelegd tegen individuele leden, maken op bepaalde groepen corpsstudenten geen indruk. Zij verplaatsen hun normloze machogedrag naar hun eigen zogenaamde ‘prominente’ studentenhuizen, in sommige gevallen gefinancierd door rijke ouders en reünisten. White privilege op de Oude Gracht of Maliebaan.
Dat is kwalijk en schadelijk voor de reputatie van de vereniging waar ze zo graag lid van zeggen te zijn. Het ontneemt het zicht op de positieve kanten van studentenverenigingen, die de laatste jaren juist zo hun best doen niet geïsoleerd in de samenleving te staan. Hetzelfde USC organiseert komende zaterdag traditioneel een Koningsdagfeest voor alle inwoners van Utrecht. Hetzelfde USC is deze week betrokken bij een speelse theatershow die studenten wijst op de gevaren van drank- en middelengebruik.
Het is veelzeggend dat het bestuur van het USC zo afhoudend reageert op de onthullingen van NRC. De huidige rector van de senaat zegt het „sterk eenzijdige beeld” niet te herkennen.
Dat is een gemiste kans. Het USC-bestuur – met hen de besturen van álle verenigingen die zo in het nieuws komen – zou de ‘negatieve publiciteit’ juist moeten aangrijpen om korte metten te maken met de kleine groepen die zich misdragen en het corps blijvend in een kwaad daglicht stellen. Het propageren van cultuurverandering, met holle frasen als ‘kernwaarden’ en ‘respectvolle omgangsvormen’, is betekenisloos zonder effectieve gedragsverandering.
Om te beginnen zou de zichzelf in stand houdende hiërarchische structuur moeten worden doorbroken. Hier is ook een rol weggelegd voor (jonge) reünisten. Zolang ouderejaars ongebreideld de jongsten in hun huis kunnen vernederen – ‘anciënniteit, hoort erbij’ – zullen die eerstejaars precies hetzelfde doen – of erger – als zij een jaartje ouder worden.
Er zijn tradities, abject en ingeroest, waar traditionele studentenverenigingen beter zonder kunnen.
Na vele jaren is een wat oudere vriend toch geïnteresseerd om zijn eerste digitale stappen te zetten. Ik nodig hem gelijk uit en na enige uitleg laat ik hem vrij op mijn netbook. Enthousiast begint hij op het toetsenbord te rammen alsof het zijn oude, vertrouwde typemachine is.
„Ho, ho,” roep ik verschrikt, „niet zo hard.”
„O ja,” verontschuldigt hij zich, „ik vergeet dat het maar software is.”
Peter S. Visser
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]