Ik had mijn verliezersgezicht niet geoefend. En ik had toch echt naar de Golden Globes gekeken. Niet dat iemand het had gezien, achter in de donkere werfkelder van de enige comedyclub waar, zoals een andere comedian deze avond wijzend naar de muur zei, het mos binnen groeide. Ik hoopte gewoon naar voren te worden geroepen en daar als Demi Moore in de microfoon te verkondigen dat ik voor het eerst in mijn leven eindelijk iets won. Wat een leugen zou zijn geweest, want ik was een keer lezersbrief van de week in de NCRV-gids toen ik 11 was.
Ik stond in de kwartfinale van een grote comedywedstrijd in Utrecht en zat niet bij de vijf die van het publiek door mochten naar de halve finale. En er gebeurde precies waar ik al voor gewaarschuwd was, door anderen, vooral ook door mezelf: ik vond het tóch heel jammer. Ik kon niet meteen schakelen naar relativering: een jaar terug had je nog nooit op een podium gestaan, je hebt de voorronde overleefd, in je allereerste wedstrijd.
Nee, er kwamen analyses: ik begon te stroef, misschien was dat het, een geïmproviseerd grapje over de MC viel niet, veel te moeilijk, waarom daar, waarom nu, domme lul. Je speelde toch weer te snel, laat mensen nou lachen, nee, maar je was weer bang dat je het niet binnen de zes minuten zou redden hè, met je tuinbroek. Of het andere uiterste: je kreeg echt veel harde lach, hoe ben je niet door, was het de plek in de line-up, hadden andere mensen meer publiek mee?
Veel te dramatisch voor iets wat in essentie heel simpel was: meer dan lekker spelen kon je niet doen. „Je moet bij wedstrijden altijd bedenken wat je eruit wilt halen behálve doorgaan of winnen”, zei een wijze, andere comedian eerder op de avond. „Wat een goed advies”, zei ik, om het vervolgens vakkundig te negeren.
Een vriend, zelf cabaretier, zei toen ik net begon in het open-mic-circuit: „Je moet het als hobby blijven zien.” Hij bedoelde: je speelt voor drankbonnen, komt op vage plekken waar elke lach verdwijnt in het geluid van de voetbalwedstrijd die tegelijkertijd op staat – als je te veel wilt, verwacht, te snel ook, dan kan comedy best ellendig zijn. Vond hij. Nee, zei ik: ik heb niet eens de tijd om er meer van te maken dan een hobby. En toch. Je bent constant met andere comedians. De een werkt toe naar een auditie bij Comedytrain, de andere bereidt zijn eerste avondvullende show voor. Híj staat in de finale van het Leids Cabaret Festival, zíj wordt vaste comedian in Haug. Het is moeilijk daardoor niet aangestoken te worden. Hoelang houd je vol dat je iets alleen voor de lol doet?
Na de kwartfinale hoor ik dat de beste nummer zes ook nog doorgaat naar de halve finale. Weten we later pas. Het lijkt me beter van die mogelijkheid snel mentaal afscheid te nemen. Althans, dat is wat ik tegen iedereen zeg.